De grote sprong

Toen ik nog klein was, droomde ik ervan dat ik eigenlijk een per ongeluk op aarde gereïncarneerde prins van een andere planeet was. Jong als ik was, besefte ik wel degelijk dat de space shuttles niet in staat waren om mee terug te keren naar mijn eigen wereld. Die techniek zou vanzelf uitgevonden worden, dacht ik, en tegen de tijd dat ik volwassen zou zijn, kon ik terug. Ik was te jong om te beseffen dat de bekende natuurwetten inhouden dat we misschien nooit andere sterren, en slechts met veel moeite onze zusterplaneten zullen bereiken.

Hoofdschuldige voor die waanideeën uit mijn jeugd: het sprookje Star Wars. Een mooie prinses, een simpele boerenjongen die de held van het verhaal wordt, een duistere schurk, en dat alles gekoppeld aan magie, lasers en ruimteschepen. Hoe kan een travestiete wolf in oma's nachtjapon daar ooit aan tippen? Nu, ongeveer 22 jaar nadat ik Star Wars voor het eerst zag, komt het voorlopig laatste deel in de bioscopen. Helaas heeft de lokale bioscoop geen marathon, wat ze meestal wel hebben als het laatste deel van een serie in première gaat. Toch zal ik er bij zijn de eerste avond, op rij 1, in het midden, zonder lichtzwaard - er zijn grenzen.

Mijn liefde voor sprookjes is al die jaren gebleven. Het wordt nu alleen fantasy genoemd, dat klinkt wat stoerder. En sinds ik het onderscheid kan maken tussen de twee genres, ben ik naast fantasy ook van science fiction gaan houden. Star Trek gaat al een stuk verder in het wetenschappelijk onderbouwen van de aanwezige techniek dan Star Wars, maar de realistische scenario's van bijvoorbeeld Arthur C. Clarke vind ik helemaal geweldig. En nog mooier vind ik het als er plannen uit het echte leven komen om de ruimte te veroveren.

Ondanks alle reserveringen die ik tegen Bush en kornuiten heb, zat ik dagen met een glimlach op mijn gezicht toen hij de nieuwe visie voor NASA bekend maakte. Ik zou liever hebben gezien dat zijn budget voor "defensie" naar dit ambitieuze project zou zijn gegaan, in plaats van Amerika nog verder de rode cijfers in te werken, maar mij hoor je niet klagen. Hoe kan ik klagen? Ik ben zo bevooroordeeld als het maar kan, al sinds ik zes was ben ik geïndoctrineerd door mijn favoriete films.

Ben ik dan doof voor de argumenten van de tegenstanders van ruimtereizen? Welnee. Ik begrijp best dat we nog lang niet alles van onze eigen planeet begrijpen, laat staan dat we die planeet een beetje fatsoenlijk kunnen behandelen. Maar als er genoeg mensen zijn om én research op aarde te doen én research in de ruimte, waarom dan niet? Misschien leren we daar nog dingen die nuttig kunnen zijn op onze eigen planeet. De meeste ontdekkingsreizigers aan het eind van de middeleeuwen zochten iets - specerijen, goud, land... Vaak werd er totaal niet gevonden waar men naar zocht, maar leverde zo'n reis wel een schat aan andere ontdekkingen op - Amerika, nieuwe navigatietechnieken, bewijs voor de evolutietheorie, noem het maar op.

Ook snap ik best dat één van de grootste taken van de politiek in een kapitalistisch land is om de nationale kosten en opbrengsten in balans te houden. Hoe kun je verantwoorden om geld in de ruimtevaart te steken, als het land al met een begrotingstekort kampt? De kosten van een ruimtevaartprogramma zijn formidabel, en de opbrengsten niet of nauwelijks te meten. Strikt genomen zitten wij mensen wel goed op onze planeet, en is ruimtevaart niet meer dan een heel dure droom. Maar hoe rechtvaardig je de bouw van piramides als je ook onder een hoopje aarde begraven had kunnen worden? Hoe rechtvaardig je de bouw van een stalen kolos in het hartje van een historische stad, als je ook een bordje "Welkom bij de wereldtentoonstelling van Parijs 1889" neer had kunnen zetten? Als alle beslissingen rationele, financiële afwegingen zouden zijn, zou er geen kunst bestaan, geen cultuur, geen sport. Er zou geen architectuur zijn, enkel bouwkunde.

Ondanks dat de maanlanding en het internationale ruimtestation meer lijken op valse starts dan vruchtbare prologen van een succesvol avontuur in de ruimte, twijfel ik er niet aan dat we ooit de aarde achter ons zullen laten. De mensheid is een ras van uitdagingen, van grenzen verleggen, van ontdekking. Al sinds onze geboorte doen we niets anders. Hoewel we snel lui worden als in de primaire levensbehoeften is voorzien, kwijnen we weg zonder passie en ambitie. De ruimtevaart is niet alleen een droom die niet in geld valt uit te drukken, maar ook een noodzaak die voortkomt uit de aard van de mens. Als we niet willen vervallen tot een zelfvoldaan ras dat in alle luxe zit weg te teren op de derde rots van de zon, zullen we de grote sprong ooit moeten maken. Slechts wanneer en hoe we dat zullen doen blijft de vraag.

Voor mij persoonlijk is het antwoord daar voorlopig op: 18 mei, in een bioscoop bij mij in de buurt.