Word leraar zeiden ze (5)

Wat staat er al een paar jaar elke week in de krant? Pabo's scoren onvoldoende. Pabo's presteren ondermaats. Pabo's moeten worden ingepakt en naar België worden verscheept. Maar wat beweert meneer Luc Stevens in de Volkskrant: pabo's scoren een 7. Op welke schaal deelt die gek eigenlijk cijfers uit? Van één tot duizend?

Om te beoordelen of je het een beetje naar behoren doet zou er deze week een pabo-docent naar mijn schooltje komen. Daartoe moest ik contact opnemen met haar. Maar altijd als je de pabo belt met het verzoek een functionaris te spreken is het antwoord: "O, die werkt hier niet meer." De telefonist anticipeert kennelijk op een nabije toekomst. Maar allé, je wilt niet over alles klagen, dus ik klim op mijn fiets, dwaal door het gebouw op zoek naar het mededelingenbord van toepassing en vind, nog nahijgend van het vele trappenlopen, op het betreffende bord het betreffende papiertje. Hoera.

Maar wie van de dames aan mij toegewezen is, het staat er niet op. Kennelijk ben ik een speciaal geval, waar extra lang over vergaderd moet worden. "Goed, nu het moeilijkste punt, wie van ons gaat langs bij die gek die altijd maar zit te kankeren dat wij het niet goed doen?" Schielijk verdwijnen de docenten onder tafel. De vergadering verzandt in gebukt zwijgen.

Goed, ik moet dus contact opnemen met iemand die niet bestaat. Zo is die hele opleiding vooral een oefening in creatief omgaan met catch 22 situaties. Overleven in een onderbemande bureaucratie, als je dat kunt, dan zul je eenmaal voor de klas jezelf ook wel staande houden, dat moet de gedachte zijn waarop de pabo's hun programma gebaseerd hebben.

Luc Stevens vindt dat de pabo's studenten moeten afleveren "die niet alleen meer parate kennis hebben, maar vooral een kritische attitude ten opzichte van jezelf als docent." Een kritische houding ten opzichte van de pabo als pabo, daar hoeven ze in elk geval weinig onderwijs aan te besteden. Die komt vanzelf wel.

Ik heb best wel medelijden hoor met mijn docenten. Er zitten dertien of dertig of drie mensen tegenover je, dat weet je van te voren nooit. Ze hebben de finale van het voetballen laten schieten dus men wil wel een beetje vermáákt worden. Je hebt een computerlokaal besteld, maar door een onbekende server error van het type onbekend krijg je de Windows-bakjes niet aan de praat. Via de receptie krijg je een kamernummer door van een afdeling ICT, bij Gerben van der Lans moet je wezen. Je loopt erheen, en een schoonmaker die net bezig was met het nazoeken van wat informatie op de site www.hornysluts.com weet je in het Iranees te vertellen dat hij niet weet waar Gerben van der Lans op dat moment is. Terug naar de receptie, want misschien heeft Gerben een 06-nummer? Ah, we vinden iets in een ordner, nee, wacht even, even bladeren, ehhh, o! Hemeltje! Gerben is al drie jaar en twee maanden ziek, maar voor zijn vervanging was geen geld, dus men heeft in ruil voor een handvol studiepunten de bijna afgestudeerde Ilonneke van der Zwaag bereid gevonden zolang de afdeling ICT te runnen.

Want Ilonneke kende Word.

Ja, niet ideaal, maar je moet wat in een kenniseconomie.

Intussen is de herfst overgegaan in een natte en gure winter. De wind jakkert door de rode bladeren, de kachel snort, het vloerkleed lonkt. Marieke woont (met haar man ja) op een patente etage in de Nicolaas Berchemstraat. Het nummer ga ik hier niet verklappen, want dan loopt het binnen de kortste keren storm. Maar op die etage ligt een gevilde koe, althans het gevilde deel van die koe.
Op dat koeievel gelieve de volgende dialoog te visualiseren.

"Komt hij zo of kunnen we nog een keer?"
"Henk? Ja, over drie kwartier. Haal je dat?"
"Nee. Drie kwartier is te kort. Want eerst moet ik je oren schoonlikken, dan langzaam afzakken naar deze, en dan naar deze tepel, en dan tergend langzaam via wat omtrekkende bewegingen naar je navel."
"Hee, dat kietelt."
"Zie je wel, je houdt niet van me."
"Ik houd wel van je."
"Houd je ook van Henk?"
"Jawel. Op mijn eigen gekke manier houd ik best wel van Henk."
"Hee, mag ik neuken als ik je een geheim verklap?"
"Ligt eraan. Wat is het geheim?"
"Nee, eerst beloven."
"Oké dan. Als je tenminste nog een erectie kan krijgen."
"Ja hèhè. Kijk dan."
"Hihi."
"Waarom giechel je nou!"
"Je hebt een grappige piemel."
"Gràppig? Jeetje. Het is ook altijd wat. Vroeger vonden meisjes altijd dat ik zo goed met ze konden praten. Terwijl ik alleen maar droomde van heel hard en heel lang recht op en neer. Daarna vonden meisjes mij schattig, terwijl ik juist heel stoer wilde zijn en een beetje gevaarlijk. En tegenwoordig vinden meisjes mijn gloeiende genotsknots, mijn geile knalhard opgepompte maxi-erectie een gráppig gezicht."
"Kan ik er wat aan doen. Kijk, hier loopt een ader, hij meandert als de Nederrijn door de Betuwe."
"Volgens mij zit jij teveel lesjes topografie te geven."
"En dan hoe die eigenwijze paarse eikel zijn kopje erboven uitsteekt. Net een mol die na een lange winterslaap nieuwsgierig een kijkje komt nemen. En weet je dat jouw ballen altijd bewegen? Ze gaan altijd een beetje naar boven of dalen juist weer af, of de een gaat naar boven en de andere naar beneden. Net als de beentjes van een zuigeling."
"Weet je wat ook nooit stilstaat? Die ratel van jou. Wat weet jij nou van zuigelingen af? Ik wil nu wel eens een kort en krachtig antwoord. Ja of nee. Vind jij mijn piemel een trotse ode aan het fenomeen man, word je helemaal gek van geilheid als je maar even naar hem kijkt en is hij veel en veel mooier dan die van Henk?'
"Ja hoor."
"Niet 'ja hoor' zeggen. Je moet 'ja' zuchten en mij hemels aankijken. Hoe ziet de piemel van Harr… van Henk er eigenlijk uit?"
"Eh nou, hij is wel iets groter dan die van jou."
"Dat is omdat hij vreemd gaat. Echt waar, stond op internet. Mannen die vreemd gaan krijgen langere. En weet je trouwens dat je eigen man met zijn hand in de onderbroek van Francine zit, terwijl zij geacht wordt mij op dat moment te begeleiden in het klaslokaal? Nou? Wat ga je eraan doen?"
"Mmm. Nou ja. Ik kan moeilijk de pot verwijten dat ze zwart ziet."
"Beetje laffe reactie van je. Ik zou hem de tent uit jassen."
"Misschien. Maar het punt is, Henk en ik zijn getrouwd en zijn moeder kan elke keer dat ze met haar rollator van haar bed naar haar rolstoel waggelt wel dood neervallen. En dan komt er een tiet geld vrij waar je u tegen zegt. En ik vind jouw piemel wel heel grappig, en je bent reuze schattig, en ik kan heel goed met je praten, maar het economisch argument telt ook mee."
"Dus eerst moet je schoonmoeder dood en dan kun je pas scheiden?"
"Precies. In gemeenschap van goederen nietwaar."
"Makes sense. Zeg, over gemeenschap gesproken. Hebben we nog tijd?"
"Als je thuis douchet wel."
"Ah, heerlijk, met een riekende roede over straat, bejaarde vrouwen beginnen spontaan weer te ovuleren en alle meisjes kijken mij begerig aan."
"Ja, maar zullen we dan nu wel beginnen?"
"Oké dan maar."

Hier eindigde de dialoog. Een tijdje later fietste ik naar huis en ik voelde me toch een beetje een bij-man. Natuurlijk, het economisch argument telde ook. Maar sommige oma’s worden wel 112! De oudste vrouw ter wereld, zul je net zien, woont in Nederland. Misschien was Mariekes schoonmoeder wel van plan die fakkel over te gaan nemen! En heb je zo'n bejaardenhuis wel eens van binnen gezien? Geen kabel ligt er los, geen drempel om over te struikelen, en overal rode knoppen om op te drukken als je ook maar een nagel inscheurt en meteen staan er drie man verplegend personeel om je heen om je verplegend te personelen. Dus de kans dat je doodgaat in een bejaardenhuis is naderend tot nul. En al die tijd moet ik zenuwachtig en haastig seksen, omdat misschien wel de echtgenoot en tevens collega-meester Harry kan binnenvallen...

Je kunt natuurlijk het lot een handje helpen, en mevrouw de rijke schoonmoeder een kontje geven als ze bij iets heel hoogs moet dat boven haar balkon hangt, zeg, de was van de bovenbuurvrouw. Die ze dan nodig heeft om haar een poets te bakken of zo, daar valt heus wel een plausibel verhaal van te breien. Of, wat ook kan, je sluit de rollator aan op het lichtnet. Ander idee, je pakt de pil van Drion uit haar nachtkastje en doet die bij woensdagavond in haar pillendoos en als ze die niet heeft door de appelmoes. Of, ook leuk, je wacht gewoon rustig af tot ze driehonderdziljoen jaar oud eindelijk rustig inslaapt na een pijnlijk lijden van slechts enkele millennia. En pas dan vraagt die hemelse schattebout met haar lekkere billetjes de scheiding aan.
Liefde in tijden van cholera is een prachtig boek, maar als boek, niet als je leven dacht ik toch zo.

Ik voelde dat ik een beetje melancholisch werd. Jammer dat het niet wilde gaan motregenen om mijn ellende te onderstrepen. Ik nam me voor om thuis eerst te douchen en dan in kamerjas een joint draaien en Neil Young opzetten of David Bowie. En daarna even zachtjes wenen. Of de boel swifferen, want dat moet ook hoognodig weer eens.

Volgende keer maar weer verder. Sorry dat ik sommige lezers misschien wat somber achterlaat, maar ja.