Face in the mirror



Door: Shitonya

Eerst komen haar ouders zoals gewoonlijk op bezoek. Ze praten tegen haar alsof ze nog bij bewustzijn is. Zou het? Haar moeder pakt haar hand in de hoop dat haar allerliefste dochter eindelijk in haar hand knijpt als teken van leven. Maar haar hand blijft levenloos liggen, alsof het nooit heeft bewogen. Ik hoor haar moeder zeggen: “kon je nu maar schrijven, dan kon je me vertellen wat je voelt. Waarom je niet meer wakker wilt worden”.

Als de ouders na vele tranen weer verdwenen zijn, komt de jongen weer binnen. In plaats van haar hand te pakken, kust hij haar lippen in de hoop dat ze wakker wordt. Maar haar ogen blijven nog steeds gesloten. “Had ik je maar nooit laten gaan. Het spijt me voor alles wat ik je heb aangedaan. Word alsjeblieft wakker, ik wil je niet kwijt. Ik hou van je. Ik kan van niemand zoveel houden als van jou. Verlaat me niet schat. Ik sterf ook als jij je leven laat”.

Ik kan mijzelf niet meer beheersen en voel een warme traan over mijn wang glijden. Op hetzelfde moment zie ik een traan uit haar ogen glijden. Ik voel haar pijn, ik voel haar onbeschrijfelijke verdriet en ik voel haar keuze. Ik zie weer haar herinneringen, haar dromen, haar verleden… alles. Ze geeft me haar ziel. Ik hoef hem niet prinses. Jij hebt hem nodig. Laat jezelf niet gaan, doe je ogen open alsjeblieft. Ik zie de pijn in je hart, maar ik zie ook al het talent, alle mogelijkheden alle kansen die nog voor je liggen. Het is de tijd nog niet, nog lang niet.

Hij zoent haar traan weg, terwijl de zijne blijven komen en ineens hoor ik haar stem in mijn hoofd: “Liefde kan je tot leven wekken en het kan je laten sterven. Het maakt je tot wie je bent en het maakt je kapot. Gevoel had me in mijn macht. Een allesvernietigende kracht die mij het leven ontnam. Ik heb teveel ongeluk in mijn leven gehad, teveel om te dragen. Iedereen kent zijn breekpunten, maar nu ken ik mijn eindpunt. Ik sterf nu, terwijl ik al maanden geleden gestorven was. Ik maak nu een einde aan de pijn. De pijn in mijn hart, de pijn in mijn hoofd. De pijn zit in mij en de enige manier om daar een einde aan te maken is mijn ziel verkopen. Ik heb er alles voor over om van deze pijn verlost te zijn, zelfs al moet ik betalen met mijn leven. Vaarwel…”

Ik voel weer een warme druppel over mijn gezicht glijden, maar haar gezicht blijft droog. De tranen zijn voorbij, omdat haar laatste ademhaling voorbij is. Geen zuurstof meer om te ademen. Geen kloppend hart meer om bloedtranen te laten. De jongen laat zich huilend op haar schoot vallen. Haar leven is voorbij, terwijl het nog niet eens begonnen was. Een bitter einde zonder zoet begin. Ik kan er niet meer tegen en ren naar de wasbak om water in mijn gezicht te gooien in de hoop dat dit alles één grote nachtmerrie was.

Ik kijk in de spiegel en zie nog steeds haar lijkbleke gezicht vol met tranen. Maar haar ogen zijn dit keer niet gesloten. Ze heeft ze eindelijk open. Ogen vol van pijn staren in de mijne. Ik leg mijn hand op de spiegel en zij doet hetzelfde. Haar hand voelt koud aan. En dan dringt de harde waarheid eindelijk tot me door.

Ik ben dood.