Tijls tips voor thuis (3)

Ik heb wel eens personeel in dienst gehad, werd later opgenomen in Santpoort en droomde alleen nog maar van Gak-papieren. Nog steeds vraag ik me wel eens af of een land dat de Wet Verbetering Poortwachter nodig heeft om de zieke arbeider aan het werk te krijgen wel goed bij zijn collectieve hoofd is... Ik bedoel, je hebt dus blijkbaar een wet Poortwachter nodig terwijl de laatste poort al rond 1600 permanent werd opengezet, en meestal zelfs met stadswal en al werd afgebroken, en een paar jaar later moet je die wet kennelijk al weer verbeteren. Nog meer stadswachten met enge speren rond laten lopen over de binnenring? Wie nog iets van Nederland begrijpt moet maar emigreren, dan kunnen wij, Nederlanders zonder bureaucritis gewoon hier blijven wonen en alle wetten die we niet begrijpen afschaffen. Dat is beter dan wat nu gebeurt, alle gewone mensen emigreren en alleen de technocraten blijven zitten.

Maar al weer heel wat jaar loop ik zonder personeel weer vrij in de maatschappij rond. Van het Gak droom ik nog maar zelden, het heet trouwens UWV en de directeuren worden er ontslagen omdat er natuursteen in de hal ligt. Beetje malle reden om een directeur te ontslaan, maar ik vind directeuren van bureaucratische instanties al net zo overbodig als ik de bureacratische instanties zelf overbodig vind, dus er is geen enkele reden om daar naar van te gaan dromen.

Geen personeel dus meer voor mij toen ik eenmaal uit Santpoort was ontslagen. Niet veel later werd trouwens Santpoort helemaal afgebroken; alleen de mooiste villa's bleven staan en die dienen nu als huisvesting voor bejaarden, studenten en daklozen. Dat is nog tot daar aan toe, maar de gekken lopen tegenwoordig dus wel vrij over straat. En dat zijn niet de straten van Santpoort, maar de straten van, hoe kan het ook anders, Amsterdam. Geen wonder dat Ajax negende staat, de stad wordt alleen nog bevolkt door psychoten, schizofrenen, paranoïden en pdd-nossers, en daar moet je dan een voorzitter en een technisch directeur tussen zien te vinden. Dat is ook vrágen om problemen...

Maar goed, nooit meer personeel dacht ik dus. Tot ik een maand of negen geleden opeens ontzettend veel zin had in seks. Ik duwde mijn vriendin door de voordeur, pakte bloem en boter uit de voorraadkast, begon daar wild een of ander deeg van te kneden, tilde haar toen op het aanrecht en liet toen de natuur haar gangetje gaan terwijl de heerlijke broodjes in de oven bruinden en de postbode aanbelde. Twee keer zelfs als ik het me goed herinner. (Of het ging heel anders, misschien frommelde ik op een katerige zondagochtend de mijnes in de hares en kwam ik al na 116 seconden klaar.) Maar in elk geval, een baby was het resultaat.

Wat er dan niet een hoop troepen van overheidswege op je af worden gestuurd!
Ten eerste heb je recht op vier verloskundigen, die je voor, tijdens en na de partus een hoop termen leren en tussendoor ook nog een baby tevoorschijn toveren. Het enige wat de man nog hoeft te doen is de navelstreng doorknippen, en als je ooit een tuinslag hebt willen inkorten met een botte schaar, dan weet je precies hoe dat moet. En het enige wat de vrouw moet doen is helse pijnen uitstaan en precies doen wat de verloskundigen zeggen.

Als de bevalling het hoogtepunt nadert wordt er aangebeld door de voorhoede van nog een nieuw regiment, dat zijn de kraamverzorgsters, en deze eerste komt vast kwartier maken. Ze legt een hoop papieren en schema's en urenverantwoordingen klaar waar een gemiddeld UWV-bijkantoor zeker 150 manjaren mee zoet is, en kleedt tussendoor ook nog eens de vers geworpen baby aan. Daarbij levert ze ook weer een hoop cursusinfo voor de nieuwbakken ouders.

Elke dag komt er vers kanonnenvlees om zich met baby en kraamvrouw (=moeder) te bemoeien. De kraam-man intussen haalt verveeld een gestreken vaatdoekje over een hagelwit tafeltje; er is voor hem werkelijk niets meer te doen. De kraamverzorgsters maken hem volstrekt overbodig. Het scheelt nog maar een haartje of ze pakken scheermes en -schuim en vragen de man eens lekker achterover te gaan zitten terwijl ze de baard eens lekker aanpakken. Het sopt, het schuimt en het zwabbert alsof we nog steeds in de jaren vijftig leven en elke poezenhaar of broodkruimel de onmiddellijke dood van de baby in zal luiden.

Het meeste wat deze gesteven dames doen is volstrekt overbodig, maar sommige dingen kunnen zij alleen - ze hebben als het ware een kennismonopolie. Deze dingen gebeuren fluisterend en achter gesloten gordijnen. Het zijn intieme dingen het geboortekanaal betreffende. Er zijn rare woorden voor nodig, vloeien en stolsels en andere dingen die klinken naar een tijd dat er nog geen kipfilet bestond maar alleen verige wezens op twee oranje poten die dan je avondeten moesten voorstellen. Maar is dat ritueel eenmaal achter de rug, dan gaat het weer verder met het uitzwavelen van het trappenhuis, het zandschuren van de theepot en het verwisselen van kurkdroge, gloednieuwe maar peperdure Newborn luiers.

Geen wonder, want alweer gaat de bel, en daar komt al de eerste vertegenwoordigster van een nieuw gilde het huis binnen. Ook al zo'n vrolijk fris en nooit menstruerend figuur, bepakt met flyers en beladen met boeken en tussendoor geeft ze je baby een prik in haar hiel zodat ze een formulier met vier bloedspetters kan opsturen naar het UWV of een soorgelijke instantie in het kader van de wet Verbetering Pemba/Rea. Waarom daar je baby voor geprikt wordt legt ze niet uit, en op je angstige vraag of haar dienstverlening ook drie euro eigen bijdrage per uur kost (je kent inmiddels je pappenheimers) duwt ze je weer een kilo foldermateriaal in je armen. Geen nood, denk je, over een half uurtje komt de werkster. Kan die mooi even naar het oud papier lopen met die handel.

De werkster komt en zet een zonnebril op: zo blinkt het hele huis haar tegemoet. Het is een ware beleefdheidsveldslag, wie wie kopjes koffie aanbiedt. Jij bent de gastheer, dus het is jouw voorrecht, maar de kraamverzorgster heeft ergens gelezen dat het ook in haar takenpakket zit, dus meer dan eens duwt ze je ruw weg bij het espresso-apparaat. De komst van de werkster leidt een nieuwe episode in deze strijd in.
"Koffie?"
"Koffie?" echoot ze.
"Alles erin was het hè?"
"Oké, laat mij maar even."
"Nee hoor, ik doe het zelf wel. Kijk, het apparaat is al heet."
"Nee joh, ga jij lekker rusten, ik maak wel een kopje koffie voor haar."
"Rusten? Waarvan moet ik dan uitrusten? Van het kijken naar ijverige vrouwen? Nee hoor, ga jij maar iets creatiefs doen met die bruine stomp met die blauwe wasknijper op de buik van de baby, ik zet hier de koffie."

Maar ze is eigenwijs en probeert dat metalen ding uit mijn handen te rukken. De espresso waaiert uit over de vloer. Onmiddellijk vliegen er personeelsleden in de rondte en komen terug met stofzuiger, Leifheit Turbo cleaner en kruimeldief. Maar ik ben ze te snel af met een eenvoudig stoffer en blik. Triomfantelijk laat ik de gemorste koffie op het blik zien aan de teleurgestelde personeelsleden. Ik steek nog net niet mijn tong uit, maar niet ontkend kan worden dat ik met een verende tred terug loop naar het aanrecht. Een man met een missie: koffie met alles erin. Voor de werkster.

Nu de werkster, de kraamverzorgster en de wijkverpleegster binnen zijn, is het tijd voor de entree van de verloskundige. Het is een beetje raar dat zij ook nog in dienst blijkt, de verlossing is inmiddels al achter de rug. Een beetje alsof de postbode de volgende dag nog eens langskomt om te praten over de brieven die hij gister bezorgd heeft, 2x bellend... Maar goed, nu ze er toch is kan ze meteen wel even de keldertrap waterpas schaven en opnieuw in de beits zetten. Welgemoed neemt ze deze opdracht aan, ondanks het feit dat we drie hoog wonen en het huis geen kelder heeft. Van de verloskundige horen we de komende uren in elk geval niets.

Nou zo gaat het leven zijn gangetje, twee weken lang. En dan, alsof je van 5th Avenue in één stap verzeilt in Dorpsstraat, Ons Dorp: absolute stilte. De muisjes worden niet meer van het tapijt opgeraapt, de baby ligt daar met poep in de luier, je hebt zin in fruitsalade maar die komt niet door, niemand geeft je de krant aan: er gebeurt helemaal niets. Alleen, eens per week, de werkster.

"Godsamme, wat een troep hier. Eerst maar eens koffie. Met alles erin graag."
Ik kijk haar aan, in de ene hand een baby, in de andere een zwabber en tussen mijn tanden een zoogkompres.

"Op," lieg ik. Ja zeg, 't is de werkster hoor, en zie ik eruit als een uitbater van een trendy koffiebar dan? Ik moet nog een massa bureaucratische verplichtingen vervullen die de komst van een nieuwe burger nu eenmaal met zich meebrengt. Eigenlijk zeg ik helemaal geen 'op', probeer zelf maar eens 'op' te zeggen met een zoogcompres tussen je tanden, ik zeg 'ot'.
'Ik heet Sien,' zegt de werkster.

Veel tijd om dat te laten bezinken krijg ik niet, ik dacht altijd dat de werkster 'De Werkster' heette, maar de zwabber raakt klem tussen mijn benen, ik val, ik roep 'vang' het zoogkompres valt uit mijn mond en voor ik met baby en al ten gronde stort werp ik Sien de baby toe. Eerst maakt ze nog een reflexmatige vangbeweging, maar dan tilt ze haar kin op, vouwt haar armen op haar borst en zegt: "Dat mag dan wel wat vriendelijker gevraagd worden." Als in slowmotion zie ik de baby face-down, head-first richting parket zeilen. Met een slide die op tal van modderige popfestivals ingeoefend is kom ik onder de baby terecht, net voor ze de grond raakt, maar ik glij door, met mijn hoofd tegen de kristallen staander met de urn met de as van opa. De staander wankelt, en de urn valt, en barst en de as dwarrelt door de ruimte.

"Dag opa," zeg ik zacht.

De werkster wordt rood, begint te niesen, dan te hoesten, dan te hyperventileren en ten slotte valt ze flauw. Allergie misschien tegen as?
Ik leg de baby op de staander (daar is nu net een mooi plekje vrij) en zet een espresso. Alles erin. Met de zwabber kietel ik net zolang onder haar neus tot ze bijkomt.
"Koffie?"
Maar ze schudt verwoed haar hoofd, sist door een kaakklem heen dat ze niet meer komt en beent de deur uit, de straat uit, ons leven uit, een betere toekomst tegemoet. Of een slechtere, wie het weet mag het zeggen.

Hoe dan ook, wij zitten weer eens zonder werkster, dus je begrijpt, het is weer druk hier, Tijl moet aan de bak, moet vliegen, de tip van deze week raffel ik dan ook maar even af: stop de jouwe in de hare of de zijne in de jouwe, en over negen maanden heb jij eindelijk ook een brigade verpleegsters in dienst. Veel plezier! En tot over twee weken, dan gaan we het gewoon weer hebben over hard herstarten en andere lekker stoere mannendingetjes.