De dood van mijn moeder

Ze was altijd een echte moeder geweest. Ondanks haar grote liefde voor de natuur en voor het leven, offerde ze haar beginnende carrière als biologe geheel op voor haar gezin. Dat was haar taak en haar doel: het gezin, haar man en de kinderen. Ze stond klaar, ze was er. Altijd. Haar man was een moeilijk mens, maar ze aanbad hem en accepteerde zijn veelvuldige afwezigheid en zijn geïsoleerde karakter. Ze was iemand die altijd meer gaf dan ze kreeg.

Een moeder zoals er zo velen zijn. Want hoewel een ieder genegen is om de eigen omstandigheden als bijzonder en uniek te ervaren, blijken die bij nadere beschouwing toch vaak iets minder bijzonder en uniek als eerst gedacht. Maar ze was míjn moeder. En zo stonden we dus voor haar bed: haar kinderen en hun partners. Ook de arts was er. Mijn moeder keek opgewekt om zich heen. ‘Ik ben er klaar voor’. De arts vulde zijn spuiten, en wachtte nog even. ‘Dag jongens, het ga je goed’. De injectie deed haar snel in slaap vallen. Dieper en dieper, net zo lang tot de slaap geen bodem meer had en ze het leven uit viel.

Natuurlijk was het wat ingewikkelder dan hierboven geschetst: meerdere gespreksronden, er moesten papieren ondertekend worden, een tweede arts moest onderschrijven dat de euthanasie medisch gerechtvaardigd was, de officier van justitie werd eveneens met een speciaal formulier op de hoogte gesteld. Maar toch was het zo simpel: eerst leefde ze, en toen niet meer.

‘Een mooi einde, er is haar veel ellende bespaard gebleven’. Zo spraken we op de terugweg in de auto, een terugweg die nu, jaren later, nog steeds niet afgesloten is. Het lijkt zo simpel en gerechtvaardigd, maar de vragen blijven.

Hebben wij haar niet enorm te kort gedaan? Door haar slechts als moeder te zien? Zodat ze, nadat de kinderen uit huis waren en haar man was overleden gewoon helemaal niets meer was? Daar lijkt het wel op. Oh ja, ze probeerde na de dood van haar man en het uit huis gaan van haar kinderen echt wel een nieuw leven te beginnen. Ze kocht een ander huis, ze ging op allerlei cursussen, ze ging reizen maken.

Toch zag ze het als een verlossing dat ze er uit kon stappen. En dat blijft steken. Alsof ze alleen als taak had te zorgen dat haar kinderen volwassen werden, en daarna eigenlijk overbodig was. Ze was niet alleen, één van haar dochters woonde bij haar in, de andere woonde een paar straten verderop. Ze had alle financiële mogelijkheden, ze had haar sociale contacten. En toch gaf ze de indruk alsof ze niet aan die rol kon wennen.

Was dit een individueel noodlot, of is er meer aan de hand en is dit op een bepaalde manier symptomatisch voor onze manier van leven?

Moeders zijn mensen. Die méér van hun leven mogen en moeten verwachten dan alleen maar kinderen groot brengen en het huishouden regelen. Ook nu veel moeders naast hun moederschap nog een betaalde baan hebben blijft dat gelden. Want is die baan alleen maar voor de centen, of is het ook daadwerkelijk iets wat ze voor zichzelf doen?

En nu we het over moeders hebben, laten we ook de vaders niet vergeten. En de kinderloze paren of alleenstaanden. Hoeveel doen díe voor zichzelf, in hoeverre leven die ook alleen maar een leven dat sterk bepaald wordt door een bepaalde rol en functie? Een leven dat zonder zo’n rol en functie als leeg en zinloos ervaren kan worden?

Leven we überhaupt nog wel, of zijn we slechts onze taken aan het vervullen? Eenzijdige taken, waar we op voorbereid zijn door een daarop toegespitste opleiding of ervaring – zodat we buiten die taak niet zoveel meer kunnen of zijn. Is dit dan ons ideaal?

Ik denk het niet. Want een gebrek aan achting voor je eigen leven gaat samen met een blindheid voor de behoeftes van anderen – waarom immers zouden anderen wel mogen wat je jezelf ontzegt.

Laten we dus weer écht gaan leven, ieder voor zichzelf en met elkaar. Laten we ophouden met steeds maar de ander aan te spreken als die zich anders gedraagt dan wij verwachten of wenselijk achten. Laten we onszelf en de ander de vrijheid gunnen om – uiteraard binnen de normale grenzen van fatsoen en rechtvaardigheid - te zijn die we zijn, om iets te doen buiten alle taken en verwachtingspatronen om. Náást de gewone dagelijks taken en bezigheden. Moeder zijn, en toch jezelf blijven. Huisvader zijn, je beroep vervullen, maar toch jezelf blijven. Moslim of christen of atheïst zijn – maar toch ook gewoon jezelf blijven. Gewoon omdat we mens zijn, en omdat nergens staat dat we onze individualiteit zouden moeten inleveren.

Wat mij betreft is dit de les die ik getrokken heb uit de manier waarop mijn moeder haar leven vaarwel zei: zorg dat je zelf, én degenen in je omgeving die belangrijk voor je zijn, toe kunnen komen aan een eigen leven. Verwaarloos jezelf niet, en laat dat degenen in je omgeving ook niet met zichzelf doen!