Word leraar zeiden ze (7)

Het is na twee stageweken, drie afrondingsweken, vier studieweken en acht roostervrije weken in het kader van de wet Pemba Zuidoost nu tijd voor iets ouderwets en vertrouwds: kerstvakantie. (Ze willen in deeltijd studeren, hebben ze op de pabo gedacht, dan zúllen ze in deeltijd studeren.) Wel heb ik het rooster al te pakken voor na de winterstop. De coaching is komen te vervallen, maar wel hebben we iets nieuws: intervisie. Klinkt spannend. Een soort Verweer tegen Zwarte Kunsten of zo?
Maar volgens Marieke is intervisie vooral bedoeld om met elkaar te delen dat je er niks van kan. Ook legt ze me preventief uit dat het niet de bedoeling is dat de alfazoogdiertjes in de intervisiegroep meteen met oplossingen, tips en concrete adviezen komen. Want dat zou de bereidheid om elkaars kwetsbaarheden te delen maar in de weg staan. Het is dus in ieder geval niet de bedoeling dat je er iets léért. Integendeel, je moet lekker blijven hangen in je eigen onvermogen en dat van anderen.

Ik stel me voor hoe het zal gaan.
Als gewoonlijk kom ik luid schreeuwend binnen, met een heel verhaal over welke organisatorische blunder de hbo-bureaucratie nu weer voor mij in petto had. Maar Ada, de voormalig verpleegster in een tehuis voor meervoudig gehandicapten die al veel vaker met het intervisiebijltje gehakt heeft, legt mij met één dodelijke blik het zwijgen op, en zegt: "We zaten net op een bijzonder gevoelig knakmoment."

En inderdaad, ik zie dat de Glenn, de stoere macho die op de eerste dag al ‘even ging vragen’, de handen voor zijn ogen heeft geslagen en zacht schreit. De vrouwen naast hem hebben ieder een pols gepakt en ze kijken naar zijn bedekte gezicht, hun hoofd in een hoek van dertig graden ten opzichte van de romp. Het oogt erg invoelend.

"Zo Glenn," probeer ik een lichtere toets, "zijn de waterlanders in de aanbieding of zo? Mag dat wel, van je geloof, janken in het openbaar? Hé ouwe rukker, gebbetje hoor, kom op, stel je niet aan, pak een glas koud water op de plee en we hebben het er niet meer over. Glenn? Glenni-ooo?"

Glenn kijkt me niet aan. Jammer genoeg kijken alle vrouwen me wel aan, en hoe. Irene laat haar machtige boezem woedend deinen op een verontwaardigd zuchten. De priemende blik in het smalle gezicht van Jennifer bezorgt me opeens een felle hoofdpijn achter mijn linkeroog. En Ada begint nu ook te huilen.
"Jij ook... jij!" snikt ze me vol haat toe. Alsof het nu zelfs ook al mijn schuld is dat Glenn zit te janken. Ik ga zo stil mogelijk zitten, en wacht een tijdje. De les zal toch zo wel beginnen? En voor de zekerheid nog maar een tijdje.

Maar er gebeurt niet zoveel, hoewel Glenn even ophoudt met huilen en me met een halfslachtig handgebaar begroet. Daarna legt hij zijn hoofd in zijn ellebogen; Irene en Jennifer hebben nu zijn imposante biceps vast. Irene snikt nog wat na. Ik sla mijn agenda open. "Woensdag, half vijf, eens even zien... Ah. Intervisie. Nou, iedereen is er, zullen we dan maar beginnen?"

Weer is het Ada die het op zich neemt mij te corrigeren. "We zijn al om vier uur begonnen," sist ze.
Ja hoor eens. Het rooster alweer veranderd? Dat staat zeker weer op een of andere cd-rom die te leen is in studielandschap of mediatheek?
Maar goed - er wordt alleen gesnikt, gesist en dodelijk geblikt in deze les, terwijl ze dus al een half uur bezig zijn... Dat schiet niet op zo. Ik hou me toch maar even gedeisd, de bedoeling zal me zo wel duidelijk worden. Misschien is het pauze en is er een familielid van Glenn dood, een lieve oma of zo. Of zijn kat.

"Dus jij zwal die mompel gefluister ja toch hoor gottie got".
Ik kan Jennifer zo echt niet verstaan hoor. Wat is dit voor een vak? "Wat zei je Jen?"
Weer die blikken, weer dat gesis. Het enige verplichte vak uit een van zelfbeoordeling en facultatieve leermomenten aan elkaar hangende opleiding, en het is kennelijk de bedoeling dat er niets gezégd wordt, en als, dan in elk geval toch onverstaanbaar? Vreemd, heel vreemd.

Weer verstrijken er minuten. Hoe lang duurt een knakmoment eigenlijk? Een pauze kan het bij nadere beschouwing niet zijn, die zou al lang voorbij zijn.
Opeens valt me iets op. "Waar is de coach?"
Ik heb nl. opeens dringend behoefte aan een drankkop met een lange regenjas, die op twee vingers fluit en aanwijzingen naar ons komt schreeuwen. Dat lijkt me heerlijk. Kan hij Glenn mooi meteen op de reservebank zetten.

Irene laat Glenn los, kijkt me nu eindelijk aan, en het ziet eruit alsof ze weer bijna gaat huilen. "Ik weet niet of je het weet, maar bij intervisie hebben we maar om de drie weken de coach erbij. Ze zit vandaag bij een ander groepje."
AHA! Gotcha! Er zijn ook ándere groepjes! Dat lijkt me dan wel wat, misschien dat er daar wat harder aan competenties, eigen vaardigheden en kennis wordt gewerkt...
Want Glenn is au fond best een goede gozer, maar hij trekt wel alle aandacht naar zich toe met dat gesnotter. Het frustreert het leerproces.

Ik zie voor me hoe in lokalen hiernaast studenten heel ijverig een paar bladzijden van Montessori Concreet bespreken, of werken aan een uitwerking van het observatiemodel Wielewaal (voor de module Ornithologie A.) Ik word kriebelig. Ik sta maar eens op, mompel wat tussen tot zo en tot ziens in, en ben weg.

Tenminste, dat dacht ik.

"En laten we het nu eens over Tijl hebben."
Ik bevries halverwege een stap.
"Klopt het als ik zeg dat je altijd de leukste thuis wil zijn, opzettelijk ingewikkelde vragen stelt om te laten horen hoe ont-zet-tend slim je wel niet bent, en zou het misschien niet zo kunnen zijn dat straks niet de leerlingen in jouw klas centraal staan, maar Meester Tijl zelf die de show een beetje aan het stelen is? En wat zei Maria Montessori daar ook al weer over?"
Jeetjemekreetje. Geen wonder dat Glenn huilt. Hebben ze die ook zo te pakken genomen?

"Nee hoor," wat klinkt mijn stem piepend ineens, "er is echt wel verschil tussen hoe ik me hier gedraag en hoe ik in de stageklas met kinderen omga."
Nou ja dat bedoel ik, in feite zeg ik: "Er is echt wel verschil tussen, ik bedoel jullie zijn toch geen, in mijn stageklas ben ik echt heel, jee, nou gewoon, doe effe normaal hé jezus."
"Ik vind jouw optreden ook wel eens een beetje bedreigend," zegt Glenn.
"O ja Glenn? En hoe ga je daarmee om?" vraagt Ada invoelend.
"Ik weet het eigenlijk niet. Ik moet dat nog een plekje geven."

Nou moet ik oppassen, want mijn standaardreactie op deze formulering is er een van blinde razernij. Maar Irene zucht: "Ja, ik kan me dat zó goed voorstellen. Ik vind Tijls aanwezigheid ook altijd zo... aanwezig. Behalve als het ergens over gaat hè Tijl, want dan wil je opeens weg. De weg van de minste weerstand misschien toch een beetje hè Tijl. Hoe voelt dat voor jezelf?"

Wát? Gaan ze nou ook al aan mijn plekjes beginnen? Ik dacht het niet hè. Dat motte we niet hebben natuurlijk.
"O, alles kits hier hoor, nema problema. Agge maar leut het nietwaar."

Als drie hongerige wolvinnen en één wolvenreu storten ze zich nu op mij. Mijn persoonlijkheid zal effectief worden ontmanteld, gedissecteerd en afgevoerd...

Nog veertien heerlijke kerstnachtjes slapen en afronden, en dan zou het zover zijn.

Maar eerst kwam Zeeland. De plek van bestemming was West-Capelle. Ik denk altijd dat iedereen in Nederland in Amsterdam woont; telkens als ik in een dorp ben, verbaas ik me erover dat er ménsen wonen met kabel-tv en Kellogs Cornflakes in de voorraadkast. Gewone mensen! Bij Zeeuwen denk je toch in eerste instantie aan woeste mannen zonder voortanden en half vergane Engelse militaire kostuums aan, uit de Eerste Wereldoorlog nog, toen Nederland neutraal was. Of is het mos dat op hun lijf is aangegroeid? Ze wonen in bunkers en vangen oesters met grote netten, die wel honderd kilo wegen maar die ze dragen alsof het een halfje gesneden is. En Zeeuwinnen hebben tientallen jute rokken aan, en dan nog eens een wild schaamhaarwoud waar een niet-Zeeuw onherroepelijk in verdwaalt, dit om ongewenste rassenvermenging te voorkomen.

Maar nee hoor! Ook in West-Capelle kun je kerstbomen kopen en sommige mensen hebben zelfs een verlichte kerstboom in de voortuin geplaatst. Als je een winkel binnenkomt (ze hebben geen Hema, maar wel een Blokker) hoor je Last Christmas van Wham! (Dat uitroepteken is niet omdat het zo bijzonder is dat je Last Christmas van Wham! hoort, het uitroepteken hoort bij de naam van de groep.)

Het is in West Capelle dus eigenlijk net zoals overal in Nederland. Het motregent en morgen is het kerstmis en zal er geruzied worden en naar de Staatsloterijshow worden gekeken. Jij nog een stukje Mars? Want voor de feestelijkheid hebben we een Mars in vier kleine stukjes gesneden en op een glazen schoteltje gelegd. Zo zijn het net bonbonnetjes. En een stuk voordeliger.

Ik heb gefourageerd bij een c1000, dure winkels zijn in Zeeland nu eenmaal niet te vinden. Bier, wijn, kaas, condooms, pure chocola. Ik vraag een locali naar de goede straat. Ik moet goed opletten, want je mag hier dan in euro's kunnen betalen, erg goed verstaanbaar is het allemaal niet. Maar ik kom er en druk op de bel.

Henk doet open.

Nee hoor, geintje. Marieke doet open en we kussen elkaar en daarna een omhelzing en dan kijkt ze me een tijdje aan alsof ze me voor het eerst ziet en wil weten wat ze voor vlees in de kuip heeft.
Ik kijk haar ook langdurig aan, niet omdat ik wil weten wat voor vlees ik in de kuip heb, want dat is echt eerste kwaliteit vrouwenvlees, dat weet ik allang. Maar gewoon, omdat ik haar, zoals de Belgen zeggen, zo gaarne zie.

Ik krijg een rondleiding. De woonkamer heeft een open haard, precies wat je met kerstmis wil. En een houten vloer die in een soort felgeel is geschilderd. In de kinderkamer of logeerkamer or whatever proberen we het bed. Het heeft een slappe spiraal, zodat het onwijs veert. Niettemin komen we ongeveer gelijktijdig klaar. De keuken heeft best pittoreske jaren-vijftigtegeltjes. Boven is de echte slaapkamer en dat bed komt meer tegemoet aan de eisen van de tijd. Het behang heeft dunne verticale strepen in pastelkleurtjes.

Het huis is na het overlijden van Mariekes oma in de familie gebleven en doet dienst als vakantiewoning, schuilplaats bij trial seperations en nu dus ook als rendez-vous voor buitenechtelijke ontmoetingen.
In de woonkamer pak ik de tas uit. We drinken wijn, zetten de jaren vijftig radio aan, zo een met zo'n groen lichtje en van die ivoren knoppen, en smeren toastjes met franse kaas. Ik word sentimenteel van de wijn en en de invallende schemering, en opeens wil ik met Marieke trouwen en haar nooit meer in één bed laten slapen met die stomme Henk.

"Hoe gaat het met schoonmama? Nog lelijk gevallen? Of misschien een tumor ergens ontdekt? Tia's?"
Marieke schudt mistroostig van nee.
"Nou ja. Wij vieren kerstmis tenminste samen. Het is veel erger voor Henk. Die moet met Francine in jullie bed liggen rommelen."
"Hè gadverdamme."
"Ja, onsmakelijk beeld hè. Dat rode gezicht van je man terwijl hij verwoed ligt te pompen, de licht verveelde uitdrukking op het gezicht van Francine."
"Nee hoor. Hij heeft het uitgemaakt."

Lichte paniek. Ze gaan het toch niet weer goed maken, Marieke en Henk?
"Oh?"
"Ja. Ik heb hem verteld dat ik het wist. Eerst heb ik Francine gebeld en gezegd dat ik het van jou had, dat jij ze had gezien in de lerarenkamer. En toen moest ze erg huilen en sorry zeggen, en toen heb ik diezelfde avond bij het eten van een Pizza Al Greco van de bezorgdienst tijdens RTL Boulevard tegen Henk gezegd dat ik het van Francine had. En toen ging hij ook huilen en wilde hij met me gaan neuken, maar toen heb ik gezegd dat het misschien heel lang zou duren voor ik weer kon gaan seksen met hem, omdat ik me vies en bedrogen voelde."
Ze giechelt.
"Ah gelukkig. Ik heb me steeds afgevraagd of jullie het nog deden, maar nu kan ik er dus op vertrouwen dat je me trouw bent. Dat is mooi, dat is heel mooi."
Marieke geeft me een kus. "Natuurlijk schatje. Ik behoor jou toe. Henk is slechts mijn lijfrentepolis."
"Weet je wat ik laatst heb gedaan? De wc-bril met secondenlijm ingesmeerd. Heb je niks gemerkt aan hem?"

We lachen en daarna gaan we weer zoenen en klimmen we de trap op om het maar weer eens te gaan doen, dit keer in het echte bed, lang en langzaam zoals pas verliefde stelletjes het doen die het een paar uur daarvoor ook al eens gedaan hebben.

Dat hoef ik verder allemaal niet te beschrijven neem ik aan. Het is toch al zo'n pleerol, deze aflevering. Ik hou er maar snel mee op. Met de aflevering, niet met het neuken.