Geld, liefde en kunst

Een van de meest gehoorde reacties op moderne en vooral abstracte kunst is dat er geen kunst aan is en dat iedereen het zou kunnen maken die een verfkwast kan hanteren, tot aan het driejarige neefje toe. Karel Appel riposteerde dit clichécommentaar op zijn kunstwerken met de uitspraak dat het neefje van drie dus niets in de weg staat om net als hem dezelfde soort doeken te schilderen, waartoe het neefje dan ook van harte is uitgenodigd! Appel zei dit waarschijnlijk in de bedoeling dat de realisatie van een kunstwerk heel wat moeilijker zal blijken dan gedacht, maar wellicht doelde hij daarbij niet zozeer op de gebrekkige verftechniek bij driejarigen, maar meer op de kunst het doek tegen hoge prijzen aan een museum of particulier persoon te verkopen.

Inderdaad lijkt er weinig aan om smijtend met potten verf een groot doek te bekladden zoals Jackson Pollock dat deed; heel anders ligt het echter zo'n werk te slijten voor 100.000 euro en meer. Vooral in deze tijd van overvloed aan creatieve uitingen is het meer een kunst, een werk te kunnen verkopen tegen een esthetisch verantwoorde prijs dan het schilderen van een goed gelijkend portret.

Kunst is bovendien niet meer exclusief, niet alleen dankzij de kopieermachine die posters mogelijk maakt van de Nachtwacht, maar ook omdat allerlei verfmiddelen kant en klaar te verkrijgen zijn en veel technische vaardigheden overbodig zijn geworden. Ondanks een minder sterke economie hebben heel veel mensen zeeën van vrije tijd om hun creatieve impulsen bot te vieren. De productie aan kunst en vooral kitsch is dan ook overweldigend, waarbij moet worden opgemerkt dat de verhouding tussen kwaliteit en kwantiteit omgekeerd evenredig is. Iets in dezelfde orde zie je op het gebied van het publiceren van teksten: nu iedereen een eigen weblog op het internet kan zetten is de toevloed aan knullige verhalen (en... columns) stuitend.

Mede door die overvloed is de kunst van kunst niet het te maken, maar het voor bepaalde gefortuneerde mensen een begerig eigendom te doen zijn. Jan met de pet hoeft het niet te begrijpen noch mooi te vinden. De elite op cultureel en financieel gebied bepaalt of iets salonfähig is of niet, of iets het kopen waard is of niet. In wezen verschilt deze gang van zaken niet met die in de modewereld, waarbij de tamelijk bekakte sekte van omhooggevallen rijkelui bepaalt of het doorzichtige niemendalletje haute couture is of niet. Daarbij is het geen essentiële voorwaarde of de mode wel comfortabel is om te dragen, veel belangrijker is dat het bezit ervan vurig wordt begeerd.

Om enigszins wijs te worden op het kunstgebied vol verwarring, wil ik een definitie geven van hedendaagse of moderne kunst om deze te onderscheiden van de kunst zoals die opgang deed in de tijd tot aan de vele neo-stijlen eind 19e eeuw. Hedendaagse kunst is een poging om iets bijzonders en ongewoons te maken van iets algemeens en gewoons op een zo liefdevol mogelijke manier. Daardoor voegt de kunst iets toe aan de ervaring van mensen. Oudere kunst daarentegen maakte veeleer iets algemeens en gewoons van wat bijzonder was of ongewoon kon zijn. Vooral de klassieke kunst probeerde het goddelijke en verhevene op een voor iedereen herkenbare wijze te vangen op het doek en dat leverde vaak prachtig werk op. Kitsch definieer ik als een verarming van de wereld, zij voegt geen nieuwe ervaring toe, maar geeft louter een weerslag van platte emoties; kitsch is waardeloos omdat het niet stimuleert tot nadenken en/of nader beschouwen.

De omslag naar moderne en abstracte kunst vond plaats in de periode dat de fotografie op kwam zetten en de realistische weergave van mensen en dingen geen echte kunst meer was, maar juist door iedereen met een goed functionerende camera kon worden bewerkstelligd. De waarde van een gelijkende weergave werd op slag minder en de kunst zocht nu andere onderwerpen, idealistischere, fantasierijkere, abstract en vervreemdend van aard. De kunst valt sindsdien in feite niet meer samen met het werk maar vereist een toegevoegde inspanning van de waarnemer. Deze moet leren het wonderlijke of esthetisch waardevolle te zien in de associatie en verbeelding waartoe een concreet kunstwerk uitnodigt. Kunst is steeds meer een belevenis geworden en steeds minder afbeelding alleen.

Tenslotte wil ik een lans breken voor de opvatting dat we geen kunst behoeven om ons te laten overtuigen van de ellende op de wereld. En kunstenaars moeten geen kunst maken om dat nog eens aan te dikken. Kunst is bedoeld om te verheffen, om vrij te maken, om energie los te weken voor het leven zelf. Kunst is, hoe bizar het in deze tijd misschien ook klinkt, alleen iets waard als uiting van liefde, als poging bijeen te brengen wat anders gescheiden blijft. Kunst verzoent en schept nieuwe (ver)banden. Kunst is een ontdekkingsreis naar het paradijs van de verbeelding, waar alles geniet van een hogere vrijheid die door niets kan worden gefrustreerd, ook niet door armoede en gebrek aan waardering en/of geld. Iemand als Karel Appel is daar een exponent van, Rembrandt was dat, en Van Gogh ook.