Chagrijnig aan zee

Via de submit van onze gastcolumnist SCH:

David is gek op de zee. Zodra we binnen een straal van 5 kilometer van het zoute water komen, wordt hij nog onrustiger dan anders en bij de eerste aanblik van het water verandert zijn doorgaans wat uitdrukkingsloze mimiek in een enorme opgewekte grijns.

Over David schreef ik al eerder enkele columns. Hij is een autistische jongen van inmiddels 14 jaar met wie ik regelmatig optrek. Hij is verslaafd aan Scheveningen en omdat die verslaving niet te stoppen is, laat ik hem met liefde kennismaken met andere geestverruimende middelen zoals daar zijn Vlissingen, Bergen aan Zee, Texel en afgelopen weekend Noordwijk aan Zee. Onze zoveelste expeditie naar een kustplaats, ditmaal weer eens met overnachting omdat ik geen ander verjaardagscadeau wist te bedenken. Tussen talloze druilerige en zompige zomerdagen pikken wij net die ene augustusdag eruit waarop de zwembroek geen protestactie is. Met de Duitse toeristen begeven we ons in de golven, wandelen we over de boulevard en drinken we fristi en cappuccino. Vast onderdeel van onze tournee langs kustplaatsen is het kopen van een plattegrond. Een kaart van de bollenstreek, wat nog de nodige uitleg vergde omdat we immers aan zee waren en we onderweg zelfs geen eenzame tulp waren tegengekomen. Geen probleem, David vindt alles best, het is mooi weer en we kunnen nota bene Scheveningen in de verte zien liggen. Wat wil je nog meer?

David is autistisch maar zonder duidelijk profiel. Wat best lastig is. Je kan beter met een schuimbekkende spast of een blije mongool op stap gaan. David draait wat met zijn ogen, kijkt weg als mensen wat tegen hem zeggen en reageert altijd net even anders, of vooral niet. Hij ziet er redelijk normaal uit en dat is lastig. Want mensen die er normaal uit zien, moeten ook maar normaal doen. Toch? Over normaal doen gesproken: met de kaart in een plastic tasje loopt David achter me aan een kledingwinkel binnen. "Kun je niet uitkijken man, kijk toch eens waar je loopt." Een mevrouw van onbestemde middelbare leeftijd zit op haar hurken bij een stapeltje spijkerbroeken, een witte poedel onder haar arm. Ik taxeer de situatie. De opmerking was duidelijk voor David bedoeld. Die bestudeert plotseling met veel interesse een rek vol overhemden en kijkt de mevrouw niet aan. Olie op het vuur natuurlijk dus mevrouw voegt er beslist en net iets te hard aan toe: "Idioot".

Pardon. David mag dan gek zijn volgens de boekjes. Wie is hier nou echt gek. Mijn adrenaline gaat stromen maar ik moet me inhouden. David kan er niet tegen als ik kwaad word. Dat is onveilig. Maar hem zomaar voor idioot laten uitschelden is voor mij uitermate onveilig dus de impuls wint het van het verstand en mijn "Pardon, wat zei u precies?", schettert al door de Noordwijkse kledingwinkel. "Ik zei idioot tegen die jongen omdat hij niet uitkeek en met zijn tas tegen mijn hond aankwam." Ik kijk David aan die geen flauw idee heeft waar het over gaat, in zijn hand het kleine plastic tasje met de plattegrond waarmee zojuist een moordaanslag op een poedel werd gepleegd. "Als het al zo is, dan zal het niet met opzet zijn geweest. Ik kan niet toestaan dat u hem voor idioot uitmaakt, dus het lijkt me een goed plan om hem nu uw excuses aan te bieden." Whahahaha, ik lijk Spong wel. Wat een prachtige volzin ineens. Het is even stil. De mevrouw kijkt mij aan en dan David en zegt dan: "Sorry dat ik je idioot noemde." Trompetgeschal, de zon schijnt nog feller, de golven zijn krachtiger dan ooit: wat een overwinning. Een halve bejaarde die sorry zegt tegen mijn puberende autist terwijl ik vastberaden toekijk en eindelijk eens geen krachttermen heb gebruikt. Mooi, zeg ik en ik moet ineens ook heel nodig een overhemd en draai me om.

"Gaat hij nou nog sorry zeggen tegen de hond." Dit is cabaret mensen. Ze zegt het echt. Stel je voor, ik zou er op ingaan en maan David om de poedel recht in zijn ogen te kijken om hem met diep medeleven te laten zeggen: "Sorry poedel, dat ik net wellicht met mijn plastic tasje tegen je prachtige vachtje aanstreek." Een scène om zo aan Theo Maassen te verkopen toch. Ik laat het niet tot een climax komen en reageer met een afgemeten: "Dat lijkt me niet nodig", en negeer haar verder.

Heb mijn handen vol aan David die wel wat gesteund is door de kledingverkoper die ons direct komt vertellen dat we volkomen gelijk hadden. Maar daar gaat het niet echt om. David snapt dit gewoon niet. Het is mooi weer, hij is aan zee, we moeten nog naar de duinen en hij heeft vanmiddag in de golven gezwommen. Daar gaat het leven om. Hij kan het niet plaatsen. Deze scène in een kledingwinkel. We lopen in stilte langs Huis ter Duin en ik denk dat hij het alweer vergeten is als David ineens zegt: "Die mevrouw was echt chagrijnig Jaap. Hoe kun je nou chagrijnig zijn aan zee." Grijnzend sla ik een arm om hem heen.