Casino



Met gokken heb ik nooit veel opgehad. Ik begreep die gokkasten ook niet en er is moed voor nodig om zo'n ding te doorgronden. Want in de kroeg of snackbar staan wildvreemden gelijk over je schouder mee te kijken en commentaar te leveren, en dat doorgrondt niet prettig. Heel soms gooide ik er wat in, drukte op wat knoppen, scoorde 0 punten en keek dan quasi minachtend naar de flikkerende duitendief en mompelde dat gokken het niet haalde bij behendigheidsspelletjes als poolbiljarten. Ook loterijen, paardenraces en wedden op voetbaluitslagen waren aan mij niet besteed. Wijs wist ik te melden dat men uiteindelijk meer verliest dan wint en dat ijdel tijdverdrijf het mijne niet is. Kortom, gokkers konden op mijn hooghartigheid rekenen.

Casino's kende ik alleen van de film. Louche tenten waar de georganiseerde misdaad zich graag verpoost. Nu is mijn werkgever bepaald geen misdaadorganisatie, maar bood toch mijn afdeling wegens bewezen diensten gaarne een avondje uit in het casino. Sociaal en meegaand als ik ben, besloot ik mijn collega's naar dit hol van verderf te volgen en hen zo nodig tegen zichzelf in bescherming te nemen. Iemand moet het doen, nietwaar.

De collega's groepeerden zich als snel met de door de werkgever verstrekte fiches rond een roulettetafel waar grof werd ingezet. Schroomvallig keek men elkaar aan. Wie durfde mee te spelen? Ik had het gauw gezien. Ging mooi die fiches omzetten in geld. Had ik een gratis etentje gehad en nog geld toe gekregen ook. "Zie het maar als een salarisverhoging", meldde ik samenzweerderig. Toen ik zag dat mijn collega's het een eng idee vonden samen met vreemden te spelen en mijn voorbeeld volgden, zag ik dat het goed was en besloot de tijd te doden met rondlopen en kijken. Dat verveelde al snel. Goed, dan maar aan een bar zitten, maar dat was ook geen pretje, want de barvliegen staarden verbeten naar een scherm in de toog en verkwistten vele euro's. Niemand was in voor een praatje. Dus dronk ik er een stuk of wat om het leven wat draaglijker te maken.
En besloot een gokkast op te zoeken...

Die paar geschonken briefjes kon ik net zo goed stukslaan en niemand die zich bij de gokkasten met elkaar bemoeide. En ik had gezien dat Autistisch Gokken in het casino wijdverbreid is. Ik kon ongestoord een kast uitproberen en leren kennen. Kom op, Adal, je bent niet voor niets in het casino. Effe voor jezelf ten overvloede bewijzen dat het één grote oplichtersbende is. En hup, borrel mee, sigaretje erbij, leerachtige zetel onder de kont en spelen maar.

Het ene geldbriefje na het andere wisselde ik. Ik voelde mijn voorhoofd gloeien. Hartslag 180. Ik verdubbelde mijn winst en verloor door overmoed. Pinnen dus. Geld en Spelen. Weer pinnen. Geld en Spelen. Ik won, ik verloor, won, verloor, verloor... Het geld raakte steeds op. Als het plastic potje leeg was, rende ik zowat naar de kas. Als een crackroker naar de dealer. Nog een keer, nog een keer! Mijn metgezellen stonden ineens om mij heen en ik legde hun uit hoe er gespeeld moest worden. De één won na mijn aanwijzingen en raadgeving 300 euro, een ander won met een inzet van maar 5 euro 640 euro. Allemaal dankzij mij, de expert van de gokkast. "Is wel dankzij mij, hè?" riep ik ademloos.

Het werd laat. Men vond dat ik moest stoppen en dat het tijd was om naar huis te gaan.

Maar ik bleef doorgaan en op het eind wist ik zowaar mijn verlies draaglijk te maken. Toen werd ik weggesleept, in een auto geduwd en naar huis gebracht. De volgende dag vroeg een collega of ik misschien gokverslaafd ben. Nog niet. Maar ik droom van de rode vloerbedekking, van de tafels en de kasten, van de deuntjes van de huispianist, van het geldgerinkel...
Ik wil de jackpot.