Column: Fietslichtcontrole

Wat een ochtend. IJskoud, stikdonker en ik zit op de fiets. Mooi moment om eens na te denken over een goed voornemen voor 2004. Je kunt er niet op tijd genoeg mee beginnen. Dit jaar zou ik graag iets doen met normen en waarden. Daaromtrent valt vast nog wel wat goeds voor te nemen.

Terwijl ik het vorige week verschenen rapport 'Normen, waarden en de last van het gedrag' nog eens door mijn hoofd laat gaan fiets ik pardoes in een politiefuik. Fietslichtcontrole. Ik word staande gehouden door een robuuste agent die er ogenschijnlijk zin in heeft. Je hoort hem denken wat hij laatst op TV hoorde: 'We got him'.

Als een tam konijn laat ik het hele gebeuren over me heen komen. Daar moet je niet moeilijk over doen. Fietsen zonder licht, het was mijn dagelijkse gokje. Tientallen keren kwam ik er mee weg. Vorige week nog waarschuwde een attente medeburger mij voor een controle onder het viaduct, waarna ik via tal van sluipwegen uiteindelijk zonder bon thuiskwam. Dit keer geen waarschuwingen, dit keer ben ik nat. Voor al die mensen die denken 'eigen schuld, dikke bult, idioot zonder verlichting, levensgevaarlijk man' heb ik één woord: klopt. Gelijk heb je.

De agent nodigt me uit op het trottoir waar hij uit de doekjes doet wat hij met me van plan is. Er zijn mensen die een harde aanpak voorstellen. Hand afhakken, opknopen aan de boom, dat soort dingen. Blij dat onze normen nog niet verlegd zijn tot dat niveau. Sowieso lijkt deze diender mij geen typische martelaar. Integendeel, ik zou er zo een pilsje mee kunnen drinken.

Ik word bekeurd en wel voor het fietsen zonder licht. Daar sta je dan, met je normoverschrijdend gedrag. In de kou. Eigenlijk heeft het wel wat, zo'n ochtendlijke fietscontrole. En dat allemaal voor de prijs van veertien euro. Ze zouden er nog koffie en snert (met worst) bij moeten serveren, dan is de winterpret compleet. Een scholiere met een gigantische tas op haar rug neemt de insteek die ik ook nog even heb overwogen: 'Hè? Doet-ie het niet? Ach, ga weg!? Vanochtend deed-ie het nog, hoor. Echt waar, agent.' Mooi geprobeerd. Maar het werk niet. Stoïcijns blijft de agent schrijven. Serieuze jongens zijn het.

Terwijl mijn naam op de bon onder het kopje 'verdachte' wordt geparkeerd, bestudeer ik de lucht. Het is behoorlijk licht. De straatlantaarns zijn al uit en ik zie toch nog kans schoon een doorbraak te forceren in mijn bekeuring. 'Zeg', vraag ik slinks, 'wanneer is het eigenlijk volgens de wet licht? Ik vind het behoorlijk licht hier, wat jij?' De agent kijkt op met een gezicht dat deze vraag al duizend keer te verduren heeft gehad. 'Om 08.39 uur gaat vandaag de zon op, dan mag je zonder licht fietsen.' Tot zover de doorbraak.

De bekeuring loopt ten einde. De agent drukt me een geel velletje in de handen. Ik bedank hem, wat vreemd in de oren klinkt. Kwam er zo maar uit. Hoort bij mijn waardenpakket: als ik iets krijg dan bedank ik. Ook als het een bon is. Uit interesse en pure angst op twee bonnen op één dag vraag ik of ik zo zonder licht mag doorfietsen. 'Eigenlijk niet'. Als een agent zegt 'eigenlijk niet' dan bedoelt hij kennelijk ja. Norm is een rekbaar begrip.

Hoe dan ook heb ik mijn goede voornemen: fietslampjes kopen. Van die knipperende in felle kleurtjes. Nu maar hopen dat dit goede voornemen wél ten uitvoer wordt gebracht.