Dwaze dagen zegen voor het voetbal

De Champions League. Ruim tien jaar geleden opgericht als modernisering van het aloude Europacup I-toernooi en sindsdien verworden tot het grootste internationale voetbaltoernooi voor clubteams. In aanzien neemt het toernooi na het WK en het EK de derde plaats in. Het heeft wel enige tijd geduurd voor het die status kreeg. Voetbalpuristen zagen er niets in, Louis van Gaal noemde het zelfs een “commercieel gedrocht”. Goed beschouwd was het dat ook.

Waar het nog begon met acht ploegen die in het poulesysteem gingen spelen, waarna de poulewinnaars de finale haalden, nam het toernooi razendsnel enorme proporties aan. Inmiddels doen er al 32 teams mee aan de pouleronde en zijn dat al lang niet meer alleen de kampioenen. Grote landen als Spanje, Italië, Engeland, Duitsland en Frankrijk mogen drie of vier deelnemers afvaardigen. Waar je in de oude Europacup I nog kon loten tegen onbekende teams in exotische oorden, worden die nu via allerlei voorrondes weggewerkt, zodat alleen bekende teams overblijven. Middels een grotendeels voorgekookte loting worden die 32 teams dan verdeeld. Bij die loting speelt de commercie een grote rol. Zo kunnen twee Nederlandse deelnemers niet in hetzelfde deel van het schema komen, zodat de Nederlandse kijker op beide dagen een ploeg in actie kan zien. Dit gebeurt voor alle grote ploegen uit grote landen. Ook na de eerste ronde is de loting vooral gericht op het zo goed mogelijk aansturen op een interessante eindfase, door middel van allerlei beschermende statussen en schimmige plaatsingslijsten.

De UEFA spint hier garen bij. Hoe meer grote teams in de eindfase, hoe meer inkomsten. Omdat het toernooi wel erg lang werd – minimaal 16 wedstrijden voor je in de finale kwam –, nam de UEFA op aandringen van de clubs het besluit de tweede poulefase te schrappen. Vanaf de tweede ronde werd volgens het knock-out principe gespeeld. Wat zal men daar na de twee dwaze dagen van afgelopen week spijt van hebben! Drie van de vier kwartfinales eindigden op een voor de UEFA dramatische wijze.

Allereerst was daar de Dolle Dinsdag. Chelsea ging op bezoek bij stadgenoot Arsenal. Op voorhand was dit een boeiende confrontatie, door het derby-aspect. Arsenal zou voor de UEFA een fijne winnaar zijn geweest, omdat de ploeg enkele wereldsterren herbergt, die door sponsordeals ook commercieel interessant zijn. Nadat beide teams bij Chelsea 1-1 hadden gespeeld, was het niet onlogisch dat Arsenal het thuis zou afmaken. Het liep anders, Chelsea won met 1-2 en Arsenal stond voor de zoveelste keer met lege handen in Europa. Nu was deze uitschakeling nog niet zo vreemd, aangezien Chelsea sinds afgelopen zomer een verzamelplaats is voor internationale, dure spelers. De nieuwe Russische eigenaar kocht een nieuwe formatie bij elkaar, die hoge ogen moest gaan gooien. Grappig is wel dat van het team dat van Arsenal won, slechts 5 van de 11 spelers nieuw waren.

Dolle Dinsdag was echter vooral de dag van de val van Real Madrid. Dit sterrenensemble, dat als een soort kunstenaarscollectief rondreist door Europa om voetbaldemonstraties te geven, verdedigde in het altijd treurige decor van het decadente Monaco een 4-2 voorsprong. Normaliter is dat ruim voldoende voor de prima donna’s van Madrid om moeiteloos door te gaan. Hoe anders liep het: de dure benen wilden niet. Zelfs toen Monaco inmiddels op 3-1 stond, leek Madrid te verblind door de eigen arrogantie om echt serieus op jacht te gaan naar een treffer. De mooie jongens werden geklopt door de lelijke eendjes van een club die afgelopen zomer zo goed als failliet was. Extra wrang was het dat Fernando Morientes, verstoten uit de happy few van Madrid, met een treffer bijdroeg aan deze stunt.

Vervolgens kregen we de Waanzinnige Woensdag. Dat de perfecte mix tussen struikrovers, bandieten en artiesten van FC Porto vrij makkelijk overleefde in Lyon was niet zo verrassend. Porto had de UEFA al eerder pijn gedaan door de meest gehate club van Engeland, Manchester United, ongenadig uit het toernooi te knikkeren. Waar het deze dag om ging was het duel tussen titelverdediger AC Milan en Deportivo la Coruńa. In San Siro had Milan een zeldzame demonstratie van macht gegeven: 4-1. Niemand bij de chique Italianen geloofde dan ook dat het in Spanje mis kon gaan. Stuk voor stuk vielen ze door de mand: Nesta, Seedorf, Kaká, Pirlo, Shevchenko. De Spanjaarden vlogen er op als stieren in de arena van Pamplona en maakten gehakt van Milan, alsof de oerhollandse kreet Woensdag Gehaktdag tot in Galicië was doorgedrongen. De helden van de avond werden de voetbalbejaarden Naybet en Mauro Silva, kilometervreter Sergio, de foeilelijke back Manuel Pablo, stylist Valerón, de jonge Luque en natuurlijk de Uruguayaan Pandiani.

De bonzen op de burelen van de UEFA zullen elkaar met afgrijzen aankijken. De affiches lagen al klaar: Arsenal – Real Madrid en de winnaar daarvan in de finale tegen AC Milan. Mooier hadden ze het niet kunnen loten. De voetballiefhebber zal echter genieten van deze gang van zaken. Er komt hoe dan ook een verrassende finale, er staan vier teams in de halve finale die er vol voor zullen gaan, er lopen geen arrogante vedetten meer die weliswaar goed kunnen voetballen, maar vaak vol desinteresse over het veld gaan. Bovendien zal het een stimulans zijn voor al die soortgelijke clubs, die minder geld hebben dan de absolute topclubs, maar wel een eigen filosofie hebben en zo gebouwd hebben aan succesvolle teams. Johansson en Aigner zullen hun besluit om de toernooiopzet te wijzigen inmiddels verfoeien, wij zullen alleen verzuchten: “meer van dit soort dwaze dagen graag.”