Als de zak wacht

Een veertiger loopt zijn kantoortje binnen. Op het bureau ligt een pakje sigaretten geduldig op hem te wachten. Het zijn misschien wel zijn laatste vrienden. “Roken brengt de gezondheid ernstige schade toe”, waarschuwt het pakje hem nog wel. Hij slaat er geen acht op en jaagt de brand in één der sigaretten. Met een diepe zucht laat hij zich in zijn bureaustoel zakken. Hij is voetbaltrainer en gisteren vond zijn vrouw nog dat hij thuis zo kribbig was. Zij voelt de impact van een plaats in de onderste regionen van de ranglijst duidelijk niet.

Het bord met schuifmagneetjes ligt binnen handbereik. Met trillende vingers trekt hij het naar zich toe. Zonder overtuiging begint hij te schuiven. Wat nu als hij zijn aanvallende middenvelder inwisselt voor een defensieve? Misschien zijn aanvallende middenvelder dan valse spits maken en een spits opofferen voor verdedigende zekerheid in de middenlinie? Wellicht zelfs een vijfde verdediger opstellen in een poging de boel achterin in ieder geval dicht te houden? Moedeloos schuift hij de linkervleugel wat dieper dan de rechter, om daarna toch maar weer uit te komen op het vaste systeem van zijn ploeg. Hij weet het niet meer.

Hij is ook al een tijdje gestopt met het vragen van advies aan zijn assistent. Die acteert momenteel loyaliteit, maar is straks de eerste die in de sloep zit, mocht de schuit daadwerkelijk zinken. Om daarna met droge voeten op de persconferentie te verklaren dat “dit zo’n geweldige kans is om op eigen benen te staan” en zijn positie in te nemen. Hoe anders was het vorig seizoen, toen ze nog veel wonnen. Iedereen was vriendelijk tegen hem en nu het tegenzit zien ze hem niet meer staan. Zuchtend beseft hij dat sommige clichés gewoon erg waar zijn.

Zijn vingers glijden door zijn dunner wordende haar, terwijl hij nog een trek van zijn sigaret neemt. Misschien maar eens een schokeffect veroorzaken, door zijn halve elftal in te ruilen. Niet dat de vervangers van hetzelfde niveau zijn als zijn basisspelers, maar het is wel een signaal. Al zal de pers dan wel weer klaar staan met de vernietigende commentaren. Ze zullen hem een wanhopig man noemen, die God zegene de greep een paar anderen inbrengt. De pers, die toch al niet schroomt om hun met gif doordrenkte pijlen op hem af te vuren. Dat terwijl driekwart van de journalisten niets van het spelletje snapt en maar wat raak schrijft. Laatst nog, toen hij zijn linkermiddenvelder had opgedragen de aanvallende rechtsback van de tegenstander te schaduwen. Dat deed hij perfect, maar men schreef dat hij onzichtbaar was.

Nee, met de pers heeft hij het wel gehad. Net als met die emotionele supporters, die met witte zakdoekjes begonnen te zwaaien en weinig vleiende leuzen scandeerden. Vorig jaar zongen ze nog voor hem en was hij de held. Hen neemt hij het nog niet eens zo kwalijk, ze handelen uit emotie. Ze zien hun club op degraderen staan. Met een bonkend hoofd verlaat hij zijn kantoor en rijdt naar huis. Morgen maar dezelfde elf opstellen en hopen dat ze nu hun plicht doen.

Een dag later zit hij er weer, alleen in zijn kantoortje. Wederom een nederlaag. Hij heeft alles al geprobeerd. Een donderspeech, een peptalk, wissels, het systeem veranderen, jeugd een kans geven. Er zit geen beweging meer in, alles loopt verkeerd. Het was weer een lijdensweg van negentig minuten, die een akelige verlenging kende in de vorm van een persconferentie. Met een schorre stem en prikkende ogen had hij maar weer eens de hoop uitgesproken dat het de volgende wedstrijd dan toch maar beter zou gaan en dat de ommekeer eens moet komen en dat je, als je nu eenmaal in de hoek van de klappen zit… Enfin, het bekende verhaal. Hij wil niet klagen, goed of laat krijgt iedere voetbaltrainer er mee te maken. Het verhaal van de goede tijden en de slechte tijden. Die wetenschap maakt het echter niet minder pijnlijk.

Maandagmorgen moet hij weer. Hij zal naar zijn werk gaan in onzekerheid. Hoe lang laat het bestuur hem nog spartelen? Mag hij weer een week gaan piekeren, om uiteindelijk weer nauwelijks iets te veranderen? Hij staart in de spiegel en schrikt van zijn gezicht. Een paar holle ogen onder een gerimpeld voorhoofd staren hem aan met de blik van een man die het niet meer weet. Onwillekeurig steekt hij een sigaret op en leest de waarschuwende tekst. Hij slaat er geen acht op. Hij weet het namelijk al, dat niets zo schadelijk voor de gezondheid is, als de wetenschap dat de zak wacht…