Nederland als derdewereldland

Was dat even schrikken voor milieumanagend en -minnend Nederland; de publicatie van de milieuduurzaamheidsindex over 2005. Dat we sinds het begin van deze eeuw niet meer zo hard lopen om op milieuvlak internationaal het beste jongetje uit de klas te zijn wisten we allemaal wel, maar dat we in een internationale vergelijking op de 40e plaats zouden eindigen, dat had toch niemand durven dromen.

De index - formeel de 'Environmental Sustainability Index' genaamd - wordt sinds 2002 ieder jaar opgesteld door de Amerikaanse Yale universiteit in samenwerking met het prestigieuze World Economic Forum, dat zetelt in het Zwitserse Davos. In de index wordt de capaciteit van landen om het milieu voor de komende decennia te beschermen vergeleken. Op hoofdlijnen worden de landen bekeken op vijf thematische componenten die in maar liefst 76 variabelen zijn uitgesplitst. Gekeken wordt bij voorbeeld naar technische aspecten als het niveau van vervuiling en de beschikbaarheid van grondwater, maar ook naar sociale aspecten als inspanningen op het gebied van milieumanagement en de bereidheid deel te nemen in internationale verdragen.

Zoals gezegd, het beste jongetje uit de klas eindigt in deze wetenschappelijk zeer gefundeerd opgezette vergelijking op de 40ste plaats. Boven landen als Koeweit, Gambia en Hongarije, maar ónder landen als Brazilië, Bolivia en Rusland. De top van de lijst wordt aangevoerd door de Scandinavische landen met Finland en Noorwegen op de eerste en tweede plaats. Hekkensluiters zijn Turkmenistan, Taiwan en Noord-Korea.

Het is natuurlijk gemakkelijk flauw te doen over de plaats van een eerstewereldland als het onze tussen derdewereldlanden als Congo (nummer 39) en Mali (nummer 41). We kunnen sneren naar dit kabinet dat de mond vol heeft van normen en waarden, maar dat internationaal een modderfiguur begint te slaan als het gaat om het mondiale rentmeesterschap van de toekomst. We kunnen wijzen op het afschaffen van allerhande cruciale milieusubsidies, op het naar het zich laat aanzien mislukkende proces van de liberalisering van de energiemarkt en naar de positie van het milieubeleid die het sinds het eerste kabinet Balkenende met een staatssecretariaat in plaats van met een ministerspost moet doen.

Het is gemakkelijk en het is flauw, maar het is ook allemaal waar. Natuurlijk zijn er ook zeker factoren die het voor Nederland niet gemakkelijk maken om een effectief milieubeleid op te zetten en uit te voeren. Ik noem alleen al het gegeven dat Nederland na Japan en Duitsland het meest dichtbevolkte land is van de 146 geanalyseerde landen. De gevolgen hiervan ondervinden we allemaal in de dagelijkse praktijk op de snelwegen. Dusdanig zelfs dat we met snelheidsbeperkingen moeten experimenteren om de vervuiling nog enigszins in de hand te houden.

Maar welke verschoningen er ook worden gevonden om de lage plaats van Nederland op de ranglijst te verklaren, het is en blijft een grof schandaal dat een welvarend land als het onze niet de bereidheid en de wil heeft zijn verantwoordelijkheid te nemen voor het welzijn van toekomstige generaties.

Verantwoordelijkheid. Uit de mond van onze premier kan ik het woord al bijna niet meer horen. Ik citeer uit de regeringsverklaring van het tweede kabinet Balkenende (11 juni 2003): "Dit kabinet zal investeren in politieke en maatschappelijke vernieuwing, in meer individuele verantwoordelijkheid en meer gemeenschapsbesef. Het kabinet zal het algemeen belang en de toekomst voorrang geven boven deelbelangen en de korte termijn. [..] Meedoen betekent ook bijdragen aan behoud en herstel van ons milieu, de natuur en een vitaal landelijk gebied. Niet alleen door de overheid, maar ook door particulier initiatief." Voor dergelijke zinsneden kun je Balkenende 's nachts wakker maken. Hij gooit het er zo uit, zonder blikken of blozen. Hij is immers een man van het woord. Voorlopig is het meest concrete initiatief om het woord vlees te laten worden het opzetten van een website door de Rijksvoorlichtingsdienst ('s rijks propagandamachine), waarmee de discussie over waarden en normen in Nederland moet worden ondersteund. Vet cool.

Woorden die te veel worden gesproken, verliezen hun glans, hun kracht en kun betekenis. Zéker als aan die woorden geen inhoud wordt gegeven in bestuur en beleid. En dat is het geval als het gaat om milieu en duurzaamheid. In deze is het gemakkelijk en gratuit de mensen alleen maar op hun verantwoordelijkheid te wijzen. Deze 'laissez-faire' mentaliteit legt de overheid ook niet aan de dag als het gaat om - ik noem maar wat - euthanasie, orgaandonatie of het zelfstandig bekostigen van een koophuis (ik zal het H-woord niet noemen). Op milieugebied dient de overheid voorwaarden te scheppen en het goede voorbeeld te geven. Als we willen dat de wereld voor onze kinderen en kleinkinderen ook nog een beetje leefbaar is, dan kom je er niet met vrijblijvende woorden en een website. Dan moet je iets dóen.