Pim Fortuyn lacht zich dood

Aangezien ik gelovig ben, geloof ik ook dat je na je dood naar de hemel gaat. En daar is het altijd goed en gezellig. Het is een grote ruimte waar je alle overleden mensen tegenkomt. Ook bekende dode komieken, zoals Tommy Cooper bijvoorbeeld, en Stan Laurel en Oliver Hardy, of dichter bij huis Wim Sonneveld en Toon Hermans. En natuurlijk Pim Fortuyn, de grootste komiek die Nederland ooit rijk was. Ik vermoed dat hij nog vaak op ons kikkerlandje neerkijkt en zich steeds opnieuw weer doodlacht.

Nog maar een paar jaar terug maakte het grootste gedeelte van Nederland kennis met Pim Fortuyn. Hoewel hij al decennia actief was op welk gebied dan ook en hij door sommigen beleefd Drs. Fortuyn werd genoemd werd het al snel gewoon Pim, of onze Pim. Pim had dat niet zo gewild, maar ja, hij had een mening en dat was een nogal volkse mening dus ging het volk hem ook Pim noemen.
Pim wilde de politiek in, al jaren trouwens. Reeds in de jaren negentig verkondigde hij te pas en te onpas dat hij de Nederlandse premier zou worden. Lachen natuurlijk, die Pim. Want dat kon je wel met Pim: lachen!

En Pim wist dat. Hij wist dat je met hem kon lachen. En daar speelde hij op in. Hij was nooit te beroerd om wat om zich heen te schoppen met een soundbite hier en daar. De lachers op je hand hebben is immers verslavend. Je wilt steeds opnieuw weer dat applaus.
Had Pim het daar maar bij gelaten. Maar Pim wilde meer, of zoals Maria Kooistra zegt in die shampooreclame: ‘jij wilt ook altijd maar meer’. En dat meer was dus de politiek. Want dat mensen om je lachen is wel leuk, maar als ze ook naar je luisteren is natuurlijk veel beter.
Het probleem was dat Nederlanders geen ene fuck gaven om politiek. Men stemde op de bekende partijen waar men altijd al op stemde. De arbeiders kozen PvdA, de rijkere medemens VVD en wie geen echte mening had dacht er goed aan te doen om SP te stemmen.

Totdat komiek Fortuyn zich met de politiek ging bemoeien. Toen werd het ineens lachen. Samen met Pim verscheen er een flamboyante sfeer in Den Haag. Ineens was er iemand die geen slaapverwekkende praatjes verkondigde. Nee, deze man zei wat hij dacht. En het volk hoorde het aan en besloot dat het goed was. Ja, eigen volk eerst, natuurlijk. De grenzen dicht, uiteraard. En de vrouw terug naar het aanrecht, hè hè, eindelijk!
Dat Pim deze meningen herleidde uit zijn eigen in Tante Betje stijl geschreven boekjes, met clichés zo oud als de weg naar Rome deed er niet toe. Dit was een man die zei wat al jarenlang gonsde in de onderbuiken van Nederland.
En je moest het Pim nageven, hij verkondigde deze gevoelens als geen ander. Zijn mediaoffensief was er een waar George W. Bush jaloers op kan zijn. Zijn populariteit schoot de lucht in, en uiteindelijk was daar de Lijst Pim Fortuyn met ruim drieduizend zetels in het vooruitzicht.

En toen ging het fout. Pim Fortuyn had natuurlijk net als Van Kooten en De Bie met hun Tegenpartij, die destijds ook de grootste partij in Den Haag dreigde te worden, zijn partij moeten opheffen. De lange neus naar den Haag had hij allang al gemaakt. Maar Pim zette door. Stom. Want toen moest onze Pim mensen zoeken die de politiek met hem dichter bij het volk konden brengen. Waren Wouter Bos, Jan Marijnissen en Jan Peter Balkenende nog de perfecte aangevers voor komediant Fortuyn, nu kreeg hij de aangevers in zijn eigen partij.
Eerlijk gezegd denk ik dat Pim, gezien de kneuzenkermis die hij aannam, stiekem de handdoek in de ring had willen gooien op de verkiezingsdag. Dat hij driehonderdduizend zetels binnenhaalde en dat de hele Tweede Kamer een jaar lang leeg zou blijven. Een fantastische grap.

Maar zover kon het überhaupt nooit komen, want daar was Volkert. Ineens waren daar drie miljoen mensen die het woord politici niet eens konden schrijven, maar wel de opvolger van Pim beweerden te zijn. En ruim negen miljard persoonlijke vrienden hadden een lijntje met Pim. Eigenlijk wist de hele wereld wel hoe Pim het eigenlijk had gewild.
En al deze opvolgers wilden het gedachtegoed van de verlosser uitvoeren. Intussen wist niemand meer echt wat dat gedachtegoed was, maar waar het op neerkwam was dat de politiek nog steeds dicht bij het volk terecht moest komen.
Over elkaar heen buitelend om dé opvolger te worden, werd het inderdaad weer gezellig volks met De LPF. Het Theater van de Lach was terug, John Lanting was opgevolgd door Mat Herben en zijn comedycapers. Slapstick van het beste soort, Charly Chaplin moet jaloers hebben toegekeken vanuit de hemel.
En wie dacht dat Balkenende I leuk was, de sequel Balkenende II werd minstens zo hilarisch. Vergeet Flodder 1 tot en met 33, vergeet Police Academy 1 tot en met 467: de LPF verdient een eigen serie. En niet rechtstreeks op DVD, maar eerst in de bioscoop en volle zalen trekken. De LPF heeft nu zelfs zijn eigen spin-off. Er is een LPF-partij en er is een LPF-fractie.

De LPF heeft in de 2,5 jaar na Pim Fortuyn zijn gedachtegoed prima voortgezet. Politiek moet om te lachen zijn, Den Haag moet dichter bij het volk. Wat dat betreft is dat goed gelukt. Ik heb nog steeds geen verstand van politiek. Maar gelukkig hebben ze dat bij de LPF óók niet.
Ja, het blijft lachen met de LPF, al was de grap er voor Pim zelf vast snel afgeweest. Soms denk ik dat het eigenlijk niet eens uitmaakte dat Volkert Pim heeft vermoord. Pim had zichzelf inmiddels wel door zijn hoofd geschoten van ellende.