Still Alive

Het zal een jaar of twaalf geleden zijn, dat zich een wonderlijk iets voltrok. De leraar voor wie ik sinds dag één een intense antipathie ontwikkeld had, wist iets te doen waarvoor ik hem tot op de dag van vandaag dankbaar ben.

Groep acht van de basisschool. Een lelijk plat gebouw, dat zich nu ook nog steeds aan de buitenrand van dit achterlijke Zeeuwse dorpje bevindt. Van binnen zag het er al net zo vreselijk uit als van buiten. Lange kale gangen met hier en daar versierselen, die slechts het leed der leerlingen tot uitdrukking brachten. Schreeuwen om hulp. “Teacher, leave them kids alone!” Als ik een clip zou mogen maken voor Pink Floyds Another Brick in The Wall, zou het daar zijn. Een hellevlek midden in een vroom streng gereformeerd Zeeuws gat.

Inmiddels moet het wel duidelijk zijn, dat het geen plaats is waar ik met veel plezierige gedachten aan terugdenk. Niemand eigenlijk, want wanneer ik nog wel eens met oud-klasgenoten spreek in mijn stamkroeg, die overigens slechts tot stamkroeg dient, omdat hij van mijn zwager is, zijn we het erover eens, dat het maar een armzalige aangelegenheid is geweest.

In groep acht gebeurde er dus iets bijzonders. Tijdens de kerstviering had onze collectief gehate docent een platenspeler en enkele platen uit zijn eigen collectie bij zich. Namen die toen nog slechts schimmen waren en waarvan ik toen ook nooit zou kunnen vermoeden, dat zij tot mijn eigen collectie zouden gaan behoren… John Lennon, Toto… en nog een rits waar ik nu even niet op kan komen.

Daar zaten wij, jongetjes en meisjes van een jaar of twaalf, in een grote cirkel om de leraar met platenspeler. Alvorens hij begon met draaien, deed hij iets wat ik nog nooit had gezien… Hij begon te vertellen over de platen die hij bij zich had. Over de artiesten; dat de een of andere malloot rashippie John Lennon een kogel door het lijf had geboord en over zijn vrouw Yoko Ono. Over dat Africa van Toto helemaal niet zo’n vrolijk nummer was en dat de Kilimanjaro waar ze over zingen eigenlijk een berg was. Zo ging hij een tijdje door; de anders zo saaie man, die nu dertig kinderen aan zijn lippen wist te binden en van de kerstviering eens wat anders wist te maken dan een traditionele schoolse vreetpartij, waar niemand ooit op heeft zitten wachten. Een van de momenten in mijn leven waarop de inherente liefde voor muziek werd aangeboord.

Wellicht is het wel goed om even toe te lichten hoe ik nu juist vandaag op deze herinnering stuitte… Elke twee weken schrijf ik een column over iets met muziek, maar soms wil het niet zo vlotten. Een onderwerp komt maar niet bovendrijven of wordt direct door mijzelf weer weg getorpedeerd… Vandaag was het zo’n trieste dag waarop elke vorm van creativiteit wegvriest. Een dag waarop je opstaat met een bonkend hoofd, dat de rest van de dag maar door blijft kloppen, tezamen met een algeheel gevoel van rampzaligheid. Dit duurde voort tot er een pakje in de bus viel: een cd’tje waar ik al geruime tijd op zat te wachten, te weten Danny Cohens Dannyland. Een Amerikaan die psychedelische nummertjes maakt, die hier en daar wat doen denken aan Ween en wiens fans het plezant vinden om met faeces op de muren te kliederen. Op dat geweldige nieuwe album, dat al een enorme impact maakt door direct tijdens de eerste secondes al een schreeuw over LSD laat horen, staat een track ‘Still Alive’ waarin Danny Cohen wenst dat wereldverbeteraar John Lennon nog steeds in leven was, omdat de wereld er dan vast beter aan toe zou zijn geweest.

Terug naar de leraar. Na een tijdje verteld te hebben, haalde hij een plaat uit de hoes waar een speciaal verhaal bij hoorde. Een verhaal dat tot op de dag van vandaag actueel is — hoewel ik dat als twaalfjarig jongetje nog niet zo besefte. Een verhaal over een van de vele soloplaten van John Lennon, namelijk Imagine uit 1971 met daarop natuurlijk het onmiskenbare titelnummer, dat — naar ik hoop — bij veel mensen een belletje zal doen rinkelen. Een verhaal over vrede op aarde, een einde aan de armoede en onderling respect en begrip voor elkaar. Normen en waarden door een roze bril wanneer je de tekst er op na leest, want de naweeën van de flowerpower klinken er wel in door.

In stilte wachtten wij op wat komen ging. Een plaat van John Lennon, die kennelijk ooit een van de Beatles was geweest. Voorzichtig legde hij de plaat op de speler en bracht met trillende handen de scherpe naald naar het draaiende vinyl. Wat ruis, een klein tikje, dat onmiskenbare warme geluid van een naald die een LP beroert. De eerste klanken kwamen ons tegemoet en in stilte hoorden wij toe, terwijl de leraar onze blikken verkende. Wij luisterden Imagine en begrepen het toen allemaal nog niet zo. Sommigen vonden het mooi, sommigen niet, enkelen uitten kritiek achteraf. Momentopnames die tot op zekere hoogte achteraf betekenisloos zijn geweest, want het besef wat zo’n nummer betekent, komt natuurlijk pas later en voor sommigen helemaal niet…

Een nummer dat begint met de subtiele klanken van een piano. Zo sereen, dat deze klanken mij in de eerste paar seconden altijd nog kippenvel kunnen bezorgen. De stem van John Lennon met die pufferige drums en dragende strijkers. Het plaatje is compleet, ondanks dat het qua opbouw niet zo complex is. De kunst van het weglaten tot in het hoogste verheven, zoals dat klassieke meesters als bijvoorbeeld Erik Satie dat ook al bewerkstelligden.

Vandaag herinnerde ik mij dit moment dankzij een nummer genaamd Still Alive, dat eindigt met de begintonen van Imagine. Wellicht symbolisch. Ik moest terugdenken aan het moment waarop ik het nummer voor het eerst hoorde, terugdenken aan de meester, die er zo boeiend over kon vertellen en vooruitdenken aan tijden die mogelijk nog komen gaan… Imagine…