Afscheid (slot)



Het bedrijf had hem niet meer nodig. Dat wist hij nu wel zeker. Zijn rapporten werden al lang niet meer gelezen. Hij kon dat merken omdat er nooit opmerkingen op kwamen. In het begin, toen de afdeling een vliegende start maakte, kwamen er opmerkingen over de dingen die ze leverden en soms ook kritiek. Men vond het belangrijk wat ze deden en reageerde vooral met lof over de geavanceerde manier waarop de fabriekkers het proces begrepen. Ze hadden met z'n vijven bedacht hoe de rapporten er uit moesten zien. En sinds de laatste van zijn oude collega`s vervroegd was vertrokken, had hij exact op die manier de dingen gedaan. Waarom zou het proces nu ineens veranderd zijn? Alleen maar omdat er nieuwe dingen werden uitgevonden.

De directie was veranderd. Er werd met kreten gegooid die hij allang niet meer begreep. Er waren ineens drie kernwaarden waar ze naar moesten leven en werken. Het aloude 'gewoon naar je werk gaan' was vervangen door Teamwork, Clients and Cost! En vooral dat uitroepteken ergerde hem. Waarom zou je engelse termen schreeuwen als je gewoon je werk kon doen? En als iedereen wat beter zou opletten hoe hij zijn dag indeelde kon iedereen op tijd naar huis. Dan had je die kreten niet nodig. Dan zouden de dingen niet veranderen met elke directeur die vervangen werd. Met enige weemoed bedacht hij dat er vandaag een einde aan zou komen.

Het feit dat zijn rapporten ongelezen een bureaula in verdwenen telde niet eens mee. Hij leverde de laatste maanden elke keer exact hetzelfde document in. Elke week weer precies hetzelfde bundeltje papier. Niet uitgeprint, want de printer begreep hij niet, maar gekopieerd. Hij vond dat wel modern genoeg. In de fabriek hadden ze tenminste nog een stencilmachine voor het personeelsblad. Nu was er een website waar de directie hun loze kreten op publiceerde. Hij had het eens gezien bij de jonge knul die met John had samengewerkt voor kennisoverdracht. Zelf kon hij de site niet vinden omdat de computer telkens zei dat zijn nummer niet bestond.

Om zich goed voor te kunnen bereiden op het gesprek met de directeur had hij de deur van zijn kamer gesloten. Eigenlijk deed hij altijd de deur dicht omdat er vaak mensen stonden te bellen op de gang met hun mobiele telefoons. Dat stoorde hem. Als hij hoorde waar die gesprekken over het algemeen over gingen ontplofte hij zowat. Nooit ging het over werk. Hij kon zich niet voorstellen dat hij ooit een prive gesprek zou voeren in de tijd van de baas. Zelfs toen zijn vrouw op sterven lag was hij gewoon gaan werken, en had hij pas bij thuiskomst vernomen dat ze overleden was. De jongeren die vandaag de dag op de gang aan het bellen waren hadden het voortdurend over onbenulligheden, en zijn dichte deur was een levensgroot statement dat hij daar niets van moest hebben.

Zijn voorbereiding van het gesprek bestond er uit dat hij in de kamer ging staan en zich voorstelde dat de directeur op zijn plek zat. Het was voornamelijk belangrijk om iemand goed aan te kunnen kijken. Hij was nog nooit in het kantoor van de directeur geweest, maar stelde zich voor hoe het er uit moest zien en zocht op basis daarvan een goede positie uit. Het was belangrijk om goed in het licht te staan zodat hij zijn toespraak, zo was hij het inmiddels wel gaan noemen, goed kon ondersteunen met mimiek. Heel belangrijk, mimiek. Winston Churchill deed dat ook altijd. Zo stond hij een tijdje berekeningen te maken over de zoninval in het directiekantoor en de invloed daarvan op de inhoud van zijn voordracht. Tot zijn schrik zag hij op de klok aan de wand dat het al bijna lunchtijd was. Hij belde met het nummer van de directie en vroeg of hij na de lunch even met de directeur kon praten. Het meisje leek verbaasd, vroeg zijn naam nog eens keer en klonk beduusd. Hij kon het van zo'n jong ding best begrijpen. Als iemand met zo veel charisma en ervaring als hij belde dan zou hij als jong ding ook onder de indruk zijn. Een lachje speelde over zijn lippen toen hij op de achtergrond het geroezemoes hoorde. Koortsachtig was ze nu aan het zoeken, of misschien haar baas aan het roepen om aan te kondigen dat de directeur na de lunch een belangrijke afspraak had. Hij had nog niet eens gezegd waar het over ging. Men zou nog opkijken.


De lunch gebruikte hij zoals altijd alleen. Het restaurant was de laatste jaren sterk achteruit gegaan en het enige wat hij nog gebruikte was een kom soep en zijn eigen meegebrachte boterhammen. Er werd massaal gebruik gemaakt van de snacks en andere warme, stinkende en vette troep die aangeboden werd. Hij vond het niet raar dat hij op televisie zag dat de jeugd te dik werd. Binnen kort zou hij er van af zijn. En het bedrijf kon zonder hem vet en volgevreten worden. Het was een beetje een treurige gedachte maar het moest toch gebeuren.

Ook hij had zijn vervroegd pensioen verdiend. Het aanbod wat hij in een van zijn laatste emails had gekregen hield volledig pensioen in met behoud van zijn salaris voor de komende vier jaar. Daarbij zou hij nog een bonus krijgen van enkele procenten over het gehele bedrag. Dat kwam neer op een paar duizend gulden, oh nee, euro, waar hij het voorlopig van kon uitzingen. Een wereldreis zoals Theo en Ad zou hij er niet van maken. Hij vond dat zonde van de centen. Als hij zuinig aan deed hield hij elke maand geld over om te sparen. Het was belangrijk om te sparen want je weet maar nooit of je nog in de problemen komt. Ook na je pensioen was dat een reele mogelijkheid. Hij had berekeningen gezien over het aantal gepensioneerden die nog moesten werken om rond te komen. Het royale aanbod wat de directie hem had gedaan zou dat gelukkig voorkomen. Zijn soep was op, en de boterhammetje binnen, lachend bedacht hij dat het zijn laatste middagmaal was. In elk geval daar, in die afgrijselijke kantine. Met opgeheven hoofd gooide hij de kruimeltjes in de afvalbak en zette hij zijn bordje op de stapel. Hij had nog even tijd voor een klein ommetje voordat de directeur hem kon ontvangen. Na de lunch had hij aangegeven, het jonge ding zou hem even terug bellen.

Het saaie weer van vandaag was een welkome achtergrond voor de dingen die komen gingen. Hij droomde er al een tijdje van. Het voelde een beetje alsof hij een kind was en zijn verjaardag er aan kwam. Nu, na al die jaren, was hij niet meer zenuwachtig. Destijds was hij bang dat de dag misschien nooit zou komen. Of nog erger, ongemerkt voorbij zou gaan. Dit keer voelde eigenlijk net zo. Hij wist dat hij het centrum van de belangstelling zou zijn na zijn mededeling. En dat vond hij als kind al het enge van een verjaardag. Trots als hij was op zijn leeftijd, net zo eng als de trots die hij had voor zijn jaren bij het bedrijf. En net als de leeftijd die voorbij ging waren zijn jaren bij het bedrijf ook op nu. Hij wandelde een kwartiertje en ging licht opgewonden het gebouw weer binnen.


Op zijn kamer aangekomen zag hij meteen al het knipperende lampje op zijn moderne telefoon. Een teken dat hij inmiddels al teruggebeld was. Zo belangrijk was het, dacht hij. Het jonge ding had waarschijnlijk haar lunch over geslagen om alles te kunnen regelen. Nog voor hij terug op zijn kamer was, had ze gebeld. Gelukkig waren er nog mensen in het bedrijf die er iets om gaven. Zich rustig houdend, om het meisje niet nog meer overstuur te maken, belde hij terug. Zijn vaderlijk voorkomen over de telefoon had een kalmerende werking op het jonge ding. Of de directeur al klaar was om hem te ontvangen.

De aarzeling in haar stem was begrijpelijk en zonder omhaal vertelde hij dat het ging om zijn opzegging. Hij vertelde het meisje dat hij besloten had op hun aanbod in te gaan. Ze twijfelde weer. Hakkelend vroeg ze hem nogmaals zijn naam te herhalen, hij hoorde hoe haar vingers over het toetensbord vlogen. Die meid kon snel typen, iets wat hij nooit echt onder de knie had gekregen. Hij spelde zijn naam en gaf meteen zijn personeelsnummer en lachte zonder geluid om het oproer wat hij veroorzaakte. Al die drukke jongelui waren blijkbaar toch onder de indruk van het nieuws. Inclusief de directeur. Het jonge ding vroeg hem even te wachten. Enkele minuten later vertelde ze hem dat het misschien beter was om met de mevrouw van eetsjar af te spreken. Personeelszaken verduidelijkte ze. Zijn nummer kwam niet voor in het bestand wat ze had en zijn naam was niet bekend in het systeem. Er moest sprake zijn van een fout maar dat kon alleen opgelost worden door iemand van HR, en die was morgen pas beschikbaar. Of hij daar een afspraak mee wilde maken?


Hij legde de telefoon neer en keek lang naar buiten. Wat waren nu een paar dagen op de veertig jaar die hij voor het bedrijf gewerkt had? Zijn afdeling kon nog wel een rapport produceren en natuurlijk had de directie wat tijd nodig om een opvolger voor hem te zoeken. Geheel tegen zijn normale doen in pakte hij al om half vijf zijn jas en tas om naar buiten te gaan. De straten waren inmiddels droog en het bleke zonnetje had al zijn afnemende kracht nodig om de dag licht te houden. De avond zou snel vallen. Hij haalde zijn fiets uit de volle stalling en reed traag naar huis. Morgen werd zijn dag, dan zou hij zijn baan gaan opzeggen.