Di Canio, wat jammer nou

Alweer enkele jaren geleden bezocht ik een wedstrijd uit de Engelse Premier League, in Londen. Het duel ging tussen West Ham United en Southampton. De thuisploeg, met als fraaie bijnaam “The Hammers”, moest die middag winnen om helemaal zeker te zijn van lijfsbehoud in de hoogste Engelse voetbaldivisie. De tegenstander was dat al en kwam voor een verplicht nummertje opdraven. Desondanks zorgden hun fans voor heel wat sfeer, maar dat is aan Engelsen sowieso wel toevertrouwd.

Toen mijn reisgenoten en ik plaatsnamen in een tribunevak van de thuisploeg, waren beide teams net met de warming-up bezig. Terwijl de hele ploeg zich in het zweet werkte, hield n man zich een beetje afzijdig. Hij deed eens wat trucjes met de bal en spande zich verder niet overmatig in. Nu wist ik het al wel, maar als ik beide ploegen niet had gekend, was het me toen wel duidelijk geworden: dat is de vedette.

Bij het betreden van het veld, voor de aftrap, liep hij vrolijk voorop, met de bal nonchalant onder de arm geklemd en met de andere hand zwaaiend naar de fans. Die zongen massaal zijn eigen lied, op de wijs van een bekend operadeuntje. Het “Oh oh Di Canio” galmde door het stadion. Want hij was het: Paolo Di Canio, Italiaan die in eigen land wat clubs versleet, alvorens via Celtic in Engeland terecht te komen. Daar diende hij op dat tijdstip West Ham United. Hij was er een held.

Tijdens de wedstrijd toonde hij aan waarom hij als vedette werd gezien. Het werd al snel duidelijk dat West Ham veel feller was dan Southampton en dat de broodnodige zege hoogstwaarschijnlijk wel behaald kon worden. Fraai was het om de veteraan Stuart Pearce langs de linkerflank te zien draven, op voor voetbalbegrippen hoogbejaarde leeftijd. Prachtig was ook de stijl van spits Frdric Kanout, inmiddels Malinees, destijds nog Fransman en een kruising tussen Henry en Kanu. Ronduit hartverwarmend was de passie waarmee de lokale talenten Joe Cole en Michael Carrick als amper twintigjarigen het middenveld in handen namen. Toch vielen zij allemaal in het niet bij Di Canio.

Di Canio deed niet veel. Hij slenterde wat rond, ter hoogte van de middenlijn. Daar wilde hij de bal in de voeten, om vervolgens een hoogstandje te fabriceren, een steekpass te geven of knullig balverlies te lijden, om daarna irritant verongelijkt tegen de scheidsrechter te zeuren. Ondertussen zweepte hij het thuispubliek op en schroomde niet om de aanhang van de bezoekers een beetje te provoceren. In alles was hij een vedette. Begaafd, maar lui. De enige keren dat hij een sprint trok, was als er een vrije trap of corner voor West Ham kwam. Want een echte vedette trapt al die ballen. Er was dan ook niemand die het waagde ook maar naar zo’n bal te kijken. Di Canio nam ze, allemaal. Het moet gezegd, zonder echt briljant te zijn die middag, was Di Canio wel betrokken bij alle drie de doelpunten van West Ham.

Daarmee was de show nog niet afgelopen, want het was ook nog eens de laatste thuiswedstrijd. Het publiek diende dus uitgebreid bedankt te worden en Di Canio nam daar ruim de tijd voor. Uiteraard ook vanwege het feit dat hij door elk vak luid bejubeld werd. De kushandjes, het zwaaien en het kloppen op zijn hart; alles maakte deel uit van de show van Di Canio. Uiteraard werd hij ook nog speler van het jaar namens West Ham.

Vanaf die middag sloot ik Paolo Di Canio als voetballiefhebber in mijn hart. Als mens twijfelde ik wel. Di Canio was vroeger fanatiek lid van de harde kern van Lazio, die bekend staat als extreem rechts. Bovendien verklaarde hij in een biografie dat hij een groot bewonderaar van Mussolini was. Dat geeft te denken. Desondanks besloot ik om in zijn geval zijn voetbalkwaliteiten maar even te laten zegevieren. Zeker toen hij een paar seizoenen later positief in het nieuws kwam, toen hij een voorzet niet binnenkopte maar in zijn handen pakte, omdat de keeper van de tegenstander geblesseerd was. Sportieve jongen, die Di Canio.

Daarom schrok ik vorige week flink, toen ik een foto zag die was genomen na de derby tussen Lazio en AS Roma. Uiteraard spelen daarbij sentimenten een rol die we in Nederland niet kennen, maar toch… Lazio had gewonnen en Di Canio vierde dat met de fanatieke aanhang, waar hij vroeger ook deel van uitmaakte. De manier waarop hij dat deed was op zijn minst smakeloos te noemen. Hij stond er met geheven rechterarm, precies zoals de Nazi’s dat deden in de Tweede Wereldoorlog. Na afloop was er dan ook de nodige commotie. Het zou gaan om een Romeinse groet en Di Canio zelf zei niet met politiek bezig te zijn, maar als dan de nazaten van Mussolini hem openlijk gaan complimenteren, ga je toch weer twijfelen.

Nu ben ik best nog bereid om te geloven dat iemand in het heetst van de strijd of in de roes van een overwinning gekke dingen doet. Maar Di Canio heeft een reputatie en de beslistheid die van zijn gezicht afstraalde op de gewraakte foto, zegt mij eigenlijk genoeg. Het is jammer, want ik vrees dat ik nu bij de naam Di Canio niet meer denk aan die man die toen in Londen de show stal, maar aan de man die zich in Rome schandalig misdroeg. Old heroes never die, they just fade away, zeggen ze wel eens. In dit geval heeft Di Canio zichzelf met zijn rechterarm in n klap uit mijn selectie van oude voetbalhelden gewerkt. Oh oh, Di Canio, wat jammer nou.