De schoonheid van de schwalbe

Nog vijf minuten te spelen, de stand is 0-0. Ineens volgt er een prima dieptepass van achteruit en kan de spits, eindelijk los van zijn bewaker, op de keeper af. De aanname is goed, de weg naar het doel ligt open en de gedachte aan eeuwige roem flitst door zijn hoofd. Nog een meter of dertig. Halverwege begint hij toch zenuwachtig te worden. Die verdediger is sneller dan hij dacht. Zonder om te kijken merkt en voelt hij dat hij bijna wordt ingehaald. Hij voelt de adem van zijn kwelgeest al bijna in zijn nek. Vijf meter nog, tot het strafschopgebied. De keeper komt ook al uit zijn goal en hij beseft dat deze unieke kans een heilloze missie aan het worden is. Hij ziet nog maar één uitweg en die ligt nu voor hem. Onmerkbaar houdt hij in, zodat de verdediger het laatste stukje in zijn richting kan overbruggen. Zodra hij contact voelt, gaat hij tegen de grond. In een vloeiende beweging zweeft hij ter aarde, met een grimas alsof de voorstopper zojuist zijn kuitbeen gehalveerd heeft. Het snerpende fluitje van de scheidsrechter klinkt, zijn priemende vinger wijst naar de stip. Penalty! Die cup is binnen!

Steeds vaker worden duels beslist door dubieuze strafschoppen. Het misleiden van de arbitrage is een kunst op zich geworden, die echter naadloos in het spel past. In veel landen accepteert men de aanwezigheid van de zogenaamde schwalbe, ofwel fopduik. Met name in die landen waar men vooral voetbalt om te winnen en minder om te vermaken. Alles is dan geoorloofd om tot een goed resultaat te komen en een spits als in de inleiding beschreven zou er een held zijn.

Verwerpelijk? Ja, wellicht. Onsportief? Misschien ook wel. Aan de andere kant, in hoeverre is een schwalbe onsportiever dan een harde overtreding, gemaakt door een speler die, zoals men dat noemt, bewust de grenzen opzoekt? Bij een schwalbe wordt er aan niemand lichamelijk letsel toegebracht en is de intentie slechts misleiding. Misleiding, om tot een goed resultaat te komen. Bovendien weet de speler die hem maakt, dat hij een risico loopt. Want als de scheidsrechter je poging doorziet, volgt er dikwijls een gele kaart.

Wat is het dan toch, dat er voor zorgt dat met name wij Nederlanders zo zeuren over schwalbes? Is het de Duitse herkomst van het woord? Of is het de herinnering aan 1974, toen Nederland de WK-finale verloor nadat de Duitsers via een onterechte strafschop op gelijke hoogte waren gekomen? Natuurlijk zijn wij voetbalpuristen. We balen van iemand als Van Bommel, die veel praat met de scheidsrechters en talloze overtredingen maakt. We verliezen liever met mooi voetbal, dan dat we afzichtelijk winnen. Hoewel, dat laatste is wel wat aan het veranderen. Toch blijft de kunst van de schwalbe hier ondergewaardeerd.

Ondergewaardeerd, zegt u? Ja, zeker. Een goed uitgevoerde schwalbe bevat een bepaalde schoonheid. Een gracieuze, vloeiende duik naar het gras, die pas na de derde herhaling als theater kan worden herkend. Dan kan het bedrog zijn, het is wel mooi bedrog. Zoals Diego Maradona, die met de hand scoorde in 1986. Ook dat was pure misleiding van de arbiter en dat werd door iedereen, op wat Engelsen na, stiekem toch erg mooi gevonden.

Het lijkt er meer op dat wij vooral slachtoffer zijn en daarom een hekel aan de schwalbe hebben. Jorien van den Herik was woedend toen Nikos Machlas namens Ajax een cruciale strafschop versierde, maar zweeg op de momenten dat Feyenoord-spelers dat wel deden. Zo zijn er talrijke voorbeelden. We staan het oogluikend toe, als we er voordeel van hebben, maar schreeuwen moord en brand als men ons een oor aannaait. Herinnert u zich Van der Sar, in 1998, tegen de Argentijn Ortega? Puur toneelspel, maar niemand die hem dat verweet. Sterker nog, hij werd er zelfs geliefder door.

Nee, het wordt hoog tijd dat we de schwalbe eens massaal gaan omarmen en zelfs in gaan zetten in ons voordeel. Want het gaat er bij mij niet in, dat in een land waar men op verjaardagen massaal grinnikt om die ene oom die wat zwarte klusjes heeft gedaan en daarbij oudere echtparen heeft benadeeld, de schwalbe niet wat meer waardering kan krijgen. In het land van radarverklikkers, waar iedereen er lol in heeft de overheid te misleiden, moet dat mogelijk zijn. We hebben een goede schwalbe nodig. Tsjechië uit, dat lijkt me een perfecte gelegenheid. Een achterstand, kort voor tijd. Ruud van Nistelrooij, die in Engeland vaker liet zien een talent op dit gebied te zijn, moet het dan maar doen. Het wordt gelijk, we gaan naar het WK en niemand zal het erg vinden. De schwalbe wordt opgenomen in de jeugdopleidingen en eindelijk gaan wij er eens voordeel uithalen, in plaats van altijd maar het slachtoffer te zijn van die valse Zuid-Europeanen. Pure schoonheid zit niet alleen in een omhaal of een hakje, maar evengoed in een perfecte simulatie van een overtreding. Naast de save van de week en het doelpunt van de week, moet er een blokje komen voor de schwalbe van de week. Want een nederlaag na een schwalbe is dan wel frustrerend, een zege na een schwalbe smaakt zoeter dan zoet. Dat zal zelfs de grootste purist onderkennen.