Column: Stille nacht

Wanneer ik omhoog wandel in de heuvels van Nepal en de zon zich langzaam laat zakken kan ik niets anders dan een zucht van schoonheid laten. Kleine serene leemhouten huisjes wisselen zich af met kleine serene houtlemen hutjes en voor elk huisje kijken een paar donkerbruine ogen me aan. Op de 'deel' lopen schapen, kippen en soms een geit. Ze genieten allemaal van hun laatste zonnestralen die de heuvels met dennen en de bergtoppen goudbruin en rood verlichten; ik ben in een levende kerststal beland.


Ik ben hier drie maanden en nu de feestdagen in volle gang zijn krijg ik vaak de vraag of ik het niet mis, die gezellige donkermaanden in Nederland. Die sfeer die heerst wanneer in elk huis kersttrappetjes en helverlichte naaldbomen worden aangestoken, de vuurkorven die buiten staan, rij aan rij, in de nieuwbouwwijken waar iedereen elkaar begroet met een vrolijk kerstfeest en een nog veel beter samenzijn. Ze vragen soms of ik het niet mis, die tweede kerstdag in de kroeg met een fles rode wijn en de spaarzame vrijgezellen die nooit een surrogaatfamilie hebben kunnen vinden om de lege plekjes in de maag te vullen.

Meestal zeg ik nee. Ik ben nooit een kerstman geweest, ben nooit degene geweest die de kaarsen aanstak (wel degene die ze op vakkundige wijze zo snel mogelijk kon vernielen) en ben zeker nooit degene geweest die in de keuken stond om het maal van het jaar te maken. Nooit heb ik het gevoel gehad dat het samenzijn tijdens deze dagen speciaal was en dat deze tijd met vrienden en familie één van de weinige momenten was om een echt gelukkig en saamhorig gevoel te spelen. Over het algemeen kan je zeggen dat ik geen voorstander was van wat velen verplicht plezier noemen. Dit was de reden voor het negatieve antwoord, nu zeg ik nog steeds nee, maar om een andere reden.

Ik loop nog steeds, tegen het donker aan, en zie kaarsjes en vuurkorven als bittere noodzaak in plaats van gezelligheid. Maar weinigen van de ogen zullen het verhaal van het kindeke Jezus kennen en nog minder zullen zijn komst uitgebreid vieren. Wanneer ik samen met mijn Nepalese metgezellen in een lodge, die lijkt op de hutjes, whiskey drink om warm te worden staar ik dan ook als de enige hoopvol naar beneden. Elk moment verwacht ik nu de ezel met de man en vrouw erop, op zoek naar de slaapplaats die ik al heb ingenomen. Ik word vervuld met een zeker geluk, ver weg van huis kan ik voor het eerst spreken van kerst, zonder tierelantijn, zonder boom, zonder familie, maar met het gevoel dat iedereen er in Nederland bij schijnt te krijgen. Mijn dierbaren schimmen voorbij in de rode avondwolken, daar waar Mars als eerste te zien is en zoveel lijkt op de veelbelovende ster van 2000 jaar geleden.

Nee, denk ik bij mezelf, ik mis helemaal niets in Nederland. Niets zou opkunnen tegen de afwezigheid van alles wat met Kerst te maken heeft. Mijn eigen fantasie heeft hier vrij spel, in mijn gedachten speel ik alles na, het kerstverhaal, de kerstman die vanaf de Mount Everest vrolijk naar beneden jinglet en mijn familie en vrienden in een schaarsverlichte keuken rondom een pot met rijst elkaar liefdevol aankijkend.

De nacht is helder en de sterren schijnen hun zwakke licht door het enige raampje van mijn kamer. Ik slaap op tinnen kisten, naast mij slapen twee Nepalese vrienden in een éénpersoonsbed en op de vloer ligt degene die het korste strootje trok. Niet veel verderop vlijt een geit zijn hoofd op de poten en tokt een kip zich in slaap. Het is niet moeilijk om mij de stal voor de geest te halen waarin het kind werd geboren dat ons allen nog zo bezig houdt.

Nee, denk ik bij mezelf. In Nederland valt niets meer te halen op het gebied van vervoering. Hier kent niemand kerst, net als 2000 jaar geleden, maar ik ben er, daar waar het allemaal had kunnen gebeuren. Ik beleef het live, vier de komst en niet de herinnering, ik ben de herder en de wijze, ik hoor een kind zijn eerste huil schreeuwen en engelen neerdalen van de witte bergtoppen als iedereen slaapt. Zachtjes neurie ik de eeuwenoude melodie die als een deken het landschap bedekt met ze mee.

'Stille nacht, Nepalese nacht.'