Deutschland, ist alles vorbei?

Uwe Seeler, Fritz Walter, Helmut Rahn, Wolfgang Overath, Kaiser Franz, Sepp Maier, Berti Vogts, Paul Breitner und Gerd Müller.

Het zou de eerste strofe kunnen zijn van een lyrisch gedicht over het Duitse nationale voetbalelftal. Er zijn slechtere openingen denkbaar. Duitsland heeft door de jaren heen een flinke stempel gedrukt op de voetbalhistorie. Finalist in 1954, 1966, 1974, 1982, 1986, 1990 en 2002. Drie van die zeven finales werden gewonnen. Duitsland is een groot voetballand. Of moeten we zeggen: was een groot voetballand. Want in de voorbespiegelingen voor het aankomende wereldkampioenschap, dat nota bene in Duitsland wordt gehouden, ontbreekt de ploeg in alle favorietenlijstjes.

Manfred Kaltz, de broers Förster, Kalle Rummenigge, Dieter Allofs, Felix Magath, Lothar Matthäus und Toni Schumacher.

Ooit waren de Duitse elftallen gevreesde tegenstanders. De ploegen bestonden misschien niet direct uit de beste voetballers van het moment, maar de eensgezindheid, opofferingsgezindheid en wedstrijdmentaliteit vormden vaak een sterke combinatie. De beste voetballers konden stralen dankzij de werklust van de rest. Lopen, strijden en scherp zijn tot het laatste fluitsignaal. Niemand speelde graag tegen Duitsland. En nu? Nu ziet zelfs een land als Ecuador mogelijkheden tegen Duitsland, als we de optimistische goalie mogen geloven. Want die rept over Ecuador als titelfavoriet, na Brazilië en Argentinië. Ook de bondscoach van Togo mag schampere opmerkingen maken over het team uit zijn geboorteland. Het Duitse blazoen is geschonden.

Rudi Völler, Jürgen Klinsmann, Andreas Brehme, Stefan Effenberg, Jürgen Kohler, Mario Basler, Matthias Sammer, Andreas Möller, Thomas Häßler, Oliver Kahn, Oliver Bierhoff und Michael Ballack.

Hebben we met Michael Ballack dan de laatste grote speler uit Duitsland te pakken? Vier jaar geleden had Duitsland een rampzalige kwalificatie achter de rug toen aan het WK werd begonnen. Het begon met een eclatante 8-0 tegen een verzameling Saudische sjeiks op noppen en gooide Duitsland het toernooi in. Het eindigde, vooral dankzij een uitblinkende Kahn in het doel en Ballack als inspirator, in de finale. Daarin was Brazilië te sterk, maar toch, het was weer een typisch Duits staaltje. Want Duitsland verstond in de geschiedenis ook altijd de kunst om met een matige ploeg een slecht toernooi te winnen. Denk aan het EK van 1996. Dieter Eilts, speler van het toernooi. Wie? Juist ja. Nu heeft Duitsland onder de zwaar bekritiseerde Klinsmann een dramatische serie oefenduels achter de rug en geeft niemand een cent voor de kansen van het land.

Per Mertesacker, Robert Huth, Miroslav Klose, David Odonkor, Thomas Hitzlsperger und Philipp Lahm.

Het klinkt minder, veel minder. Het is ook minder. De Duitsers hebben twee goede keepers, in Ballack een echte topper en in Podolski, Jansen en Schweinsteiger drie talenten. De rest bestaat uit goedwillende dravers. Het is veelzeggend dat de namen van Per Mertesacker en Robert Huth, die wel eens het Duitse defensiecentrum kunnen gaan vormen, voor veel televisiekijkers straks net zo onbekend zullen klinken als de namen van pakweg David Jemmali, Danny Fonseca Bravo en Redha Tukar, spelers van de exotische deelnemers. Zou u Miroslav Klose, topscorer van de Bundesliga dan toch, herkennen op straat? Vast niet, terwijl Rudi Völler en Jürgen Klinsmann zeker wel herkend zouden zijn. De missie van Klinsmann en zijn selectie lijkt op voorhand kansloos, hoewel ik niet uitsluit dat de ploeg wederom ineens komt bovendrijven in de slotweken. Dan niet op basis van kwaliteit, maar op basis van oude waarden en het thuisvoordeel. We zingen het in Nederland zo graag plagerig, het "Schade Deutschland, alles ist vorbei". De Duitse ploeg zal moeten aantonen dat de laatste alinea in mijn denkbeeldige gedicht inderdaad de treurige klank heeft die ik er nu bij voel of misschien toch een waardig verlengstuk kan zijn. Of is het Duitse voetbal echt geschiedenis?