Was ik maar een banaan

De banaan op mijn bureau ligt me al de hele dag aan te staren.

Hij ziet een ruimte met bureaus en een ficus in de hoek. Af en toe loopt er iemand door het beeld. Rechts in zijn blikveld zit ik, dat kan ik zien want hij moet zich een beetje draaien om me recht aan te kijken. Hij heeft een broertje dood aan de dingen die ik doe. Ik voel de minachting als ik probeer te werken. Soms mompelt hij dat ik wat meer zetmeel en suikers zou moeten bevatten, net als hij. Als ik daar aan zou werken had ik tenminste nog wat inhoud. Hij kijkt langs me heen alsof ik niet besta.


Ik heb geen zin vandaag. Dat is niet zo erg want mijn werk bestaat er voornamelijk uit om een aantal dingen in de gaten te houden. Ik heb een dashboard met lampjes er op, allemaal via de computer, dat dan weer wel. En als een van de lampjes op rood springt moet ik controleren of dat betekent dat het dashboard kapot is of dat het betekent dat er iets omgevallen is. Het is altijd het eerste.

Na een kort moment van actie ziet de banaan dat ik een rapport ga tikken over de afgelopen maand. Hij hoort me mompelen dat er niks is gebeurd de afgelopen tijd. Nu ik dit saaie werk aan het doen ben is het laatste stukje interesse van de banaan in mijn werkzaamheden verdwenen. Hij kijkt naar de twee collega's achter me. Ik kan ze horen, ze hebben het over de kleur van de nieuwe lampjes in het nieuwe dashboard. De een is kleurenblind en de ander heeft een hekel aan groen. Ik zeg dan: "Neem blauw en geel, en loop niet te zaniken." Zij negeren mijn opmerking, versterken hun loopgraven en bakkeleien door. De banaan volgt het met minachting.

Mij maakt het niet zoveel uit. Ik ben die discussies wel gewend. Hoe vaak komt het niet voor dat je in een vergadering zit, die nergens over gaat maar wel anderhalf uur duurt? Hoe vaak komt het niet voor dat er twee mensen zo vastgeroest zitten in het verdedigen van hun belangen dat ze al lang niet meer merken dat samenwerken voor iedereen het meeste oplevert? Ik alt-tab naar Fok! Daar ben ik bezig met een column over de zinloosheid van werk. De discussie achter me gaat één op één het verhaaltje in.

"Heb je al nagedacht over de nieuwe kleur van de groene lampjes?" Er wordt een keiharde veronderstelling gedaan hier. De groenhater, laten we hem Theo noemen, begint een stap te ver. Hij gaat er namelijk vanuit dat de beslissing om groen in een andere kleur te veranderen al genomen is.

"Ik denk dat de kleur groen zo universeel is voor iets dat goed is dat we er al bijna niet omheen kunnen." De groenverdediger neemt een voorschot op zijn eigen strijd, hij is kleurenblind, laten we hem Jos noemen. Door stelling te nemen tegen groen heeft hij straks munitie als hij rood de nek om wil draaien.

"Als we vernieuwend willen zijn moeten we out-of-the-box denken." Ik kokhals. Theo is er goed in om dat bij me op te wekken. Ik weet niet hoe het kan, maar de inhoud van elk waardeloos managementboek ligt op de foutste manier op het puntje van zijn tong. Elke discussie weet hij wel zo te draaien dat het op een van zijn aangeleerde maniertjes aansluit.

"Oké, laten we dan rood vervangen, is voor kleurenblinden beter want één op de vier mannen ziet geen rood." Het voorzetje is gedaan. Helaas voor Jos vergeet hij tegemoet te komen aan de 'eis' van Theo. Die wil immers groen weg hebben.

De discussie gaat door. Uiteindelijk hebben Theo en Jos rood aangelopen gezichten en staan ze lijnrecht tegenover elkaar, de armen gekruist voor de borst. De banaan mijmert over opgegeten worden. Ik vraag hem waarom hij dat zou willen. Hij is immers zaaddrager van een bijzondere plant.

"In dit geval ben ik gewoon voedsel, het is niet je oorsprong die je lot bepaalt, het zijn de keuzes die gemaakt worden in het heden die bepalen waar je naar toe geleid wordt. Toen jij mij kocht met de intentie me op te eten werd ik definitief voedsel."

Ik benijd de banaan een beetje. Fantaserend over hoe het is voedsel te zijn staar ik naar buiten. Het invoerscherm van mijn column staat prominent open op mijn scherm. Ik merk niet eens dat mijn baas naast me staat. Hij vraagt me wat ik aan het doen ben. Aangezien ik nu, het is de tweede keer dat ik op mijn internetgedrag wordt aangesproken, niks kan ontkennen besluit ik eerlijk te zijn.

"Ik gebruik een van de vele zinloze discussies die hier in dit bedrijf plaatsvinden voor een stukje proza. Het is mijn bedoeling om een glimlach op het gezicht van een lezer te tonen zodat mijn ellende niet voor niks is. Ook leg ik voor de wereld vast dat de banaan op mijn bureau meer inhoud heeft dan de meesten van mijn collega's, inclusief jij en ik."

De baas ontslaat me omdat er een lik-op-stuk beleid wordt gevoerd met betrekking tot ongeoorloofd internetgedrag.

De banaan kijkt het inmiddels lege kantoor rond. Ik heb hem laten liggen omdat ik echt het beste met het bedrijf voor heb en niet wil dat het enige aanwezige intellect met mij vertrekt. Zodra de banaan de schoonmaker ziet fluit hij hard. De schoonmaker begrijpt de hint en zet zijn tanden in mijn banaan. Langzaam verdwijnt de aanwezigheid van de banaan uit mijn bestaan. Ik fluit als ik thuis ben, baan- en banaanloos.