Dood aan de kinderlijkheid!

Column door F-Snake

Ben ik alleen maar nostalgisch en niet objectief, als ik beweer dat de kindertelevisie van vroeger beter was? Ik weiger dat te geloven. Als ik Teddy Ruxpin tegenover Shin Chan zet, of de Smurfen tegenover SpongeBob SquarePants, dan zie ik niets anders dan achteruitgang. Ik durf het hier zelfs op te nemen voor Bassie en Adriaan. Ja, je leest het goed! Die flauwe clown en die foute acrobaat maakten voor een kind in ieder geval nog prikkelende avonturen mee. Tegenwoordig lijken de tekenfilms en andere kinderseries zich niet meer te bekommeren om “een spannend avontuur” of “een goed verhaal”. Dood aan de kinderlijkheid, dood aan de fantasie van een kind! Dat is wat de kindertelevisie van vandaag de dag lijkt te roepen.

Ik maak mij zorgen over de fantasie van het hedendaagse kind. Waar ik vroeger als kind nog keek naar wonderlijke belevenissen op tv, lijken de kinderen van nu alleen nog maar aan absurditeit, asociaal gedrag en allerlei volwassen zaken te worden blootgesteld. Neem nu dat verderfelijke mannetje Shin Chan. De belevenissen van deze kleine demon lijken te bestaan uit het beledigen van zijn ouders, het laten zien van zijn blote reet en het opzetten van een grote bek tegen alles en iedereen. Enkele doordachte uitspraken van Shin Chan: “Ik heb een vis vermoord!”, “He, waar zijn die babes?” en “doe de blote billen boogie, zwingen met je blote...” Het blijft in de tekenfilm overigens niet alleen bij de kleine Shin Chan, zelfs oma is grofgebekt, bijvoorbeeld tegenover haar man: “Oppassen ouwe, of ik zet je pacemaker uit!” Niet bepaald een kinderlijk grapje, lijkt me.

Wat moeten kinderen van Shin Chan leren, vraag ik mij af. Hoe ze zo vervelend mogelijk voor hun ouders kunnen zijn? Of hoe ze zich later zo asociaal mogelijk kunnen gedragen? SpongeBob SquarePants, nog zoiets. Deze uitermate populaire rotspons is een ster in het beleven van de grootste nonsens. Er is totaal geen lijn te ontdekken in de handelingen van het kleine gele mannetje in zijn absurdistische onderwaterwereld. Een aflevering heeft nog het meest weg van een wazige, psychedelische trip. Kortom, het verhaal is volledig verdwenen in een huidige tekenfilm als SpongeBob. Met het gevolg dat een kind ook hier niets leert en ook hier niet gestimuleerd wordt tot fantaseren.

Wat was er vroeger dan precies beter? Ik heb het al eerder gezegd, de factoren “avontuur” en “verhaal” waren in de kinderseries van vroeger wél aanwezig. Kinderen moesten zo nu en dan nog nadenken tijdens het kijken naar de beeldbuis. En soms “dwong” hetgeen ze zagen tot fantaseren, het beleven van je eigen avonturen in je hoofd. Neem bijvoorbeeld een tekenfilm als Teddy Ruxpin. Ik wil deze beer, die niet vies was van de nodige merchandising, niet verheerlijken, maar toch, de tekenfilm had iets. In een sprookjesachtig luchtschip gingen Teddy en zijn vrienden op reis, op weg naar het onbekende. Ze raakten telkens verzeild in de meest spannende avonturen. De tekenfilm was te volgen, er zat een verhaal in. Zelfs de Smurfen, die kleine blauwe mannetjes die door de jaren heen ontelbare malen zijn bespot, maakten nog dingen mee. En in plaats van dat ze alleen maar raar en onvoorspelbaar deden, hadden al die smurfen unieke karaktereigenschappen.

Natuurlijk waren ook vroeger niet alle kinderseries vrij van zaken als geweld en agressieve actie. Denk maar eens aan de Transformers. Deze schizofrene robots schoten en sloegen er nogal op los. Maar het ging hier om robots, niet om echte mensen. Hierdoor werd het geweld nooit echt expliciet. En bovendien was de aloude strijd tussen goed en kwaad van belang. Deze strijd lijkt in een kinder-actieserie als “Dragonball Z” een beetje naar de achtergrond te zijn geschoven. In deze tekenfilm draait het allemaal om het gevecht zelf. Levende, vaak mensachtige wezens slaan elkaar totaal verrot. Er zijn verwondingen te zien in hun gezichten en ze lijken er plezier in te hebben om elkaar op achterbakse wijze te martelen. Dat soort beelden kúnnen toch gewoon niet goed zijn voor een kind?

Ook de vroegere meisjesserie My Little Pony kan niet heilig worden verklaard. De makers schuwden de nodige merchandising immers niet. De speelgoedwinkels lagen vol met kleurige pony’s met harige manen. Meisjes konden die manen kammen en rondrijden met de pony’s in hun eigen fantasie. Ergens was My Little Pony dus een middel tot geldklopperij, maar zeg nou zelf, meisjes vinden het toch ook leuk om dieren te verzorgen en te vertroetelen? Tegenwoordig kunnen de meisjes kijken naar Totally Spies. Een tekenfilmserie die waarschijnlijk is ontstaan in het hoofd van een geile tekenaar: drie lekkere wijven in veel te strakke pakken knokken wat in het rond.

Ik kan nog een hele tijd doorgaan met het geven van voorbeelden. Maar ik besef dat ik dan te veel tijd van de lezer afpak. En ik wil natuurlijk niet dat mensen door deze column straks een aflevering van SpongeBob missen! Maar het moge duidelijk zijn, ik kijk niet al te positief naar de televisie waaraan de kinderen van nu worden blootgesteld. Al denk ik wel dat er nog hoop is. Hoop op een betere tekenfilm-toekomst. Hoop dat er ooit nog een nieuwe Alfred J. Kwak zal opstaan.