Andre Hazes en Boudewijn Buch

Boudewijn Buch overleed, en al vrij snel gonsden de media van de geruchten over ruzies tussen de nabestaanden. Menno Buch wou de hele collectie van Boudewijn Buch onderbrengen in een stichting, of het aan een museum schenken. Als de collectie maar compleet zou kunnen blijven, als hij maar niet uit elkaar zou vallen door bijvoorbeeld een publieke veiling.
Daarna viel er een stilte over de collectie Boudewijn Buch.
Tot er toch een veiling kwam. Kennelijk was het Menno toch niet gelukt alles bij elkaar te houden.

Na de veiling kwamen de berichten over de recordopbrengst van die veiling. Iets wat een eenheid was, werd uit elkaar gescheurd. Er werden voorwerpen genoemd, er werden bedragen genoemd. Een Belgische verzamelaar had het over een opgezette pinguïn: het beest was volgens hem waardeloos, in een slechte conditie, en niet eens van een zeldzame soort. En er was volgens hem veel te veel geld voor betaald.

Boudewijn Buch was stapelgek op pinguïns, ongetwijfeld zal hij ook dat exemplaar geweldig gevonden hebben. Om dan zo over die pinguïn te praten trof me als respectloos en bot. Dat Buch overleed vond ik erg: een bijzonder mens hield op met leven. Helaas, of gelukkig, hebben we dat niet zelf in de hand: je gaat als je tijd gekomen is.

De veiling van zijn collectie was zijn tweede overlijden. Datgene wat hij nagelaten had werd nu ook vernield en verkwanseld. Anders dan het overlijden van Boudewijn had dit wél voorkomen kunnen worden. En had de botte en beschamende degradatie van een bezielde verzameling niet hoeven te gebeuren.

En vandaag, een dag later, hoorde ik van het overlijden van Andre Hazes. Op de radio al diverse commentaren. Naderhand op TV het programma RTL Boulevard, waar men met glinsterende oogjes en stralende gezichten de ene na de andere anekdote over Andre euforisch uitkraamde.

Ook hier had ik weer hetzelfde gevoel van verkwanseling en lijkenpikkerij: details uit iemands leven werden stralend en vol opwinding gepresenteerd. Geen bezinning, geen rust – maar een circus.

Het zal wel aan mij liggen. Maar ik kon een gevoel van walging niet onderdrukken.

De mopjes als ‘Andre Hazes is vanmorgen gestopt met roken’ zijn onvermijdelijk, voor de nabestaanden wellicht wat bot en snel, maar kunnen mij toch wel een glimlach ontlokken. Ik ben dus geen ‘van de doden niets dan goeds’-adept. Maar dat laffe aasgierengedrag stuit me geweldig tegen de borst. De zelfvoldaanheid, de misselijke neiging om beter te worden van andermans overlijden, het totale gebrek aan bezinning.

Genant. Uiterst.