Rafael Ferdinand van der Vaart, fenomeen?

Wie pakweg drie jaar geleden een wedstrijd van Ajax mocht aanschouwen, was al snel onder de indruk van een kleine, gedrongen linkspoot op het middenveld. Subtiele passes, fraaie technische staaltjes, een goed inzicht en scorend vermogen waren de kenmerken van de lieveling van het Amsterdamse publiek. Het ging snel met de voormalige kampbewoner. Zijn status werd die van een filmster en kenners verdrongen zich om hem te roemen. Waar iemand als Danny Blind ooit als cultuurdrager gezien werd, daar werd Rafael hoopdrager. Van het complete vaderlandse voetbal, zo leek het.

Na zijn stormachtige entree hield Van der Vaart zijn niveau lang vast. Het leek een kwestie van tijd voor hij zou tekenen bij een Spaans instituut voor hogere voetbalkunst, zoals Barcelona of Real Madrid. Wellicht zou hij zelfs, in navolging van iemand als Cantona, Engeland gaan veroveren. Hoe anders is het nu met Rafael Ferdinand van der Vaart.

De problemen begonnen eigenlijk vanaf de start van het seizoen 2003/2004, toen Rafael zijn “Midas touch” kwijt leek te zijn. Het meest ongrijpbare fenomeen van het weledele voetbalspel kreeg vat op Rafael: vorm. Het was geen positieve vat, nee, Rafael raakte uit vorm. Zijn hakjes werden ineens als storend ervaren, zijn pogingen troffen steeds vaker geen doel en randzaken begonnen zijn voetbalprestaties te overschaduwen. Zijn relatie met “presentatrice / actrice” Sylvie Meis werd breed uitgemeten en de eerste openlijke kritiek kwam. Rafael zou niet als pure prof leven, weinig scherp trainen en daardoor sneller geveld worden door allerlei blessures.

Voor het eerst werd ook zijn gebrekkige loopvermogen als een probleem ervaren, in een wereld waarin middenvelders haast wel dynamisch moeten zijn. Rafael was minder dwingend dan in zijn beginperiode en ontwikkelde zich, misschien wel ongewild, tot een momentenvoetballer. Zo iemand waarvan de brille slechts spaarzaam te zien is. Een klein fonkelend sterretje. In de nationale voetbalcompetitie bleef Rafael op basis van zijn geniale momenten nog wel van waarde. Wie herinnert zich niet de manier waarop hij Feyenoord velde?

Europees verzoop hij echter. De lopers van subtoppers als Club Brugge en Celta de Vigo waren in de Champions League te zware opponenten voor Rafael, om maar te zwijgen van de pure toppers van Juventus, AC Milan en Bayern München. In Ajax’ succesvolste Champions League-campagne, die van 2002/2003, speelde Rafael ook nauwelijks een onderscheidende rol. Slechts uit in Lyon scoorde hij en was hij van belang. Hij moest toezien hoe teammaats als Trabelsi, Ibrahimovic, Van der Meyde, Pienaar, Chivu en Maxwell wel regelmatig boven zichzelf uitstegen en zelfs constateren dat een jonkie als Nigel de Jong meer indruk raakte. Sterker nog, matige werkpaarden als Yakubu en Pasanen waren belangrijker dan sierpaard Rafael. Ook dit seizoen kon hij zijn stempel in Europese duels nimmer drukken.

Tijdens dit seizoen regen de dieptepunten zich aaneen. Rafael toonde zich een beetje een jankerd, toen Zlatan Ibrahimovic hem bij Zweden – Nederland onopzettelijk blesseerde. Zlatan, iemand die koste wat kost wel wilde winnen en overleven. Iemand waar Rafael een voorbeeld aan kan nemen. Tijdens het uitduel bij ADO Den Haag liet Rafael de spreekkoren richting zijn vriendin de overhand nemen boven de zwakke prestatie van Ajax zelf en vorige week woensdag kwam er een nieuw dieptepunt bij: Van der Vaart zat op de bank bij Ajax – Bayern München, omdat hij zich niet kon vinden in een rol hangend op links.

Van der Vaart had daar moeten spelen. Een aanvoerder doet wat hem gevraagd wordt. Wereldtoppers als Zidane en Ronaldinho spelen in het belang van hun club ook regelmatig vanaf links. De geniale spelmaker Deco speelt bij Barcelona controlerend als het moet. Het zijn die spelers waarmee Van der Vaart nog niet lang geleden werd vergeleken, maar die inmiddels ver uit zijn zicht zijn verdwenen. Rafael had zijn verantwoordelijkheid moeten nemen en een goede pot moeten spelen. Eindelijk eens beslissend zijn. Hij kreeg de vrijheid naar binnen te komen, want het was een hangende rol. Hij weigerde echter en is nu aanvoerder af.

Zo is de man die het seizoen nog hoopvol begon en harder werkte dan ooit om meer in het spel betrokken te worden, inmiddels in een benarde situatie beland. Rafael wordt al lang niet meer gezien als beste speler van Ajax, laat staan als beste speler in de vaderlandse competitie. Nuchtere werkers als Kuijt en Van Bommel zijn hem al lang gepasseerd. Als Rafael niet snel beseft dat het vijf voor twaalf is, loopt zijn loopbaan spaak en strandt hij als momentenvoetballer in de Nederlandse eredivisie. Of nog erger: in de anonimiteit van de Engelse of Spaanse middenmoot.

Nog niet lang geleden verscheen Rafaels biografie, getiteld “Rafael Ferdinand van der Vaart, fenomeen.” Het leek toen al een opportunistische titel voor iemand die feitelijk nog aan het begin van zijn loopbaan stond. Het is nu aan Rafael zelf om te voorkomen dat zijn biografie nu al min of meer compleet is en meer wordt dan een boek met een paar fraaie openingshoofdstukken, maar een bedroevend einde. Het zal een zware klus worden, waarvan ik me afvraag of Rafael van der Vaart die kan klaren.