Het onwelriekende lot

Column door Aurelianus

Een lange tijd geleden, toen de Middeleeuwen nog in volle gang waren, toen het ei de positie van laagste vorm van valuta overnam van de worm, toen God nog met zijn bebaarde gelaat neerkijk op zijn zondige creatie, leefde er in Engeland een prins. Hij noemde zichzelf 'The Black Adder' maar werd veelal Enid, Egbert, Edmund of Osmond genoemd. Op een dag besloot hij de meest kwaadaardige lieden die Engeland had voortgebracht bijeen te rapen om met dat olijke gezelschap het koninkrijk over te nemen. Om een lang en interessant verhaal kort en nietszeggend te maken: zijn overname faalde jammerlijk. Zijn edele delen werden verminkt, zijn oren werden eraf gehakt en hij kreeg een metalen pin in zijn achterste gestoken. Terwijl hij op sterven lag, stierven zijn vader en de rest van de familie, met als resultaat dat onze zwarte adder koning van Engeland werd. Enkele seconden later stierf ook deze nieuwbakken koning.

Het lot. Het tragische lot. We kunnen zo hard schreeuwen naar schapen als we willen, we kunnen wild op en neer springen in Tweede Exloërmond, we kunnen een homp klei bakken en het 'Tim' noemen, maar we ontkomen er simpelweg niet aan. Al wat wij ondernemen zal uitlopen op ondergang, of dat nou op de korte of de lange termijn gebeurt. Want we kunnen fantaseren wat we willen over God, over de menselijke ziel en over het leven na de dood, maar wat werkelijk vast staat, wat we werkelijk weten en ondervinden, is dat alles eindig is. Inderdaad, zelfs je onvoorwaardelijke liefde voor Roemeense postzegels uit het interbellum.

'Zingen in de regen, dansen op de stoep. Zou je eens je zakken legen, jawel, dan ruik je poep.' Aldus mijn favoriete straatdichter. Altijd ben ik op zoek naar het nieuwe, want enkel dát draagt bij aan de verrijking van mijn ervaring. Jezelf opsluiten binnen een kader van herhaling en sleur betekent jezelf afschermen van verruimende ervaringen. En dáárom luister ik naar de dichters op straat. Waarheden, overal kun je ze uit afleiden. Je ziet, hoort, ruikt, voelt en proeft ze. Op straat, in de ogen van de straatdichter, in zijn woorden. Want het ís poep dat in je zakken zit, poep in de ruimste zin van het woord. Sta stil bij de sleutelbos, sta stil bij het fenomeen van geld en sta stil voor de spoorwegovergang: anders ga je dood. Samenvattend: poep.

En daarmee komen we weer terug bij Tweede Exloërmond, de plek waar Tina haar maagdelijkheid verloor aan een boer genaamd 'Sietze Sietzema', de plek waar je bij de Edah plakjes kaas kunt kopen voor één euro negenentwintig, de plek waar Sietze Sietzema ronddwaalt, de plek die niet meer hetzelfde was toen Joppie de Clown er zijn endeldarm leegde op het dorpsplein. Want daar is poep te vinden: onwelriekende, smeuïge, bruingetinte poep. Sinds de gewelddadige dood van Joppie (denk hierbij aan een woedende menigte met hooivorken) is het eens zo rustige dorp namelijk een pelgrimsoord geworden voor clowns van over de gehele wereld. Als eerbetoon laten ze dampende drollen achter op het rottende karkas van Joppie en klagen ze bij de lokale handelaar in schoeisel dat zijn aanbod discriminerend is.

Over het volgende hoor je de befaamde journalist Borat vrijwel niet: Kazachstan kent momenteel een vrij grote Koreaanse gemeenschap, een gevolg van de deportaties die Stalin ooit bewerkstelligde. Hetzelfde lot ondergingen Duitse kolonisten die zich eeuwen daarvoor hadden gevestigd aan de Wolga. Allemaal vanwege Stalins angst om verraden te worden in oorlogstijd. Macht corrumpeert en absolute macht corrumpeert absoluut. Maar ondertussen is het wel zo dat de macht lonkt; Nietzsche beschouwde de 'wil tot macht' zelfs als menseigen, als antropologisch gegeven. Stiekem dromen we er misschien allemaal wel van om een Stalin te zijn.

De wereld blijft ronddraaien. Het ene tijdperk wisselt het andere af. Er is geen bestemming, hoop is een illusie, ideologieën zullen één voor één verdwijnen en één voor één opkomen, we zullen blijven proberen de wereld naar onze hand te zetten. Engelse koningen, clowns in Tweede Exloërmond, Stalin, Sietze Sietzema en Tina: ik spreek jullie aan en met jullie de rest van de mensheid: trek aan de baard van een straatdichter en vraag hem om een gedicht over uitwerpselen.