Muziekcolumn / Porcupine Tree - Hatesong

Was het een vroege zomerdag, of een late lentedag? Het was hoe dan ook een prachtige dag, 31 mei 2001. De hele dag had ik bij mijn broer achter in de tuin gesleept met tegels, gegraven aan een te groot uitgevallen vissenkom (oftewel een vijver), en allerlei andere dingen gedaan die je op een mooie dag doet als je in de tuin aan het werk bent.

We waren ons al aan het opknappen en de tuinmeubels op het gloednieuwe terras aan het klaarzetten voor de aanstaande barbecue, toen mijn schoonzus me vertelde dat ze een telefoon af had horen gaan. "Oh ja," dacht ik. Die had ik binnen gelegd, om te voorkomen dat we tijdens de barbecue opeens van onder de bodem van de vijver een ringtone zouden horen afgaan, als een soort What Lies Beneath, maar dan met een levend begraven Sony Ericsson. Toen ik mijn telefoon weer opraapte zag ik dat ik een stuk of tien oproepen gemist had. Ik was populair op deze zonnige dag.

Ik belde de vriend op, die verantwoordelijk was voor negen van de tien gemiste oproepen. Zoals dat hoort als je iemand met een mobieltje aan de lijn hebt, vroeg hij me keurig waar ik was. "In de zon," antwoordde ik, "bij mijn broer in de tuin. We gaan zo eten." Even bleef het stil. "Ennuh..." begon hij, stamelend, een tikkeltje verbaasd. "Hoe laat ga je naar het concert dan?" Oeps. Ik had al zo'n kriebeltje achterin m'n hoofd gehad toen m'n broer me vroeg of ik die dag al wat te doen had. De combinatie van leeftijd en de weigering om een agenda bij te houden was me fataal geworden.

Ik keek op m'n horloge. Vijf kwartier. Ik moest nog inpakken, van Den Haag naar Utrecht, omkleden, kaartjes pakken, vriend ophalen en van Utrecht naar de Heineken Music Hall. Met een door meneer Spee goedgekeurde snelheid zou dat me nooit lukken, maar gelukkig ben ik de trotse bezitter van een automobiel die wat sneller kan. Zorgvuldig in de gaten houdend dat ik de grens waarop het rijbewijs in gedrang komt net niet overschreed (na meetcorrectie), snelde ik me door het zaterdagavondverkeer. Wonderbaarlijk genoeg parkeerde ik de auto onder de Music Hall op het moment dat het voorprogramma zou beginnen. Nog ruim op tijd voor de hoofdact. Niks aan de hand dus, zo'n voorprogramma is toch altijd ruk, maar de hoofdact...

Marillion was een band waar ik, eerlijk gezegd, niet veel van wist en van kende. Ja, ik had een cd'tje met de grootste hits uit het tijdperk met Fish, maar van daarvoor of daarna kende ik eigenlijk niets. Ik wist dat ze een nieuwe zanger hadden, maar zo'n grote, bijna legendarische band zorgt wel voor een goede vervanging. Marillion, dat stond bij mij voor jeugdsentiment, een verschrikkelijk goed Greatest Hits album, en een inspiratiebron voor vele bands waar ik ook naar luister. Dat we op tijd waren voor het concert, was een opluchting van een formaat dat moeilijk te beschrijven valt.

We slenterden de garage uit, de Music Hall in, de hal door waar gedempt de klanken van het voorprogramma al te horen waren, de zaal in. En daar werden we geconfronteerd met een geweldige gitaarsolo. Na een tijd die voelde als een kwartier keek ik mijn concertgenoot aan. "Is dit nog steeds hetzelfde nummer als dat ze speelden toen we binnenkwamen?" Ja, dat was het. Na nog een halve eeuwigheid kwam het nummer pas ten einde, waarna de band een nummer instartte dat volgens henzelf als tegengif moest dienen voor alle overgeproduceerde kwijlzangers en zangeressen die er tegenwoordig op de radio te horen zijn.

Het nummer begon met een basloopje dat zich qua originaliteit makkelijk kon meten met het beste wat ik kende. De zanger, die we nog steeds niet gehoord hadden, bleek ook nog eens over een prima stem te beschikken, toen hij het eerste couplet inzette met de geweldige zin: "This is a hatesong, just meant for you..." Het was een perfect nummer om een band te leren kennen, met lange stukken waarbij iedere muzikant ruim de tijd krijgt om zijn kunnen te showen. De gitaarsolo's waren lang; met een perfecte combinatie van melodie, gerag en overdrive. Perfect ondersteund door een fantastische originele drummer, een geweldige bassist en een toetsenist die schijnbaar zonder moeite sfeer kan toveren uit zijn keyboards. Gebiologeerd keken en luisterden we vooral toe. En toen het nummer zo'n tien minuten later ten einde liep, barstte een ovationeel applaus los, ook van ons.

Een uur of twee later begon Marillion aan de toegift. Weer een eindeloos, onbekend en onbemind nummer. Niet één hit had de band de hele avond ten gehore gebracht. Een groot deel van de zaal was al vertrokken, en ook wij keken elkaar aan. "Als we nu weggaan zijn we met de auto de parkeergarage uit voor de rest van de zaal." Voor het eerst en vooralsnog het laatst in ons leven verlieten we de zaal terwijl de hoofdact nog speelde. In de hal kwamen we toevallig een oud klasgenoot tegen, die in een stalletje met merchandising stond. We kletsten even over hoe beroerd het concert was geweest. "Hebben jullie trouwens het voorprogramma ook gehoord?" vroeg hij opeens. "Man, dat was echt goed."

Eenmaal thuis, dankzij ons vroege vertrek nog ruim voor twaalven, startte ik mijn computer op. Kazaa had er wat moeite mee om nummers van de band te vinden, en m'n 56K lijntje had het er nog zwaarder mee om de lange nummers binnen te halen, maar uiteindelijk stonden 'The Sky Moves Sideways phase 2', 'Hatesong', en 'No Reason to Live, No Reason to Die' op mijn harde schijf. Al luisterend naar m'n nieuwe aanwinsten eindigde die prachtige vroege zomerdag (of late lentedag) met de mooiste gebeurtenis die een muziekliefhebber kan overkomen – het Ontdekken van een Band.


Porcupine Tree – Hatesong (album: Lightbulb Sun, 2000)

This is a hate song,
just meant for you.
I thought that I'd write it down,
while I still could.
I hope when you hear this,
you'll want to sue.

Oh, it's a lonely life,
in my empty bed.
And it's a quiet life,
that leaks from my head.
These are the last rites,
the line is dead.

Yes, I'm hearing voices too.
And I'm more cut up than you.