Imponderabilia van een nieuw tijdsgewricht

Een voorbeeld. Veel mensen zijn bang een kwart komkommer, een overtollig speklapje of zes sneetjes wit in de vuilnisbak te gooien. Niet dat ze zelf de hongerwinter hebben meegemaakt, maar ze vinden het zonde. Het speklapje gaat naar de hond, de sneetjes wit worden met ei en kaneel en suiker omgetoverd tot wentelteefjes en gaan uiteindelijk hoogstwaarschijnlijk alsnog naar de hond, en de komkommer wordt dan zelf maar haastig weggekauwd: gezond!

Laten we deze drie nu eens volgen op weg naar hun onvermijdelijk lot. De hond verteert de speklapjes en de wentelteefjes en weet daar een oranjegele hoop derrie van te smeden, die in het geveltuintje van de onderbuurman terecht komt. Met de komkommer gebeurt iets soortgelijks in het menselijk darmenstelsel. Scheikundig gezien heeft er inmiddels een proces van oxidatie plaatsgevonden en moeten we de oranje poep dan ook zien als onverteerbare resten, als as in een open haard. De hond heeft inmiddels wat energie opgedaan, die hij heeft kunnen vertalen in wat extra sprongen in het kruis van bezoekers van het vrouwtje, of - voor later - heeft opgeslagen in onderhuids vet. Hoe het ook zij: komkommer, brood en speklap zijn verteerd.

Nu het andere geval: wat als Mevrouwtje van Klanteren wat minder moeilijk had gedaan over etensresten, en de boel gewoon in het vuilnisvat had gemikt. Hier in stadsdeel De Pijp was het dan naar IJburg gebracht en verbrand. Andere wijken in Nederland modderen met groene bakken, maar scheikundig gezien is dat niet relevant: of je nou langzaam verbrandt of heel snel in een hete oven, verbranden is verbranden. Ook hier was energie het resultaat: hitte in de oven, warmte in de composteerinstallatie. Het schijnt dat boeren - als ze een eigen composthoop hebben) nog wat met die warmte doen (douchen zal wel niet) maar globaal gezien is die energie even nutteloos als het springen van de hond.

Maken we dus nu de balans op, dan is er geen enkele reden om speklap, witbrood en komkommer niet in het vuilnisvat te kiepen; tenzij je even later een Mars naar binnen schuift natuurlijk, dan had je beter voor een maaltijd van speklap op witbrood gegarneerd met komkommer kunnen gaan: gezonder en goedkoper.

Dit gezegd hebbende, kom ik toe aan de hoofdvraag. Op het Journaal wordt nogal verontwaardigd gereageerd over het tekort aan tortilla's in Mexico, nu de Amerikanen de mais opkopen voor biodiesel en de Mexicanen zijn heel arm hoor. Het is dus gemeen van die vette Texanen in hun slurpende Sport Utility Vehicles om die lekkere mais in hun benzinetank te gooien.

Nou vlieg ik om het milieu een beetje te ontzien nooit intercontinentaal, maar ik heb dankzij het jeugdjournaal toch wel een redelijk beeld van Mexico. De zon staat er de hele dag hoog aan de kim: perfecte omstandigheden voor een gewas als mais. En wat zei Noraly Beier ook al weer? Ze zei dat de Mexicanen arm waren . Nou, aan de slag dan gringo! Hup hup hup naar de coöperatie voor wat zaaigoed, en omploegen dat stuk aarde! Verbouwen, oogsten, verkopen, rijk worden!

Dat is nou echt een imponderabilium van dit bizarre tijdsgewricht.

Het mooie namelijk van mais verbouwen en daarna verbranden (in de buik of in de motor van een SUV) is dat het CO2 neutraal is. De CO2 die je uitstoot heeft het plantje al groeiende namelijk eerst opgenomen. Strikt genomen is dat met aardolie ook wel zo, maar dat is allemaal zo lang geleden gebeurd, dat zijn we allemaal allang vergeten. Dus biodiesel van mais is alleen maar goed nieuws voor de Mexicaan (rijk), voor het milieu (CO2-neutraal) en voor de vette Texaan (lekker scheuren in zijn SUV).

Op een soortgelijke manier is ook het nodeloos hergebruik van de onbedrukte zijdes van papier een zinloze operatie. Hou ouder de bejaarde, hoe desperater de neiging om elk onbedrukt snippertje papier te hergebruiken: briefjes aan de verpleeg, boodschappenlijstjes (1 doosje gedroogde abrikozen, 1 pak Nobo Sprits Chocoduo, 1 fles Karvan Cevitam, 16 liter rode huiswijn Aldi) worden op minuscule achterkantjes van hergebruikte papiertjes gekriebeld.

Waarom toch? Ga naar Zweden (daar kom ik vaak genoeg) en zie hoe daar de papierindustrie een zegen is voor de CO2-balans en de lokale economie. Knoestige Norlanders met handen als shovels lopen drie dagen naar een telefooncel als er weer een paar are bomen zijn gerooid; als beloning krijgen ze soms wel een stuk donker knäckebrood, een homp priesterkaas, een nieuwe Heisse Weiber en een briefje van 100 kronen toegestopt. Daar doe je het allemaal voor! Dus meteen weer een stel nieuwe scheuten (of stekken, corrigeer me even als ik het fout zeg) de grond in van dat open stuk bos en met de Heisse Weiber de stuga in, waar het haardvuur als altijd knettert en de eland geduldig op je wacht. Goed voor het milieu (mits elementair chloorvrij gebleekt, let daar a.u.b. even op), goed voor Norland en goed voor de firma multicopy.

Niettemin. Dit is geen pleidooi voor onbewust consumeren. Dit is namelijk het geval: we maken al sinds 1987 meer Moeder Aarde op dan Moeder Aarde kan bijmaken. De menselijke soort is goedbeschouwd een plaag. Het is onzin om te denken dat het vooral de Chinezen zijn, want ten eerste krijgen die maar één kind per stel en ten tweede maken zij al die plastic dingetjes voor ons - wij hebben immers een diensteneconomie. Ja lekker. Nee, rijke en arme mensen grazen even gretig de weide af; de rijken slagen er alleen wat beter in. Met twee eenvoudige ingrepen zou elk mens - rijk of arm - al een stuk helpen ons nageslacht behoeden voor een enkeltje Mars: schakel over op biodiesel (denk aan het roetfilter) en eet alleen wat in het seizoen van nature bij jou in de buurt groeit of rondkruipt. (Ik bedoel niet de baby of het huisdier; ik bedoel: hutspot met klapstuk in januari. En geen peultjes uit Kenia.)

En flikker de restjes gerust weg!