Met Lokski naar de top

Vroeger was spelen om de Europacup misschien nog wel leuker dan tegenwoordig. Lotingen tegen teams in verre, barre oorden, waar niemand iets van wist. Een reis naar pakweg Albanië, de voormalige Sovjetunie, het voormalig Joegoslavië of elders in het Oostblok was een heus avontuur. Het ijzeren gordijn deed zijn werk en dus waren de teams onbekend. Vergeelde afbeeldingen van Torpedo Moskou, Partizan Belgrado of Dukla Praag vertellen elk hun verhaal. Mannen met norse blikken, gevangen in het communisme. Ze speelden voor het vaderland en wie ze waren wist niemand.

Natuurlijk is dit beeld ietwat geromantiseerd, maar in de open wereld van tegenwoordig is zoiets ondenkbaar. Goed, weinig trainers zullen na een koppeling aan pakweg Dinamo Boekarest of Levski Sofia onmiddellijk een opstelling kunnen opdreunen, maar dat duurt niet lang. In ieder geval niet tot aan de aftrap of zelfs tijdens de wedstrijd. Het maakt dat een loting tegen een club in die regio alleen maar als vervelend wordt ervaren wegens de afstand en soms de temperatuur.

Uiteraard ook door het type voetbal dat men er graag speelt. Stugge ploegen, vaak met de nodige fysieke kracht en toch ook een goede techniek. Loeren op de counter en dan toeslaan. Het is het voetbal van het Oostblok. Dodelijke countermachines als Dinamo Kiev, daar denken we nog altijd aan. Niet fijn om tegen te voetballen, zeker niet voor teams uit Nederland.

Want Nederlands voetbal, dat is even anders. Wij verfoeien dat counteren. Nee, wij gaan vol op de aanval, liefst met drie spitsen, inschuivende verdedigers en mooie combinaties. Een goal is pas een goal als daar een fraaie aanval aan voorafging. Voor een counter schamen we ons bijna. Dat is voor die laffe Balkanboys of voor de Italianen, Spanjaarden en Portugezen die het resultaat heilig hebben verklaard. Wij spelen het pure voetbal. Dat kent ook zijn eigen romantiek. Want reken maar dat ze in de Sovjetunie, Joegoslavië en Tsjechoslowakije ontzag hadden voor Ajax en Feyenoord, toen die in de jaren zeventig furore maakten op de Europese velden.

Het is dan ook opmerkelijk dat er momenteel enkele ploegen in onze eredivisie te vinden zijn die de counter als wapen hanteren. RKC Waalwijk bijvoorbeeld, maar vooral NEC. De ploeg uit Nijmegen staat momenteel zelfs keurig vierde en dat komt niet omdat men nu zo veel scoort. Nee, NEC teert op een ijzersterke defensie en beheerst de kunst van de tegenaanval. Met snelle spitsen en enkele goed bij sluitende middenvelders met veel loopvermogen is deze tactiek ook prima afgestemd op de aanwezige mogelijkheden.

Dit alles is mede mogelijk gemaakt door trainer Cees Lok. Een oerhollandse naam, met al even Hollandse denkbeelden. Bij zijn aantreden sprak Cees over dominant voetbal, lekker aanvallen, de tegenstander de wil opleggen. Kortom, het bekende praatje van een Nederlandse trainer. Na een wat kleurloos seizoen, besloot Cees blijkbaar het roer om te gooien. Inmiddels heeft Lok een dusdanig effectieve countermachine opgebouwd, dat je zijn naam moeiteloos in Lokski mag wijzigen. En Cees Lokski leidt NEC naar de top.

Want het past vooralsnog wonderwel goed. Natuurlijk, een keeper met sporen bij MTK Boedapest en een spits die furore maakte bij Dyskobolia Grodzisk, dat draagt wel bij aan de vercounterisering van de Nijmegenaren. Dat zijn jongens die er groot in zijn geworden en nauwelijks anders weten. Zij schamen zich er niet voor om te verdedigen en zelf stiekem toe te slaan. Waarom zouden ze ook? NEC is aan niemand verplicht mee te doen aan de zogenaamde Hollandse school, ondanks Loks eerdere uitspraken. In Nijmegen vaart men er wel bij en als dit aan het eind van de rit kwalificatie voor de play-offs met zich meebrengt, kan Lokski zelfs, geheel volgens Oostblokprincipes, een standbeeld zien verrijzen.

Ik vind het eigenlijk wel leuk, een ploeg die dit gewoon eens durft en er succes mee heeft. Zeker in onze competitie, waar verdedigen soms een vies woord is. Waar men meer ophef maakt over het geringe aantal treffers van NEC dan over de mooie reeks van goalie Babos. Het is eens wat anders. En misschien, heel misschien, zien we over een jaar of dertig wel een paar mooie vergeelde plaatjes in plakboeken. Plaatjes van NEC bij de plaatsing voor de UEFA Cup in 2006, waarna de opa’s en vaders mogen vertellen over de heldendaden van hun ploeg. Een ploeg waarvan de tegenstanders baalden, als van een koppeling aan Rode Ster Belgrado in het bal van Europa. Puristen kunnen dan, indien gewenst, Cees Lokski altijd nog van de foto knippen, naar ouderwets Sovjetgebruik.