De ene ramp is de andere niet

Column door Flosse

"Een ramp is pas een ramp, als Studio Sport ervoor wordt onderbroken." Zo zag Freek de Jonge het in zijn oudejaarsconference van 1992. Anno 2005 is een ramp pas een ramp, als er collectieve afschuw over wordt uitgesproken. Nabestaanden hebben daartoe de keuze uit enkele opties. Al naar gelang de aard van de ramp, kan gekozen worden voor een witte mars, een stille mars of een herriemars.

Voor derdegraadsnabestaanden bestaat er sinds Tweede Kerstdag 2004 een nieuwe mogelijkheid: raap wat bekende artiesten bij elkaar en neem een plaat op. Onder het mom van collectieve rouw kunnen ondergesneeuwde artiesten op die manier hun carrière uit het slop trekken. De opbrengsten van de plaat, of tenminste een deel daarvan, worden gestort op Giro 555. Op zich een eerlijke interactie: geld voor het goede doel; een carrière-impuls voor de betrokken artiesten. Het opnemen van een plaatje zal ze door veel Nederlanders wel vergeven worden. Tenslotte is het radio-aanbod in Nederland dusdanig eentonig, dat elke nieuwe plaat een aanwinst is.

Aldus neme men een paar potentieel succesvolle ingrediënten. Het collectieve doel staat helder voor ogen. Er moet geld in het laatje komen. Voor de platenmaatschappijen is dat alvast gesneden koek. De platenmaatschappijen leveren de artiesten aan, er wordt een riedeltje opgesteld, een studio geregeld en gaan met die banaan.

Helaas, het is anders gelopen. Het resultaat van alle goede bedoelingen is het nummer "Als je iets kan doen". Sinds vandaag prijkt het op de eerste plaats van de landelijke hitlijsten. Wie smelt er niet voor literaire hoogstandjes als: "Ik kan niet zeggen dat ik wakker lig van hongersnood, ik kan niet doen alsof ik bezig ben met kwaad en dood,
‘k Zal niet ontkennen dat ‘t lekker gaat, ‘k verdien goed m’n brood.."? Slappe aftreksels van het rijmwoordenboek, die bleek afsteken tegen een gemiddeld Candlelightgedicht. Nood, kloot, broodpoot, kopstoot. Blijven over: de arrangementen, de zang en de beleving, maar ook die zijn stuk voor stuk rampzalig.

De verkoopcijfers drijven op de collectieve verontwaardiging over een reuzengolf. Nederlanders staan in de rij om geld te geven, zoals Amerikanen in de rij staan om hun burgervrijheden op te offeren omwille van de staatsveiligheid. Zo'n reuzengolf wekt sentimenten op die vergelijkbaar zijn met die bij een Elfstedentocht of een EK Voetbal. Alleen onder deze bijzondere omstandigheden is Nederland één. Caroline Tensen presenteerde ooit het programma 'Het spijt me' om op haar manier het hoofd te bieden aan de afstomping van de collectieve Nederlandse gevoelsbeleving. Lekker emotioneel zitten wezen, om andermans problemen. Als je zelf geen problemen hebt en je daar schuldig over voelt, dan bieden 'Het spijt me', supergolven en een simpel singeltje de perfecte mogelijkheid om dat onaangename gevoel af te kopen. O wat zijn we goed, en o wat zijn we het met z'n allen.

Dat excuus moeten de gemengde artiesten ook in hun achterhoofd gehad hebben. Gezamenlijk zingen ze hun niet eens aanstekelijke deun. En binnen de kortste keren zijn ze allemaal vergeten welke ramp er eerder was: ‘Het spijt me’, de tsunami of het liedje.

Bruno van den Elshout