Afgunst

Als sportcolumnist hoef je je in deze periode nauwelijks in te spannen in de zoektocht naar een nieuw onderwerp. Raymond Van Barneveld wint het ene na het andere toernooi, Dick Advocaat roept bejaarde verdedigers en seizoenkaarthouders uit Milaan op in de aanloop naar het EK. Judosters proberen in de rechtszaal hun ticket naar Athene in extremis veilig te stellen. Allemaal aardige dingen waar je in komkommertijd best een leuk stukje over kan schrijven.

Maar in Italië is een prachtige Giro aan de gang waar nieuwe volkshelden als Damiano Cunego en Emanuele Sella geboren worden en waar Alessandro Petacchi een na-oorlogs record neerzet door acht etappes in de massasprint te winnen. In Parijs vliegen er iedere dag geplaatste spelers uit en de nationale eer wordt in het mannen enkelspel hooggehouden door een prima spelende Sluiter en een langzaam op stoom komende Martin Verkerk. Of wat te denken van de verrassende Champions League winst van Porto. Coach Mourinho heeft een dodelijk effectieve countermachine gebouwd waarin het resultaat als heilig beschouwd wordt.

Je kunt dus met recht stellen dat er deze weken genoeg te genieten valt voor de sportliefhebbers onder ons. Toch kan ik over geen van deze onderwerpen een stukje schrijven. Niet dat ik last heb van een writer's block, integendeel zelfs, maar keer op keer dwalen mijn gedachten af naar vorige week zondag. Tijdens de Grand Prix van Monaco raakte Juan-Pablo Montoya heel licht het achterwiel van Michael Schumacher en laatstgenoemde verloor de macht over het stuur en moest zijn race beëindigen. Normaal gesproken haal ik er mijn schouders voor op want het is immers een risico van het vak.

Waarom ik er dan toch op in ga? Op het moment dat dit gebeurde klonk er een luid gejuich uit de perskamer en op de tv kreeg de zichzelf immer serieus nemende Olav Mol een live orgasme. Hij noemde Schumacher een debiel en zijn lieveling Montoya kon niks fout doen. Nu ben ik al jaren geleden gestopt met het serieus nemen van deze hyperactief schreeuwende kenner, maar ook zijn meer getalenteerde collega’s waren verguld. De Ferrari-overheersing was tijdelijk gestopt en dat is nou eenmaal goed voor de spanning.

Als je daar eens nuchter naar kijkt is het natuurlijk te absurd voor woorden. Ferrari en Schumacher hebben hun zaakjes keurig op orde en dat de overige teams slechtere auto’s en coureurs hebben is niet hun zaak. Schumacher heeft in alle rust een auto helpen opbouwen die op dit moment mijlenver uitsteekt boven de rest. De afgunst tegen Schumacher en Ferrari is goed te verklaren; mensen houden er niet van dat anderen succes hebben, dan worden ze jaloers. Objectief naar deze zaak gekeken moet je natuurlijk BMW, Mercedes of Toyota de schuld geven; hun auto’s zijn immers niet goed genoeg om iedere race competatief mee te doen. Het immer terugkerende tegenargument is dat Ferrari veel meer geld te besteden heeft. Onzin! Mercedes en BMW zouden zonder problemen hun budget kunnen verdubbelen, alleen piekeren de hoge heren in die bedrijven daar niet over. Wederom ligt de fout dus bij de tegenstanders.

Deze afgunst zie je overigens niet alleen in de Formule 1-wereld. Een groot deel van de wielerliefhebbers ziet graag iedereen behalve Lance Armstrong het geel Parijs binnen fietsen. Hij heeft de Tour immers al vijf maal gewonnen en nu is het toch echt tijd voor iemand anders. Mocht Armstrong dit jaar als eerste mens ooit de Tour zes keer winnen, dan ligt het volgens velen aan de pech van anderen. Hamilton viel ongelukkig, Simoni had de Giro in de benen en Beloki kwam terug van een zware blessure. Bij de meesten zal deze afgunst alleen verbaal geuit worden, maar er hoeft maar één gek op te staan om zijn gelijk te bewijzen.

In 1993 stak een fan van Steffi Graf de toenmalige nummer één van de wereldranglijst, Monica Seles, neer. De 38-jarige man verklaarde dat Steffi weer nummer één moest worden, dus was zijn daad gerechtvaardigd. Er werd steeds geroepen dat het zo saai was dat Monica maar alles bleef winnen en dat haar heerschappij nog tijden kon doorgaan. De fout lag dus duidelijk weer bij Seles; zij was te goed en daarom was het vrouwentennis saai.

Nu wil ik nergens beweren dat er aanslagen gepleegd zullen worden op Schumacher, Armstrong of een willekeurige andere topsporter die ver boven de rest uitsteekt, maar de mensen die kritiek uiten op deze personen zouden eens bij zichzelf te rade moeten gaan. De rest moet gewoon beter presteren als ze willen winnen. Morgen zal Schumacher gewoon weer winnen op de Nürnburg Ring. Hij staat wederom waar hij hoort; op pole. Hij is nou eenmaal de beste en daar kan zelfs een debiele verslaggever niets tegen doen.