Mag ik u iets vragen? (2)

Een jaar of twee geleden gooide ik nog met veel gevoel voor dramatiek de hoorn op de haak als ik weer eens gebeld werd met de vraag of het gelegen kwam. Meteen wist ik dat ik te maken had met misselijkmakende verkopers die een minuut van je tijd vragen, een tijd die in werkelijkheid een miniatuur eeuwigheid duurt. Echter, sinds ik zelf geruime tijd in callcenters ronddwaal, is mijn geest verruimd en heb ik zelfs respect voor al die stumpers, freaks, omhooggevallen pabo leerlingen en overtuigde suikerfeestfetisjisten, die elke dag weer met een vriendelijk gezicht (want lachen verkoopt!) Jan met de pet in de kont kruipen tot de armen bruin zien van de stront. Niet omdat ze het leuk vinden, maar uit pure armoede. Laten we wel wezen.

Maar liefst drie heb ik er versleten. Twee kleine en een grootschalig callcenter. Onder de immer sfeervolle tl buizen worden mensen telefonisch overtuigd van een wel zeer uniek en bijzonder product. Van kaasschaven tot vakantiekaarten en van met chocolade gevulde varkensblazen tot een lening bij bank Lou & Che. Wat voor een soort gespuis werkt daar nu? Wie wil er nu werkelijk vrijwillig, zonder dwang van buitenaf willekeurige mensen bellen om te vragen of ze even tijd vrij hebben. Moet je daar een psychiatrisch verleden voor hebben gehad? Neen, beste lezers. De reden heet: armoede. Zware armoede. Het zijn meestal verveelde of geroyeerde studenten, veel te jonge zwangere meisjes met het syndroom van positivisme, ex-junks, devoot katholieken of universitair opgeleide anarchisten. Of freelance journalisten, zoals ik. Wie geen cent te makken heeft, ontkomt er niet aan. Je bent gedoemd tot het werken in een callcenter.

Een dag in zo'n strafkamp zit vol geestelijke druk en miscommunicatie. Om met het eerste te beginnen, elke dag worden er weer nieuwe scores van de beller in kwestie verwacht. Twee per uur, drie per uur en vervolgens wordt van je verwacht dat je half Nederland zover hebt gekregen dat hij of zij zich in de toekomst tegoed kan doen aan vaste aankopen waar je nooit meer vanaf komt. Liegen, bedriegen, dreigen en schelden is absoluut uit den bozen als het om verkooppraat gaat. Het mag echter wel subtiel. Iemand is geen achterlijke klootzak maar een persoon die de voordelen van al dat moois nog niet helemaal begrijpt. Je mag niet zeggen dat je na het kopen van het betreffende product voor de komende tien jaar diep in de schulden zit maar wel dat er binnen een bepaalde tijd natuurlijk weer opgezegd mag worden. Trainingen in het Al Qaida kamp verbleken bij deze mentale druk die bij al die kneusjes en verdwaalden wordt opgelegd. Verder werkt elk callcenter met een Amerikaans systeem. Het zogenaamde scorebord. Daar kan men precies op zien hoeveel er gescoord wordt. Een competitiegevoel is daarom onvermijdelijk en dat komt de collegiale sfeer natuurlijk niet ten goede. De zwakke verkopers belanden gemakkelijk achteraan in een hoekje met een mok slappe automaatkoffie, terwijl de sterverkoper het vrouwelijke personeel omarmt en een uur eerder naar huis mag. Een kneus blijft een kneus. En dan heb ik het nog niet over onze Marokkaanse verkopers, doorgaans zeer goed in de leer. Alsof ze op de markt in Woensel- West staan, zo verkopen ze! Met veel bravoure en aarsgelik. Helaas stellen zij zich altijd voor met namen als Jan Klaassen, aangezien een Rachid Nahib niet betrouwbaar bij de klant zou overkomen. Ziek is het, als je bedenkt dat je je eigen afkomst voor deze baan zelfs moet verloochenen.

En dan de miscommunicatie. Teamleiders die met man en macht ervoor moeten zorgen dat de opdrachtgevers tevreden blijven. Teamleiders die het liefst thuis waren gebleven om desnoods op de kinderen te passen. Teamleiders die af en aan rennen met nieuwe scripts (teksten die de callagent letterlijk moet voorlezen)of nieuwe verkooptrucjes moet bedenken, terwijl zijn of haar kwaliteiten liggen in de schilderkunst maar dat beroep van vader en moeder niet mocht beoefenen. Ze trekken met pijn in hun hart minuten af van het loon van de callagents als ze weer eens te laat komen en moeten buigen voor het gezag van bovenaf. Slaven zijn het, wellicht nog in een ergere staat dan de agents zelf.

Dus mocht u de volgende keer weer lastig gevallen worden door een haast onverstaanbare boerenlul die hakkelig en vol verwarring van zijn of haar nieuw aangepast script zit te lezen, denk dan even aan het bovenstaande betoog. Ze doen het niet vrijwillig. Het draait allemaal om de poen.

Want vuilnisman wil niemand worden.