Waarom ik mijn fiets haat

Plankje stuurde via de Columnsubmit de volgende column in:

Hier is een feit: in Nederland zijn fietsen. Veel fietsen. Heel veel fietsen. Te veel fietsen. Soms vraag ik mij wel eens af: WAAROM? We leven in een samenleving waarin fietsen de norm is. Vraag een gemiddelde outsider naar wat hij weet wat Nederland is. Nadat je een rijtje van drugs, hoeren, klompen, windmolens en tulpen hebt mogen aanhoren, zal ongetwijfeld de fiets komen. Deze zelfde maatschappij heeft mij er zowat toe verplicht om ook te gaan fietsen. Immers het is me met de paplepel ingegoten.

Waarom haat ik de fiets? Nou, als ik fiets dan loop ik het gevaar niet goed thuis te komen. Niet dat mijn fiets zo gevaarlijk is (of nou ja, eigenlijk ook), maar temeer omdat het ingebouwde periodieke aankondigingssysteem, met een frequentie van één rotatie en als eigenlijke functieomschrijving "ketting" heeft meegekregen, niet door iedereen gewaardeerd zou kunnen worden. Met diverse strips in het achterhoofd, drong tot mij door dat de kans van een goed gemikte bloempot of schoen tegen datzelfde achterhoofd nog best wel eens reeël zou kunnen zijn. Als ik ooit dood ga, dan zou dit een mogelijke doodsoorzaak kunnen zijn.

Dus ik zit vanmiddag lekker relaxt te fietsen op mijn fiets, schiet mijn ketting eraf. Het vervelende is dat mij dit altijd overkomt als ik fiets en nooit als ik stil sta. Voordeel is wel weer dat de nabijgelegen baby'tjes nog een aantal minuten extra rust werd gegund. Ik ben eigenlijk veel te goed. Met deze positieve gedachte stap ik af en ik stap weer op. Nee toch afstappen. Na veel uitproberen vind ik het juiste standje om de operatie te beginnen. Ondertussen fietst menig schoolgaand prostituée (ook wel gekend als "breezersletjes") giechelend langs. Ik negeer ze, want ik ben stoer, ik heb een mooie jas en een kapotte fiets. Heel stijlvol. Maar ook wel lastig.

Met mooi bruin/zwart gekleurde handen pak ik mijn stuur vast en begin te lopen, om na 20 meter gelopen te hebben tot de conclusie te komen dat fietsen toch écht fijner is. Zelfs met dat geratel wat dit ding voortbrengt. Wanhopig dat ik ben, waag ik toch weer een poging, wetend dat als het lukt het niet lang zal duren tot ik weer, hoe hard ik ook trap, uiteindelijk met beide voeten op de grond zal staan. Dat ding doet ook nooit wat ik wil.

In Nederland worden fietsen ook vaak gestolen. Uit de statistieken blijkt dan ook dat een fiets, tussen haar geboorte in de fabriek en het verwerken tot een mooi pakketje oud ijzer, danwel oneervolle begrafenis in de Amsterdamse grachten, vaker wordt gestolen dan de gemiddelde Afrikaan het voorrecht heeft om te mogen telefoneren. Laat staan mobiel. Ze zullen aldaar ook wel minder hoofdpijn hebben dan ons kaaskoppen, maar dat terzijde.

Toch mag je niet alle dieven over één kam scheren. Zo had ik deze week al een aantal kinderen aan de deur staan onder volwassen begeleiding en onder het mom van "collecte" die mij beter wisten vertellen waar ik mijn bewegingsdetectoren had opgehangen dan ikzelf. Na het geven van een paar euro en een vriendelijke glimlach verder deed ik de deur verbijsterd dicht.

Ditzelfde kaliber kinderen (Metjes en Vtjes, hoogstens 1m40, 6-10 jaar, blanke huidskleur) probeerde mij deze week op een wel heel ludieke manier mij te ontdoen van mijn meest kostbare, en tevens ook enige, vervoermiddel: mijn fiets. Voor de rommelmarkt.
"Deze fiets nemen we ook maar mee."
"Is goed."
"Doei."
"Doei."
Ik gooi de deur dicht, sta even stil en ga verder met mijn dingetje. Fiets? Welke? Ik wist dat dit weer een stel zwarte sokken zou opleveren. Ik vind het niet erg om mijn fiets weg te doen, maar zonder handleiding is dat ding een potentieel gevaar voor iedereen die in het bereik van de laatste kilometers dat dit ding nog zou kunnen opleveren, zou zijn. Nou moet die handleiding nog geschreven worden, dus mijn fiets is voor mij bestemd.

Na dit incident heb ik nog overwogen om zo'n mooie ketting aan te schaffen dat je in Amsterdam ook om elk barrel ziet hangen, inclusief om de nekken en aan de broeken van onze met nimmer glimlachende medelanders, ook wel "hanggroepjongeren" genoemd. De gedachte dat mijn fiets nooit veel meer gewicht zou kunnen dragen dan de mijne (oké mijn portomonnee wordt wel lichter, maar zo'n ketting licht toch zwaarder op de maag) en dat de ketting een interessanter object zou zijn om mij te ontvreemden, besloot ik het maar te houden bij het OEM-slotje dat geleverd is bij aanschaf. Zo gun ik die zielige slachtoffertjes van onze wrede maatschappij de kans om zichzelf te voorzien een zakje wit en wat blikken Euroshopperbier. Nou hopen dat de volgende eigenaar goed voor hem zal zorgen. Ik ben eigenlijk veel te goed.

Getraumatiseerd als ik ben, snap ik nu wel weer waarom Nederland fietsland is. Eigenlijk haten we dat ding, maar we kunnen ook niet zonder. Eigenlijk is het vinden van de geschikte fiets voor je hetzelfde als het vinden van een geschikte levenspartner. Sommigen hebben hebben iedere week weer een andere, gevonden in een donker hoekje op het station. Alleen en kwetsbaar. Anderen hebben de pech dat ze er eentje vinden met een mooie voor- of achterkant, maar daar blijft het ook bij. En weer een ander zoekt lang rond, maar vindt uiteindelijk de perfecte fiets, die ook nog eens lekker rijdt. Tot nu toe heb ik die laatste fiets nog niet gevonden. Ik heb gewoon pech gehad. Toch hoop ik dat ik ooit bij die groep mag horen, dan zet ik mijn huidige fiets het huis uit.