Leer mij geschiedenis

De enorme stenen rollen traag over de boomstammen. 'Trek. Duw. Harder.' Een paar mannen veegt het zweet van hun gezicht. Hoelang doen ze dit nu al? Hoeveel stenen hebben ze al over hoeveel kilometers verplaatst? Geen heeft een idee. Anderen kreunen, mopperen, krijgen water toegediend van de vrouwen die met de karavaan meereizen. Bruingebronste lichamen lichten fel op in de late namiddagzon. 'Doorgaan,' klinkt het bevel. De touwen trekken zich strak, spieren spannen, dieprode striemen schrijnen over het lichaam. De heuvel in de verte ligt er verlaten bij, over een maand is zij het middelpunt van verering. Over duizend jaar weet niemand meer waarom.

Kun je werkelijk door de geschiedenis lopen? Gaat het menselijke voorstellingsvermogen zo ver dat zij haar eigen tijd kan vergeten en zich waant in eeuwen lang vervlogen? Elke keer dat ik een film kijk word ik meegenomen in een emotieachtbaan, elke keer dat ik een museum bezichtig zie ik een tipje van de sluier van het verleden worden opgelicht. Het is echter allemaal uiteindelijk een goedkoop aftreksel van het werkelijke, en dat merk ik wanneer ik op een zonnige dag over Ohama Beach loop, waar zonovergoten graskuilen inslagen markeren van de vele bommen die er vielen. Of een stuk verder Frankrijk in, waar grote menhirs al eeuwenlang in rijen weer en wind trotseren, overblijfselen van vergeten gebruiken.

Alles om mij heen is geschiedenis. Het moment dat ik ergens naar kijk, glijdt de tijd langzaam aan de dingen voorbij. Zal het er over tien jaar nog staan, over honderd jaar, duizend jaar misschien? Zullen er dan mensen naar kijken en zich afvragen waarom we ooit op deze manier geleefd hebben? Weemoedige blikken van hoe het vroeger was, of een opgeluchte zucht dat er gelukkig veel veranderd is sinds toen?

Ik lees in boeken, kijk TV, wandel door inter-actieve musea of zoek de plaatsen der historie zelf op. Ik kijk in de ogen van marmeren evenbeelden van mensen lang heen gegaan. Nog steeds kijken hun kopieën over de ruimten heen, die zo snel veranderen als de mens vooruitstreeft naar het eeuwige. Als bomen konden praten, of de muren van de kerk, dan kunnen zij mij de waarheid vertellen, maar niet laten voelen. Ze kunnen vertellen zoals hierboven, maar het is voor mij nimmer de geschiedenis. Ik loop door een stukgeschoten stadje uit de oorlog, door betoverde stenen vanuit Keltische tijden die de zonnestand feilloos aangeven, en ik kan enkel denken dat ik weet wat het betekende om er te lopen, denken met gedachten die eeuwen verder zijn. Voelen met de uitkomst in gedachten, met dat wat overbleef. Dat wat niet bleef is niet meer terug te vinden in het verhaal.

Hoe moet ik leren van de geschiedenis, hoe moet ik mijzelf verplaatsen? Hoe moet ik de doodsangst in mijn keel voelen kloppen wanneer granaten dood en verderf zaaien onder mijn kameraden, of het machtige gevoel wanneer religieuze plekken na jarenlange bouw eindelijk worden ingewijd. Zal ik die gevoelens uberhaupt hebben, of beeld ik ze in, geleerd door verhalen en emotionele verklaringen van zij die er wel bijwaren.

Mythen, geschiedenis, ze leren mij hoe te handelen, hoe te voelen, en zo schrijft de geschiedenis zichzelf, niet ik. Ik ben een produkt van het verre verleden en de toekomst is een product van mij. Alles om mij heen is geschiedenis maar bepaalt tegelijk de toekomst. Wat zou er gebeuren wanneer ze er niet meer staan en mij niet meer de adem ontnemen, met hun schoonheid of bitterheid? Het echte verhaal mag ik dan niet kennen, maar de invulling van mijn eigen gedachten geeft mij weer een nieuwe kijk op mijn eigen toekomst.

Later vindt men mijn graf, tesamen met dat van honderden anderen. 'Dat was de overgangstijd van begraven naar cremeren,' zal men zeggen. En iemand bedenkt zich hoe mijn vrouw en kinderen moesten besluiten wat ze wilden. Zal hij begrijpen dat ik er niet eens over dacht. Zal ik begrijpen dat eeuwen geleden diegene die hier begraven ligt onder mijn voeten er zich net zo min mee bezig hield?

De geschiedenis lijkt zo definitief. Zo hardlijnig zonder enige vorm van subtiliteit. Honderden jaren overgangsperioden lijken seconden wanneer mijn gedachten ze aan elkaar vlechten als bewuste keuzes. De overwinnaar schrijft de geschiedenis, bepaalt wat blijft staan en wat niet. Aan alles wat zich aan mij voorbij trekt in deze vakantie zijn verhalen verbonden die nooit meer worden verteld. Hoe ze woonden, hoe ze bidden, ik kan denken met enkel mijn eigen tijd als referentie. De geschiedenis is vals, nimmer waar. Hoe kan ik leren zonder er te zijn geweest?

Toch horen wij van geschiedenis, van verlichting en verduistering. Van moeilijke tijden met helden en boeven, van gouden tijden en bronzen tijden, van dit nooit meer tot dit altijd. Ze moet ons leren, inspireren en behoeden. Ze geeft ons een gevoel van verbetering, van vergelijking hoe het toen was, hoe het nu anders is, of misschien helemaal niet. Het vergt zoveel inspanning om werkelijk van de geschiedenis te leren, zoveel emotie. Ik ben werkelijk boos als ik voorbij loop aan al deze taferelen, en mijn schouders durf op te halen. 'Het deed me deze keer niet zoveel.'

Wie leert mij naar het verleden te kijken zodat ik haar werkelijk voor de toekomst kan gebruiken? Of moet ik gewoon leren dat de geschiedenis zich altijd herhaalt omdat emoties niet evolueren? Voelt het 'eureka' van het eerste vuur ook maar enigszins anders dan het 'eureka' van de eerste vlucht van de gebroeders Wright?

Het lot van de mensen verandert niet, de emoties van mensen veranderen niet. De geschiedenis herhaalt zich omdat de mens niet verandert. In elke vorm, uit elk verhaal, steeds zijn er dezelfde leringen te trekken. Geluk komt en gaat, God komt en gaat, dood komt altijd. Hoe wij ons leven ook invullen, het zal niets veranderen aan mijn gevoelens. Ik kan groeien, maar niet veranderen. Ik richt stenen op, uit stenen komen kerken, maar de reden dat ze er staan blijft hetzelfde. Ik kan aanvallen en verdedigen, maar de reden dat ik vecht blijft hetzelfde. Na regen komt zonneschijn, de appel valt niet ver van de boom.

De avond valt. Schouders worden ingesmeerd met een zacht kruidenmengsel. Het vuur brandt behaaglijk en er is gerstenbier voor iedereen. De twee mannen fluisteren bij het vuur.
'Dit wordt waarlijk het mooiste monument voor de Godin dat er ooit is gemaakt. Ik wil wedden dat het er over duizend jaar nog staat en dat mensen haar nog steeds vereren. Mijn beste, we schrijven hier geschiedenis.'
'De Godin kan mijn rug op, als ik niet voor mijn vrouw en kinderen moest werken had ik hier echt niet staan stenen trekken. Ik sta hier enkel omdat die grijze met die baard een plek van verering nodig heeft. Niemand die zich dat herinnert. Maar dat is niet belangrijk genoeg voor de geschiedenis zeker?'
'Ik denk het niet nee, maar het is toch mooi om iets achter te laten uit onze tijd.'
'Dan zal ik morgen eens op die steen krassen wat ik echt van deze tijd denk.'