Gesprek met een hoertje

Er is veel gebeurd he, het afgelopen jaar. Want zo lang kennen we elkaar nu al. Jij vroeg me toen hoe een afgestudeerde neerlandica op de straat terecht kon komen. En ik heb je verteld van mijn pijn, van mijn vlucht. Van de clubs waar ik gewerkt heb. En hoe dat de straat werd.
We spraken over hoe fysieke pijn af kon leiden van de ondraaglijke druk die ik altijd voelde. En zo een bevrijding en lustgevoel kon zijn. Die gesprekken waren belangrijk voor me, het hielp om dingen onder woorden te brengen en mezelf te zien.

En nu zitten we dus weer hier, uitkijkend over de straat waar het allemaal gebeurt. Weet je nog, dat meisje uit de provincie? Lottelientje, en jij noemde haar altijd ‘kraslotje’ omdat ze zich kraste en klanten in haar arm liet snijden. Je vroeg mij een oogje in het zeil te houden. En ik praatte met haar over pijn en bloed, zoals wij dat ook deden. Ze zei dat ze me begreep, ze begon altijd te huilen als ik met haar praatte. Ik zie haar nooit meer… Jezus man, nou ja, we hebben wel geleefd in ieder geval. Ach ik heb net een shot gezet, ik kan niet meer stuk nu!

Die meiden daar verlangen daar ook zo naar. Het is al laat en dan zie je het weer: die enkele auto’s die rondjes blijven rijden. Ze zien dat de meisjes steeds beroerder worden, steeds meer snakkend naar hun dope. Maar ze wachten. Want als ze nog even wachten, mogen ze voor een tientje. Ze laten die meiden wanhopig worden, ze laten ze lijden. Walgelijk. Van die mooie heren in hun mooie auto’s. Dat ze naar de hoeren gaan is hun zaak, het is maar sex tenslotte. Maar om zo van hun verslaving gebruik te maken is gewoon ziek. Kijk daar, tegen die kapotte lantaarnpaal wordt Wendy geneukt, met de wind mee want ze stinkt en is doodziek nu, wat een viezeriken he die kerels…
Weet je nog hoe Paul soms opzettelijk een aanrijding forceerde met dergelijke kerels? Ze betaalden de schade dan altijd cash – liever dat dan aan de verzekering melden dat ze hier ‘s nachts om drie uur rondreden. Het was mijn idee, maar de hufter stak zelf de centen in zijn zak. Maar ja, het was toch mooi om te zien hoe dat gebeurde.

Wat een stilte nu he. Ze zullen hier nu ook wel snel dicht gaan, ‘t is al bijna 4 uur nu. Ik moet gaan. Maar eerst wil ik je dit nog vertellen. Ik heb me laten testen, die wekelijkse test. En ik bleek positief. Ik weet van wie, die kerel zei het me nadat we het zonder gedaan hadden. “Jij bent vast en zeker positief, nou ik ook dus daar hoef ik me geen zorgen om te maken.” Eerst dacht ik dat het een grapje was maar nu ben ik dus toch de klos. Dat ie dat mij flikte, ok, eigen schuld. Maar al die andere meiden daar? Sommige zijn nog zo jong. En toen werd ik zo kwaad. Ik pakte een pingpongballetje, sneed het in tweeën, en lijmde er rechtopstaand een scheermesje in. Daarna stopte ik dat balletje met het mesje naar voren in mijn kut.

Die nacht heb ik een man uitgezocht, eentje die vaak rondrijdt tot hij voor een prikkie zijn soepie kwijt kan. Hij stopte, en toen ik als prijs een tientje noemde wou hij dat wel. Hij schoof hem er in, kennelijk deed het niet direct pijn want hij ging twee keer op en neer. Toen schrok hij, hij haalde hem eruit en hij bloedde als een rund. Hij gilde. Ik rende zijn auto uit. Struikelde bijna over mijn broek die nog naar beneden hing. Hij reed met gillende banden weg. Ik dacht dat het wel een mooi lesje voor hem zou zijn. Maar het was meer dan dat. Want hij bloedde dood. Ze vonden hem aan de kant van de weg. Hij had gewoon naar eerste hulp kunnen gaan. Weet je nog die travo vorig jaar, die toen zijn eigen pik er af sneed? Die ging ook naar eerste hulp toen het bloeden niet stopte. Ik wou hem niet vermoorden, echt niet. In de krant stond dat ie dood gevonden was, doodgebloed aan een verwonding. Meer niet.

Ja, nu zit je dus naast een moordenares. En daarom moet ik weg. Zat mensen hebben gezien dat ik uit die auto vluchtte. Dank je voor alle gesprekken. Het was fijn om met je te praten.’

En ze rende weg. Bij navraag bleek inderdaad dat een man doodgebloed was aan een niet nader toegelichte genitale verwonding. Alhoewel ik dit natuurlijk niet goed kan keuren, denk ik er toch nog altijd met een glimlach aan terug. ‘Mooi gedaan meid...’.