Geduld

Beschouw stuurde via de Columnsubmit de volgende column in:

Uit 'Daar hoorden zij engelen zingen', de documentaire van Roel van Dalen uit 2000 over het reilen en zeilen van Ajax grijpen sommige beelden naar je keel. De keuring van zwarte voetballertjes bij Ajax Cape Town was mensonterend, maar wat op mij persoonlijk nog meer indruk maakte, waren de huilende voetballertjes die zojuist hadden gehoord dat ze de jeugdopleiding van de Amsterdammers moesten verlaten. Hoewel die kleine mannen nog een heel leven te gaan hadden, stortte hun wereld in en twee dozen tissues waren nog te weinig om alle tranen te stelpen. Voor de buis huilde ik met hen mee.

Gijs Luirink heeft die misère ook meegemaakt. Het was Hugo Borst die in het programma Studio Voetbal tussen neus en lippen door gewag maakte van het feit dat Gijs zijn voetbaljeugd bij Ajax heeft doorgebracht. Ik wist dat niet. Maar er vallen er bij Ajax zoveel af in de opleiding, dat je onmogelijk kunt bijhouden wie die kinderen allemaal zijn. Luirink was dus één van hen.

In de jeugd had hij bij Ajax altijd goedgemutst en met een blij gemoed over het veld gedarteld. Spelen bij de mooiste club van Nederland; het was een droom. Een droom die duurde totdat de technische mensen van de Ajax-jeugd hem in 2000 vertelden dat hij niet goed genoeg was en de club diende te verlaten. Dat is hard, maar de voetbalwereld is hard. Voor sentimenten is geen plaats, zeker bij het Ajax ten tijde van het maken van de film van Van Dalen. Gijs kon opzouten.
Ongetwijfeld verliet hij de kamer waar hem die onheilstijding werd meegedeeld zoals de voetballertjes die we zagen in 'Daar horen zij engelen zingen'. Tranen met tuiten huilend, een paar natte zakdoeken tot gevolg.

Voor Gijs kwam weer een ander talentvol voetballertje en bij Ajax ging het leven verder.
Maar voor Luirink hield het leven even halt, figuurlijk gesproken dan. Zijn droom lag aan barrels, zijn geluk aan scherven. Hevig gedesillusioneerd ging hij op zoek naar een andere club. Het werd Volendam, in vergelijking met Ajax een club met veel minder aanzien. In die betrekkelijke luwte leefde hij op en zie; vier jaar later viel het oog van FC Groningen op hem.

Zijn eerste seizoen in het Oosterpark was er een om snel te vergeten. In zijn allereerste competitiewedstrijd, tegen RKC Waalwijk, scheurde hij een kruisband in de knie. Gevolg: een maandenlange revalidatie. Pas in de voorbereiding op het seizoen 2005-2006 keerde Gijs terug. En hoe! In de stuntploeg van Ron Jans was hij een revelatie, hoewel hij ook nu weer door een paar ernstige blessures gekweld werd.

Als bekroning op een mooi voetbaljaar werd hij door Foppe de Haan geselecteerd voor het EK onder de 21. Luirink was in Portugal een van de betere spelers, constant ook. In het hart van de defensie stond een linksbenige voetballer, die de spitsen van Denemarken, Italië, Frankrijk en Oekraïne onzichtbaar maakte, zonder grof geweld te gebruiken. Klaar kijkend behield hij immer het overzicht. Geen enkele bal werd blind weggetrapt, altijd had Gijs oog voor een medespeler. Zo af en toe liet hij wel eens een steekje vallen, maar welke jonge voetballer doet dat niet?
Het was mede door het voortreffelijk verdedigen van Gijs dat de Nederlandse ploeg Europees kampioen werd. Luirink deed me denken aan Walter Meeuws, de voormalige Belgische topper, waarmee hij qua gelaatstrekken zoveel gelijkenis vertoont.

Komend seizoen speelt Gijs Luirink bij AZ, in Alkmaar. Het ligt enkele tientallen kilometers af van de plek waar hij het voetballen heeft geleerd. Bij Ajax zullen ze zich nog wel eens achter de oren krabben. Daar schaften ze in de jaren tachtig een haast bejaarde Meeuws aan, die toen een paar maanden leiding gaf aan de defensie. Als ze Gijs Luirink in 2000 niet hadden heengezonden, hadden ze nu een jonge en frisse Meeuws in de verdediging staan. Geduld is een schone zaak, maar net als sentimenten, telt dat ook niet in het voetbal.