Arnhemse meisjes (2)

Allereerst wil ik me introduceren met een kort stukje dat ik al voor de eerste aflevering van Arnhemse meisjes schreef. Op zaken uit die eerste aflevering kom ik later, misschien, terug. Maar eerst een blik op het heden van een wit kadetje (hartelijk dank, Tijl).

De Spaanse

Ineens stond ze midden in de kamer, de Spaanse. De voordeur stond open. Andere cultuur, dacht ik.
"Hallo", zei ik.
Ze ging op de kist naast mijn stoel zitten. "Hoe is het met jou?" vroeg ze.
Ik zei dat het goed was. Met haar ging het ook goed, zei ze. Lang niet meer gesproken, nee. Het was uit met haar vriend, vertelde ze lachend. 6 jaar jonger, maar dat maakt niks uit. Toch?
"Nee, dat maakt niks uit", zei ik.
"Hij ging altijd op zaterdag bij zijn ex eten en als ik dan zei dat ik hem de volgende dag wel zag, dan wilde hij dat niet, haha."
"Haha."
"Ben je aan het chatten?" vroeg ze.
"Nee, ik zit wat te schrijven."
"Hij chatte veel om mensen te leren kennen, ook andere vrouwen, maar van mij mocht hij gewoon hoor. We zijn volwassen mensen."
"Ja..."
"Maar we pasten niet zo goed bij elkaar. Hij wist nooit wat hij wou."
Ik had de man eenmaal gezien, op een buurtfeest. Hij zat de hele avond met zijn arm om de Spaanse heen. Een lange kalende man. Saai. Zij stelde hem aan iedereen voor en zei er meteen bij dat ze hem van een dating-site kende. Het paste inderdaad niet, toen al. Maar iedereen zei blij voor haar te zijn en niet dat het er vreemd uitzag, die lange saaie man naast de kleine pittige Spaanse.
"Goh", zei ik en omdat ze breed lachte, glimlachte ik vanzelf ook.
Terwijl ze naar mijn beeldscherm keek en ik zo achteloos mogelijk een venster sloot, vertelde ze dat ze pas een nieuwe computer had gekocht en of ik haar daarmee wilde helpen. "Kan jij vanavond?"

's Avonds stak ik het plantsoen over. De Spaanse zat in haar tuin in de avondzon. We liepen achterom. De nieuwe pc stond boven. Ze had de kabels al aangesloten. Het zag er goed uit, alleen had ze een USB-plug in de netwerkkaart gestoken. Toen ik de internetverbinding tot stand bracht en software installeerde, neigde ze zover schuin naar voren dat haar linkerborst regelmatig mijn muishand raakte. Tenminste dat meende ik, ik durfde niet te kijken.
Terwijl ik met mijn reclamezuilwebmail met haar Outlook testte, wees ze in mijn inbox een naam aan waarachter 'RE: foto's 3' stond en vroeg ze giechelend of dat mijn internetvriendin was. "Nee," zei ik, "dat is de nieuwe buurvrouw."

Beneden dronken we koffie. Ze verhaalde van haar studietijd; ze sprak ernstig over Thomas van Aquino. En ze zei dat ze de laatste tijd vaak duizelig was, dat ze bang was voor een TIA en dat haar buren een oogje in het zeil hielden. Bij het afscheid bood ze als dank een fles wijn aan, die ik afsloeg. Ik zei dat ik niet meer dronk.
"Jij dronk altijd heel veel biertjes", zei ze.
"Ook wijn en zo", zei ik voor de zekerheid.
Ze zette de fles weg en keek me vragend aan, maar ik ontweek haar blik en zei dat als er eens iets mocht zijn met de pc, dat ik dan graag wilde helpen.

Toen ik het plantsoen weer overstak, keek ze me na vanuit haar deuropening. Haar ogen in mijn rug maakten mijn tred onzeker. Alsof ik gedronken had, zo voelde het.