Utopia

Column door Haroon


Ik loop de deur uit bij mijn vriendje, waar ik vannacht ben blijven slapen. Ik kan een aantal haltes met de tram gaan, of door het Vondelpark heen steken en naar huis wandelen. Het is een prachtige, zonnige winterdag. Het is zondag en ik heb voor de verandering alle tijd van de wereld, dus ik kies voor de tweede optie. Ik ben vandaag gezegend met een brakke kop en de laagstaande zon schijnt fel in mijn ogen. Met een tas vol schone was en rustige, chillverantwoorde muziek in mijn oren baan ik mij een weg door de schijnbare menigte van het Vondelpark.

Ik woon al mijn hele leven in onze hoofdstad en sinds een half jaar woon ik vlakbij het Vondelpark. Wat mij opvalt is dat het park altijd in beweging is. Ten eerste zijn er op elk uur van de dag mensen aanwezig. Ik ben er op drukke zomerdagen geweest, maar ook om vier uur 's nachts, naar huis lopend vanaf een feestje of een date. Er is altijd wel iemand in buurt. Dat geeft me wel een fijn gevoel. Niet uit veiligheidsoverwegingen of iets dergelijks. Maar het is goed om te zien dat er altijd wel iemand is die de rust van deze stedelijke oase opzoekt en waardeert.

Verder ziet 'mijn' park er elke keer weer anders uit. Bomen veranderen telkens van kleur, bladeren vallen onvermijdelijk een keer op de grond. Zandpaden zijn mooi glad en stevig, of één grote blubberzooi. Het Vondelpark lijkt wel een karakter te hebben. Het heeft zijn buien en stemmingen. Een melancholische bui, met bijpassende grauwe tinten. Of juist een vrolijk en ontdeugend lentegevoel, met frisse groene kleuren en gedurfde geuren. Iedereen wordt meegezogen in de sfeer van het park, hoe hard je er ook tegen probeert te vechten.

Vandaag zijn het park en zijn bezoekers in een ontspannen bui. Er is een marathon gaande. Honderden hardlopers rennen meerdere rondjes: helemaal bezweet en knalrood, de koele winterlucht inademend. Aan de kant staan familieleden en vrienden hun helden aan te moedigen. Het is een feest van muziek en gelach, er wordt gegeten en gedronken. Iedereen kletst met elkaar, het saamhorigheidsgevoel is groot. Ik zie op een bankje een Turkse vrouw in een religieus gewaad naast een geblondeerde Amsterdamse Anita. Beiden troosten ze hun kroost in de kinderwagen, die ongeveer tegelijkertijd in huilen uit zijn gebarsten. Van culturele spanningen of problemen is weinig te merken, hun problemen op dat moment zijn immers identiek.

Terwijl ik verder loop zie ik mensen joggen, hun hond uitlaten, Italiaanse toeristen met te dure merkzonnebrillen. Ik zie een groep yuppen op het drassige gras voetballen, de enige twee vrouwen nog het meest grof en agressief van allemaal. Ik moet er om lachen. Ik zie ouderen en jongeren, dertigers en kleuters. Ik zie Nederlanders, ik zie toeristen, ik zie Surinamers en ik zie Marokkanen. Iedereen bevindt zich binnen de hekken van het Vondelpark om dezelfde reden. Men wil genieten van de rust en de bomen en de gezelligheid onder de felle winterzon. Iedereen kan het met elkaar vinden, problemen lijken minder belangrijk en zijn dan ook veilig thuisgelaten.

Er is vandaag een actie in het park. Tussen de bomen langs het geasfalteerde pad is een lange lijn gespannen. Iedereen mag een wens op een kaartje schrijven en deze aan de lijn hangen. Om één uur 's middags hangen er al honderden kaartjes in de wind te wapperen. Eén van mijn wensen is toch wel dat iedereen gewoon met elkaar overweg kan. Weg met die agressie, irritaties en onderlinge spanningen om onzinnige redenen. I just want everybody to get along! De wens is misschien cliché, misschien zelfs een utopie. Maar toch is deze wens sterk aanwezig.

Het woordenboek beschrijft een utopie als een 'onbereikbaar ideaal'. Op deze fantastische zondagmiddag zie ik mijn utopie zich echter voor mijn eigen ogen ontvouwen. Het Vondelpark is mijn Utopia, een toevluchtsoord in een anders zo gehaaste en hectische stad als Amsterdam. Met een klein emotioneel afscheid verlaat ik het park. Het mooie is echter dat het de volgende dag, en zelfs de dagen erna, nog op mij ligt te wachten. Tot ik weer terugkom.