Het gras en de zon - een vertelling van een dag in het park.



Geschreven door: Tuvokki

Ik lig op mijn rug, in de verte klinkt muziek. Er liggen her en der groepjes mensen te wachten op wat gaat komen. Natuurlijk is er bier, en drank, en drugs en halfnaakte wijven. Ik ben er ook. Van een afstandje zie ik het aan. Het park is niet van mij maar van iedereen. Zomer betekent delen. Ik deel wel maar houd me afzijdig van de rest van de mensen. Ik ben geen Einzelgänger, ik hou gewoon niet van al dat gedoe.

Het zonnetje schijnt. Dat is prettig, ik twijfel wat ik fijner vind. Zomerzon en drukte in het park, of een rustig park maar dan koud en guur. Ik weet het niet. De omstandigheden neem ik voor lief, ik negeer zoveel van de omgeving als het kan. Het vreemde is dat ik 's zomers van het weer geniet en de mensen negeer, en 's winters de weinige mensen juist leuk vind en het weer probeer te negeren. Iemand die in de winter in het park is verdient een beetje aandacht. Ik ben immers zelf ook in het park als het koud is.

Vandaag wacht ik ook op wat gaat komen. Ik weet nog niet wat gaat komen, en daarom wacht ik. Ik denk dat iedereen dat doet. Ik kan me namelijk niet goed voorstellen dat niemand weet dat er iets gaat komen. Dat iedereen hier zomaar zit. Ik zit altijd te wachten. Ik wacht tot er ooit iets gaat gebeuren dat mijn goedkeuring wel kan verdragen.

Het rare van de hele zaak is dat ik nergens problemen mee heb. Als er iemand op zaterdagochtend een boormachine in mijn zijmuur zet word ik wakker, en eerlijk gezegd vind ik het prima. Tuurlijk is er wat irritatie soms, irritatie waar je prima een column over kan schrijven, irritatie die verdwijnt als je je schouders ophaalt of je om draait en verder slaapt. Ik weet dat er andere mensen op de wereld leven die niet zitten te wachten op gescheld van een narcist, megalomaan of azijnpisser. En dat respecteer ik, wat natuurlijk niet betekent dat ik me er iets van aantrek.

Dus daar lig ik dan. Op mijn rug, in de verte klinkt muziek. De groepjes mensen die zwaar aan het zuipen zijn liggen verspreid over de dekens die ze hebben meegenomen. De drugsgebruikers zijn wat rustiger, die stinken alleen wat meer.

Vandaag lig ik te wachten. De columnistencrew heeft een meet hier in het park. En aangezien niemand weet hoe ik er uit zie wilde ik eerst even kijken of ik ze kan herkennen, voor ik me voorstel. Er zijn tot nu toe drie groepjes die in aanmerking komen. Eentje ontstond rond de tijd dat we hebben afgesproken. Het zou bijzonder zijn als iedereen zomaar op tijd zou zijn, en ik heb nog geen pen of papier gezien. Een ander groepje heeft de typische kenmerken van een clubje schrijvers. Blowend en drinkend liggen ze in het gras. Ideaal dus. Het enige probleem is het gehalte aan vrouwen. Er zijn geen columnistenmeisjes. Iets wat ik als een groot gemis ervaar, niet op deze meet, maar in het algemeen op de FP.

Nee, het clubje dat ik de meeste kans geef ziet er duf en oninteressant uit. De meesten zijn braaf ogende huisvaders die rustig aan een pijpje bier zitten die uit een goed gekoelde box is getoverd. Zonder uitzondering zijn het mannen die om zich heen kijken. Dat is het misschien, ze kijken naar de mensen in het park en wijzen elkaar op wat er mis is met ze. Ik zie de columns al ontstaan. Hier zit een zeikerd, kijk daar, een motormaaier. En iedereen lacht. Vooral om zichzelf.

Ik besluit me voor te stellen, voor ik zelf in een alinea over een eenzame man verander. Ik pak mijn rugzak en loop op ze af.

"Hoi, is hier de meet?"
"Ja, welkom in ons midden, wie ben je?"
"Ik ben Tuvokki, hoi!"
"Hmm ... een nieuw lid, welkom bij de pedofielenclub."

Lachend ga ik zitten, "wie is Driek, en Baz? Waar is Tijl? TGW, ben jij dat?" De mensen kijken me raar aan. Ik babbel rustig verder over hoe ik ga schrijven over dat ik een tijd heb zitten kijken hoe ze met z'n allen daar rond hebben zitten zoeken naar slachtoffers. Pas als ik vraag of er nog iets lekkers te neuken rond loopt wordt het helemaal stil. Opmerkingen als dat zijn niet gepast. Ze behoren niet tot het charter. Namen en gezichten behoren anoniem te blijven? En dat terwijl ik altijd dacht dat een meet was om elkaar beter te leren kennen.

"Pedoclubje eh. Stelletje viezeriken." Ik probeer nog wat leuks te maken van de situatie. Vanuit de hevig blowende en drinkende club komt een grote man met imposante baard op me toe gelopen. De rest van zijn gezelschap kijkt in spanning toe.

"Tuvokki? Ik ben Baz, als je uitgepraat bent met Martijn mag je bij ons komen zitten, we hebben zelfs vrouwen geregeld."