Prisonnier de dopage

Doping in het wielrennen is iets van alle tijden geweest. Van de tijd toen men zich op een goeie Calvados of een flesje van de plaatselijke "Chateau Migraine" beriep om de ontberingen van de pakweg zeshonderd kilometer lange etappes in de oer-Tours te doorkomen, over de tijd waarin de Flandriens spraken over hun "bruine pillen" tot nu het tijdperk waarin zelfs renners betrapt worden op "bloeddoping". Maar soms komt er toch nog eens dopingnieuws waar je nog even vreemd van gaat opkijken. Neem nu het zopas verschenen boek van de Franse ex-renner Philippe Gaumont ...

Ja, we hebben al wat fameuze dopinganekdotes gehad in het wielrennen, in de jaren dertig geloofden veel Franse wielrenners rotsvast in de "opwekkende" werking van het drinken van een mengsel van cognac en rauwe eieren. In geen tijd zat het voltallige peloton ladderzat op hun stalen ros. Of wat dacht u van de Belgische spurtbom Freddy Maertens? Hij geloofde (in de jaren '70 en '80 notabene) rotsvast in het effect van het drinken van een bidon of twee champagne tijdens een rit. Voor Jan Raas was champagne dan weer te duur, hij dronk bier tijdens de wedstrijd. Ook Adri Van der Poel was een rare vogel. Hij geloofde in de vliegende werking van het eten van een duif voor de rit. De Belg Michel Pollentier leek dan weer slimmer, die geloofde enkel in de werking van het chemische verboden spul. Om de dopingcontrole te ontlopen had hij echter een peervormig flesje met propere urine op zijn bovenlichaam gebonden. Helaas, hij moest zich van de dopingcontroleur half uitkleden. Hij ging dan ook de geschiedenis in als "Peerke Pollentier". Ik hoef u niet te overtuigen dat sommigen in het peloton zonder problemen aanspraak zouden kunnen maken op een "Darwin-award".

Maar we hadden het dus over Philippe Gaumont en zijn boek "Prisonnier de Dopage". Voor degenen die geen Frans zouden begrijpen (ik bevind mij dan ook op een Nederlandse site ) de titel staat voor "gevangene van de doping".
Gaumont haalt in zijn boek verrassend keihard uit naar het wielrennen en vertelt opmerkelijke verhalen over zijn ex-collega's. Hij legt er ondermeer de nadruk op dat veel renners in het peloton geen grenzen meer kenden en tot op het levensbedreigende af zich van EPO bedienden. "In '95 is één van de kopmannen van de Castorama-ploeg ei zo na gestorven tijdens de Ronde van Italië. Zijn bloed had meer weg van pap. Een verzorger heeft het letterlijk moeten aftappen." Het doet denken aan het verhaal van ex-Festina verzorger Willy Voet die de renners meerdere keren per nacht moest wekken om hun bloedsomloop gaande te houden.
Maar Gaumont gaat nog veel verder, hij vertelt ondermeer nog hoe in de Tour van '98 ploegmaats Julich en Rinero, die echter nadien nooit meer het niveau van hun 3de en 4de plaats van toen zouden halen, epo en groeihormonen namen.

Maar het meest opmerkelijk zijn de passages waarin hij aantoont dat gedopeerde wielrenners in niks verschillen van de stoned junks die we pakweg langs de Amsterdamse grachten aantreffen. Hij schrijft ondermeer een volledig hoofdstuk over de voormalige "jonge wielergod" Frank Vandenbroucke. "We gebruikten samen "le pot Belge" (een dopingcocktail op basis van cocaïne). Van zijn familie moest Frank alle banden met mij verbreken, maar het was VDB zelf die zich onze doping aanschafte. Daarna raakte hij verslaafd aan enkele producten. Hij werd echt paranoïde".

Als we over paranoïde spreken kunnen zijn verhalen over David Millar ook tellen. "Bij Cofidis waren we soms echt stoned. Ik heb David Millar en andere Engelse renners slaappillen en tabletten efedrine zien fijnmalen. Daarvan snoven ze de lijntjes op. Ze amuseerden zich er in hun hotelkamer mee om van het ene balkon naar het andere te wippen. Op de achtste verdieping..." Op de achtste verdieping langs hotelbalkons zwieren. Zo zot kregen ze zelfs Freddy Maertens niet na 4 flessen "Moët et Chandon".

Hetgeen Gaumont zegt is natuurlijk niet nieuw. Het is hoogstens wat harder verteld dan hetgene we al kennen uit de verhalen van pakweg Willy Voet. Die bekende zelfs dat ook de verzorgers vaak verslaafd waren aan shots "Pot Belge" en andere rotzooi. De laatste jaren zagen we ook al dat renners als Gilberto Simoni, Christophe Brandt en Jan Ullrich niet betrapt werden op pure doping maar op drugs als cocaïne, XTC of methadon. Door het opstijgende ongeloof gingen ze echter nagenoeg vrijuit.

Wat het peloton doet met getuigenissen als deze is natuurlijk voorspelbaar. Het sluit de rangen en doet de getuige af als "ongeloofwaardig", "zelf een junk" of "puur op het geld uit". Zo gebeurde het met Willy Voet, zo gebeure het ook met Gaumont. Is hij een fantasierijke geldwolf of een voormalig verslaafde junk op een vélo die zijn hart wil luchten? Maakt u het zelf maar voor uzelf uit.