Gelijke monniken, ongelijke kappen

Ik weet niet hoe het u vergaat als u een afspraak heeft met een ambtenaar bij een of andere instantie, maar ik voel me dan altijd bloednerveus. Ik ben bevreesd volstrekt verkeerd begrepen te worden en mijn situatie niet goed uit de doeken te kunnen doen. Het zal niet de eerste en niet de laatste keer zijn dat de ambtenaar in kwestie een verkeerde en voor mij fnuikende beslissing neemt. In mijn geval heb ik vooral te maken met de ambtenaren van de sociale dienst en staat mijn inkomen op het spel, dus er is vrijwel altijd alle reden toe om héél, héél waakzaam te zijn. Want wie bijstand ontvangt in Nederland wordt bij voorbaat behandeld als een crimineel totdat het tegendeel is bewezen, zo heb ik twee keer aan den lijve mogen ondervinden.

De eerste keer overviel me een besluit van de gemeentelijke sociale dienst om per direct mijn uitkering stop te zetten omdat ik in het maandformulier had gemeld, bezig te zijn met het schrijven van een boek. De ambtenaar had er de toen geldende bijstandswet eens op nageslagen, kon 'schrijven van een boek' niet goed plaatsen, en maakte er toen maar gewoon 'werk' van en wie werkt mag geen bijstand meer ontvangen. Punt uit. Wet is wet. De gevolgen mag de maatschappij opvangen, maar de ambtenaar wast zijn of haar handen in onschuld. Ik had ineens een inkomen van ƒ0,00 per maand en ik moet zeggen dat je dan snel in paniek en psychische wanhoop schiet.

Piet Vroon, de professor in de psychologie die destijds nog leefde, moest eraan te pas komen om mij te redden van de st(r)aat of opname in een of andere inrichting. Hij maakte een afspraak met de burgemeester en er werd binnen vijf minuten een regeling getroffen die inhield dat ik de eventuele inkomsten moest opgeven die ik zou ontvangen van de uitgave van het boek. Dat heb ik netjes gedaan, maar wat ik niet kon voorzien was dat het een slordige 30.000 gulden werd omdat het boek vooral in het buitenland goed werd verkocht. Van die opbrengst van Psychologie van de reuk heb ik alles moeten afstaan aan de gemeentekas, maar soit, ik kreeg weer een uitkering en verhongerde tenminste niet...

De tweede keer overviel me onlangs en betrof de verkeerde inschatting die ik maakte van de medemenselijkheid die een ambtenaar in een goede bui kan tonen. Hij leek bezorgd over mijn slechte sociale en maatschappelijke situatie. Pardon: financiële situatie, want aan mijn sociale en maatschappelijke situatie mankeert niks. Bij mijn vrijwilligerswerk, waarin ik mensen help met het ordenen en invullen van papieren kom ik zat mensen tegen. Vaak met precies die sociale en financiële problemen waar de ambtenaar bij mij naar viste. Ze komen naar mij of naar iemand anders omdat ze niet meer weten waar ze het moeten zoeken van onbegrip en tegenstand van instanties. Of bruut zijn behandeld bij de gemeentelijke sociale dienst, het UWV, het CWI, de woningbouw, de gemeente en noem die hele mikmak maar op: al die regelneukers met hun klamme, zachte handjes die mensen opofferen aan de wet en de geldeconomie. Nee, dan samen met meer dan honderd vrijwilligers mijn woonplaats sociaal en menselijk proberen te houden, dat is andere koek waarbij ik me allesbehalve geïsoleerd voel! En als ik iemand tref, schud ik hem of haar vol overtuiging de hand, ferm en kwiek.

Maar goed, de bijstandsmaatschappelijk werker (ja, het is een mond vol: hoe langer de omschrijving hoe korter de functie) gunde ik een goede dag voor het getoonde mededogen. Althans onbewust moet het zo zijn gegaan, ik ben wat dat betreft iemand die veel te goed aanvoelt wat ik voor een ander kan betekenen. Goudeerlijk als ik ben, vertelde ik tussen neus en lippen dat ik voor het vrijwillige tuinwerk elke maand 15 euro onkostenvergoeding krijg, waarvan ik dan af en toe een spijkerbroek koop, laarzen of een trui. En familie en vrienden schieten wel eens bij door me wat toe te schuiven, zo heb ik nog 20 euro gekregen van mijn moeder met de kerst. Zonder die blijken van steun zou ik het ook niet rooien met een bijstandsuitkering.

Maar daar brak het zweet me uit, ik had een fundamentele fout gemaakt en de bmw'er (de naam wordt een stuk korter als de functie je gaat dagen) rook bloed. Ik doe het tuinwerk al een tijd en had allang aangifte moeten doen van het feit dat ik een vergoeding daarvoor krijg, het zijn inkomsten conform de Wet op Werk en Bijstand. En die 20 euro van mijn moeder kan ook niet zomaar, dat betekent een verhoging van het eigen vermogen en dient eveneens te worden getoetst aan de Wet op Zerk en Toestand.

En dan had ik nog niet gemeld dat ik een relatie heb. Weliswaar een latrelatie, maar iedere relatie is verdacht als je in de bijstand zit. Ook relaties die je gelukkig maken. Ook relaties die financieel niet zo goed uitkomen, want ik besteed meer aan leuke uitjes met haar en eigenlijk kan dat voor iemand met mijn beurs niet. Welke complicaties dan ontstaan valt niet te overzien.

Wie geen werk heeft moet boeten. Pardon: wie geen betaald werk heeft. Het gaat niet om wat je doet, als je er maar geld mee verdient. Zinvolle dingen zoals het zorgen voor je moeder, het opvoeden van je kinderen en inspringen voor mensen die de klappen krijgen doe je maar in je eigen tijd.

Uiteindelijk is het wel goed gekomen, maar vraag me niet hoe. Het heeft mij en de bmw'er stompzinnige arbeid en de nodige wederzijdse ergernis gekost om er samen uit te komen. De bedragen blijken te vallen binnen het totaal dat je als bijstandtrekker mag opgeven als onkostenvergoeding, zo'n 30 euro per maand. Dat ik die toeschietingen van familie en vrienden niet heb vermeld is mij deze ene keer vergeven; volgende keer moet ik het onverkort doen, dus ik ben gewaarschuwd! Laat het er toevallig nu ook zo aan toe zijn gegaan met de problemen rond de nevenfuncties van de Commissarissen van de Koningin! Leve de gelijkheid in Nederland!