De twee Arnhemse schoffies

Vitesse uit Arnhem is geenszins de saaiste club in Nederland. Integendeel, over weinig clubs is zoveel beroering ontstaan als over Vitesse in de laatste jaren. Onder Karel Aalbers, de ambitieuze voorzitter, klom de club van de eerste divisie naar de subtop van de eredivisie. Seizoenen achtereen kwamen de Arnhemmers uit in de UEFA Cup, met een derde plaats in de eindrangschikking in 1998 als absoluut hoogtepunt. Het koninkrijk Aalbers brokkelde echter af. Zijn dubieuze handelswijze bij het beheren van de clubkas brachten de club haast tot de rand van de afgrond. Vorig seizoen moest het trotse Vitesse zelfs via de nacompetitie bewerkstelligen dat er ook dit seizoen weer eredivisievoetbal te zien was in Arnhem.

Deze column gaat echter eens niet over geld, een unicum wanneer Vitesse ter sprake komt. Of ze nu wel of niet geholpen worden door de KNVB, wat veel tegenstanders beweren, laten we buiten beschouwing. Tevens wil ik niet oordelen of het logisch was dat Vitesse door inkrimping van de selectie, deze door de vrijgekomen salarisposten kwalitatief spectaculair kon versterken. Het voetbal mag in deze column zegevieren.

En gevoetbald wordt er weer in Arnhem. Vitesse begon prima aan de competitie, zakte daarna wat terug, maar zal dit seizoen toch niet in problemen gaan komen. De club zal een stabiele middenmoter zijn en wellicht gloort er met een beetje geluk nog wel meer aan het eind van de rit. Ik heb zelf Vitesse op zes gezet in mijn eredivisieprognose en goed beschouwd is zo’n klassering nog altijd prima mogelijk. Natuurlijk moet de club, die met een kwantitatief kleine selectie werkt, dan niet te veel blessures en schorsingen tegenkomen onderweg. Al helemaal niet bij sleutelspelers, zoals nu aanvoerder Ruud Knol. Het basiselftal van Vitesse hoort namelijk bij de betere teams in Nederland.

Het leuke is dat het niet eens de aanwinsten zijn die hier bepalend zijn. Vreven, Yakubu en Knopper zijn alle drie pure winnaars en brengen die mentaliteit over, waar Gluscevic na wat opstartproblemen echt nog wel gaat scoren. Ook Peter van den Berg is met al zijn ervaring een aanwinst, maar het zijn twee jongens uit de eigen opleiding die het meest in het oog springen bij het huidige Vitesse. Nu is dat op zich niet zo vreemd, aangezien de club liefst elf spelers uit de eigen opleiding in de selectie heeft. Maar deze twee hebben net wat meer. Uiteraard bedoel ik Nick Hofs en Theo Janssen. Met grote regelmaat bezetten zij de flanken van Vitesse, hoewel beiden liever centraal spelen. Maar met Hofs op rechts en Janssen op links boekt Vitesse ook resultaten.

Sterker nog: Theo Janssen is bezig aan zijn beste seizoen tot nu toe. Het is alweer ruim vijf jaar geleden, dat hij debuteerde in het eerste van Vitesse. Blessures, schorsingen en vooral zijn weinig professionele instelling maakten, dat Theo zijn echte doorbraak nog steeds niet heeft gemaakt. Dat wil zeggen de doorbraak naar de top, want een nuttige clubspeler was hij al een tijdje. Vorig seizoen leek hij definitief volwassen geworden, omdat zijn eigen Vitesse hem eerst een half seizoen verhuurde aan Racing Genk. Het heeft zijn ogen geopend. Bij zijn rentree in januari oogde hij al stabieler dan voorheen, nu pas laat hij zijn kwaliteiten weer echt zien. Zijn bijnaam “Dikke Theo” kan inmiddels al aangepast worden naar “Stevige Theo”, want hij is fitter dan hij ooit was en zal nu lang geen honderd kilogram meer wegen. Zijn fantastische traptechniek, uitgevoerd door de linkervoet, is een wapen waar Vitesse dankbaar van profiteert.

Zoals men ook profiteert van de felheid van Hofs, die ruim twee jaar geleden voor het eerst opdook in de opstelling. Hofs moet nog leren zijn agressie te beteugelen, want hij loopt nog regelmatig een onnodige gele kaart op. Hofs toont zich echter wel een winnaar. Hij loopt zich kapot, verovert ballen en kan ook zeer behoorlijk voetballen. Zijn knappe goal tegen FC Twente was daar een voorbeeld van. Ook Hofs heeft een fijne trap, maar dan in zijn rechter. Mensen typeren hem, net als Janssen, vaak als een dommige jongen. Dat is hij ook wel, maar dit seizoen hoor je er minder over. Zijn prestaties op het veld dringen alles naar achteren en de straks transfervrije Hofs schijnt al gevolgd te worden door PSV en enkele buitenlandse clubs.

Extra aardig is het gegeven dat beiden geboren Arnhemmers zijn en in een volksbuurt opgroeide. Het zijn dan ook volksjongens, die hun dagen ongetwijfeld heel anders hadden gevuld als ze geen voetbaltalent hadden gehad. Het zijn schoffies. Theo houdt wel van een sigaretje, heeft de nodige inktversieringen op zijn forse lichaam laten aanbrengen en is een bekende in het Arnhemse uitgaansleven. Hofs is eigenlijk een Theo in het klein, een jongen die in de buurt misschien wel het maatje van Theo zou zijn. Iemand die tegen Theo opkijkt en hem imiteert. Met wat fantasie zijn de twee heren te betitelen als “voetbal-Tokkies”. Kansarme jongeren, die gered zijn door de bal en nu bij de club uit hun geliefde woonplaats ineens bepalend zijn.

Het charmante aan dit gegeven is eigenlijk dat het zo herkenbaar is. Elke plaats heeft mindere wijken, iedereen kent de schoffies. Wellicht heb je er vroeger wel eens tegen gevoetbald ook. Misschien was je zelfs wel een beetje bang van ze, van die jongens waar men van zei dat ze opgroeiden voor galg en rad. Jongens die dom overkomen, jongens met een slecht gebit en een soort matje. Jongens die onlosmakelijk verbonden waren aan die buurt, die op hun dertiende al op brommers reden en wel weg wisten met bier, sigaretten en meisjes. Jongens die hele zomers buiten zitten, in de voortuin, met een draagbare radio keihard aan. Sleutelend aan auto’s of gewoon niets doend, levend van een uitkering. Theo en Nick zijn van die jongens, gered door het geel met zwart, en God verhoede dat één van de twee ooit weggaat bij Vitesse. Zonder die twee Arnhemse schoffies, zal die club niet hetzelfde zijn!