De Kleine Filantroop





Column door Bupatih




Terneergeslagen door het mislopen van de inschrijvingen voor Lingo, liep Evert door het saaie stadje waar hij al zijn hele leven woonde. Geteisterd door de wind en geplaagd door voorbijvliegende papiertjes en anderssoortige verpakkingen, struinde hij richting de drukke winkelstraat, kijkend in de etalages of ze die fijn zittende zwemshort nou eindelijk in zijn maat zouden hebben. Bij het passeren van de kledingwinkel 'De Kleine Filantroop' stond Evert even stil. Gedragen door een plastic pop zonder hoofd of waarneembare penis, stond daar zíjn zwembroek in de etalage te pronken. Zíjn zwembroek die hij móést en zóú kopen. Evert liep pront de winkel in, klaar om de zwembroek te pakken, te passen en aan te schaffen. Hij had het stukje textiel maar net in zijn handen gedrukt, of daar kwam een goed uitziende winkeljuffrouw aan.
"Kan ik u misschien helpen, meneer?" vroeg ze op de automatische piloot, maar toch beleefd en geïnteresseerd klinkend, terwijl ze wat kleren recht trok in het rek naast Evert.
"Nou, ik zou deze zwembroek graag willen passen," antwoordde hij spontaan.
De jongedame, die niet ouder leek te zijn dan 23 jaar en 4 maanden, glimlachte ietwat geforceerd en wees de bijna-eigenaar van een stoere zwemshort de weg naar de pashokjes.
Evert knikte bedeesd en liep monter richting de pashokjes. Daar aangekomen deed hij de gordijnen dicht, kleedde hij zich langzaam uit en begon hij zichzelf te bekijken in de spiegel.
"Eigenlijk, hè," mompelde hij in zichzelf, "eigenlijk mag ik er bést wel wezen. Ja. Ik mag er zijn. Verdomd, wat ben ik sexy. Man, man, man, wat houd ik van mezelf." En om de daad bij het woord te voegen, besloot Evert zichzelf af te trekken en zijn ejaculaat achter te laten op de met allerlei stickers versierde spiegel. Zo gezegd, zo gedaan. Tot slot trok Evert zijn zwembroek in wording aan en wandelde fier het pashokje uit. Gadegeslagen door het verbaasde winkelpubliek, vervolgde Evert zijn weg richting het winkelmeisje.
Niet wetend waar te kijken, keek het meisje Evert maar recht in de ogen aan en voor ze er erg in had, werd ze heimelijk verliefd op deze halfnaakte jongeman die niets om z'n lijf had dan een strakke zwembroek. Niet bang om dit, duidelijk met romantiek beladen, voorval te versjteren, trok het winkelmeisje de zwembroek van Everts lijf en begon ze gulzig met diens slappe piemel te spelen.
"Ik wil je. Ik wil je! Neem me als een bronstige brulaap bij zonsondergang!" schreeuwde ze.
Geschrokken door deze spontane bekentenis, zette Evert het op een lopen, terwijl hij het wellustige winkelmeisje van zich af sloeg.
"Laat me met rust, mens! Je hebt mijn zwembroek geruïneerd!", jammerde Evert duidelijk geëmotioneerd in het bijzijn van wat toevallige passanten.
En terwijl hij nakend en woedend de winkel uit strompelde, riep de teleurgestelde jongedame hem na: "Maar je hebt er nog niet eens voor betaald!"
En terwijl Evert al lang richting huis was gefietst, weende het meisje hard en duidelijk: "Ik hield verdomme van je, man. En dat doe ik nog steeds! Ik zal je vinden en versieren. Al moet ik er de hele wereld voor afreizen."
De chef was inmiddels op het geschreeuw afgekomen en zag zijn werkneemster terneergeslagen en met d'r handen in het gezicht op de grond zitten. "Lisa, wat is hier in hemelsnaam gebeurd? Wat moet dit allemaal voorstellen?"
Lisa zei niks, nam de zwembroek mee en liep, nog steeds huilend en snikkend, de winkel uit. Op weg naar Evert.

Maar die zat thuis aan de stamppot van z'n moeder. En terwijl hij zwijgend z'n eten opat en de nieuwsgierige vragen van moeders ontweek, dacht hij aan z'n zwembroek en aan Lisa. Maar vooral aan zijn zwembroek.
Lisa was al enkele uren door de stad aan het wandelen, toen ze opeens in een tuin de zwarte opoefiets van Evert zag staan. Zonder enige schroom wandelde Lisa door de achtertuin naar de deur, waarop ze zachtjes klopte. Een norse en forse vrouw deed haar schort af en schuifelde op haar pantoffeltjes richting de deur. Die gooide ze nogal bruut open en even bruut riep ze: "Wamoje?"
Lisa keek enigszins aangeslagen naar de kenau en antwoordde: "Hoi, ik ben Lisa. Ik was bezig met het verkopen van een zwembroek aan uw zoon toen hij plots de winkel uit rende. En volgens mij wilde hij die zwembroek maar al te graag, dus ik zou hem nu graag dat ding cadeau doen ... willen geven, zeg maar."
Everts moeder keek stoïcijns naar voren, zuchtte eventjes diep en riep toen zonder haar hoofd te wenden: "EVERT!! ER IS HIER IEMAND VOOR JOU!!!"
Toen het gestommel op de trap te horen was, schoffelde Everts moeder weer richting de keuken om haar vieze schort opnieuw om te doen.
Evert stak zijn hoofd om de deur en zag daar opeens het winkelmeisje staan. Geschrokken stamelde hij: "Wat... wat doe je hier? Hoe heb je me gevonden?"
En Lisa legde uit hoe ze hem al de hele tijd aan het zoeken was en hoe ze zijn fiets herkende in de tuin. En dat ze hem de zwembroek wilde geven, aangezien hij die heel graag wilde.
Evert griste het stuk textiel uit haar handen en bedankte haar.
"Ik heb ook iets voor jou," mompelde Evert zachtjes.
"Wat dan?", vroeg ze nieuwsgierig.
"Een verhaal zonder clou," antwoordde hij.