Een afgemaakt sprookje

Het was halverwege de jaren negentig toen Ajax floreerde in de wereld. Toch werd na de grote successen de afbrokkeling al langzaam ingezet. Wat niet veranderde was de stroom aan talenten die doorbrak in Amsterdam. Arno Splinter was er één van. Het laatste seizoen van Louis van Gaal in Amsterdam was bepaald niet het beste onder zijn bewind en de doorbraak van de verdediger was dan ook een spaarzaam lichtpuntje. Gezegend met een fraaie trap leek Splinter voorbestemd om de nieuwe nummer drie of vier, zoals dat op zijn Van Gaals heet, te worden. Hoe anders liep het. Onder de nieuwe trainers vervaagde Splinter van grote belofte tot schimmige reservespeler en de laatste keer dat ik Arno zag, liep hij langs de lijn in Bennekom. Bij die plaatselijke hoofdklasser speelde mijn club een uitduel en Arno was geschorst, vertelde hij mij. Splinters verhaal is exemplarisch voor de manier waarop jonge spelers bij Ajax, PSV en Feyenoord na een veelbelovende start wegzakken in de grijze anonimiteit.

Dat het omgekeerde ook goed mogelijk is, heeft de voetbalwereld wel bewezen. Jongens die in hun jonge jaren door niemand talentrijk worden geacht uiteindelijk zelfs international worden. Het mooiste verhaal vind ik nog altijd dat van Jerrel Hasselbaink. Hij werd als jonge speler afgeserveerd bij de Nederlandse profclubs. Een voormalig trainer van hem beschouwt het wegsturen van Hasselbaink met de woorden "hij kan alleen hard lopen" nog altijd als zijn grootste blunder.

Hasselbaink werd verstoten uit de rijen der profvoetballers. Hij diende terug te keren naar de amateurs, waar voetbal een ontspannende hobby is naast een vaste baan. Een doffe dreun voor een jongen vol dromen. Zijn zaakwaarnemer bleek de enige die in hem geloofde en ritselde via onbekende kanalen en netwerken een stage in Portugal. Jerrel pakte het vliegtuig en belandde bij Campomaiorense. Een club waarvan alleen de naam al doet vermoeden dat je in een andere wereld bent aangekomen. Daar, tussen de gewetenloze moordenaars op kicksen in de Portugese defensies, bereikte zijn talent alsnog de wereld. Boavista, subtopper die af en toe de traditionele topclubs kan bedreigen, durfde het aan om de scorende spits te halen. Bij, vergelijkend, het AZ van Portugal explodeerde Hasselbaink. Zijn grootste kwaliteit bleek scoren en dat deed hij. Telkens weer. Om het de Portugezen makkelijker te maken zijn naam uit te spreken, doopte hij zich om tot Jimmy. Het bleek de wedergeboorte van een verloren gewaande voetballer.

Zijn pad dreef hem naar Engeland, waar hij bij Leeds United topscorer werd. Jimmy haalde zelfs Oranje en ging mee naar het WK in 1998. Hij beleefde een tussenjaar in Spanje, waar hij voor een vorstelijk salaris met scherp schoot bij Atlético Madrid. Het heeft achteraf zelfs iets weg van een publieke tuchtiging jegens de erkende racist Jesús Gil y Gil, die in het hiernamaals nog schijnt te verkondigen dat Jimmy de "enige goede zwarte" is die hij ooit zag. Om na één seizoen doodleuk terug naar Engeland te keren en bij Chelsea door te gaan met wat hij altijd deed. Scoren, Jimmy kon niet anders. Ondertussen verdiende hij, de voormalige paria onder de Hollandse broodvoetballers, er een dikke boterham mee.

Inmiddels speelt Jimmy bij Middlesbrough en scoort hij nog steeds. Soms omdat hij simpelweg op de juiste plaats staat, zomaar ineens. Af en toe met een explosief schot. Hij weet niet beter. De man scoorde in Portugal, Spanje en Engeland. Toch is Hasselbaink nooit in beeld geweest voor het Nederlands elftal sinds Marco van Basten daar aan het roer kwam te staan. Op Winston Bogarde na, die nu eenmaal vraagtekens zet bij elke keuze om een donkere speler niet op te roepen, heeft niemand er iets van gezegd.

Nederland haalt de schouders op over Jimmy. Misschien trekken wij, voetbalpuriteinen, zelfs wel een beetje de neus op voor deze niet bijzonder getalenteerde voetballer die van scoren zijn handelsmerk heeft gemaakt. Natuurlijk, zijn levensverhaal is mooi, maar wij hebben nu eenmaal liever spitsen die hakjes geven en zich sierlijk over de groene mat bewegen, als een ballerina over de dansvloer. Geen harkerige spitsen met de motoriek van John de Wolf die stijl danst. In andere landen doet men een moord voor een spits als Jimmy, maar wij hebben hem nooit massaal omarmd. Laat staan massaal erkend als fenomeen. Nu wil het toeval dat Jimmy woensdag met Middlesbrough in de finale van de UEFA Cup staat. Die wordt afgewerkt in Eindhoven. Een mooier podium is niet denkbaar. Want als Hasselbaink de winnende goal maakt en de beker optilt in misschien wel het enige land dat hem niet echt waardeert, is het toch al zo fraaie sprookje helemaal af.