Column: op de kermis

De kermis is er weer. Wij anders zo gierige Nederlanders gooien weer nutteloos geld over de balk. Het is eigenlijk net als gokken, alleen minder verslavend.

Vroeger, toen het gras nog groen was, was ik net als elk ander kind dol op de kermis. Eens per jaar mocht ik leuke dingen doen die papa en mama voor mij betaalden. Als een junkie stortte ik mij met schuim op de mond de hele dag op de graaiautomaten, botsauto's en schiettenten om vervolgens met een klap uit mijn trance te raken als de lichten uit gingen. Trillend van de ontwenningsverschijnselen lag ik de hele nacht te woelen in mijn bed, en richtte ik mij tot hogere machten om het maar sneller dag te laten worden.
Bij dageraad sprong ik het bed uit, en spurtte snel naar de buren: even de auto wassen voor wat muntjes.
"Ontbijten doe ik wel op de kermis", dacht ik. Die suikerspinnen zijn immers zo naar binnen gewerkt.

De kermis brengt ook een boel andere mogelijkheden met zich mee, en dient als een ontmoetingsplaats. Waar de groepjes Antillianen of scooterbendes anders bij steegjes of supermarkten rondhingen, kunnen ze nu knus met zijn allen tegen de boksbal aan rammen of andere plekken op de kermis bezetten. En wat was ik altijd geïntimideerd door ze. Stel je voor dat die boksbal mijn hoofd was, of dat ze mijn boterhamzakje met botsautomuntjes zouden stelen! Het was maar beter dat ik met een boog om ze heen zou lopen. Maar niet een al te grote boog, want tegenwoordig loop je dan gelijk de kermis af. Bij de meeste kermissen waan ik mij in Madurodam, zo klein zijn ze. Hier in Hilversum hebben we zo lang ik kan herinneren al jaarlijks een kermis, die zich altijd vertoefde op een enorme parkeerplaats. Maar de laatste jaren installeren ze zichzelf op een straat midden in het winkelcentrum waar je na uitgebreide geeuw en twee keer knipperen met je ogen doorheen gewandeld bent.

Voor mij heeft de kermis zijn aantrekkingskracht verloren. Als ik er te lang sta krijg ik zowat acute epileptische aanvallen van alle herrie, ronddraaiende dingen en van het feit dat je beroofd wordt van je geld. En als het niet door zakkenrollers is, dan wel door de kermisklanten zelf. Ik weet nog wel dat ik het liefst bij de graaiautomaten stond, en dan vooral bij de horloges waar een briefje van 100 aan kleefde. Vandaag de dag weet ik dat je niet werkelijk 100 gulden rijker wordt, maar gezegend wordt in een gelijk saldo aan waardepunten. Toch probeerde ik als een bezetene mij mentaal te visualiseren dat de grijper in werkelijkheid een verlengde van mijn arm was, die behendig zijn klauwen het bandje van het horloge penetreerde. Tergend langzaam begon de grijper zijn weg terug naar de bak waar hij uiteindelijk mijn uurwerk en kapitaaltje in zou laten vallen. Helaas. Diezelfde klauwen die mij enkelen seconden er voor een vreugdedansje lieten maken, sloten zich niet bepaald hermetisch af, zodat het horloge op het hoogste punt van zijn reis altijd weer terug viel in het zand. Het verbaast me dat deze mechanische zakkenrollers nog steeds niet afgeschaft zijn.

Welke afschaffing ze wel mogen opheffen is het rariteitenkabinet. Wat moet dat een feest zijn geweest vroeger. Een heuze freakshow, zo zie je die tegenwoordig niet meer. Hoewel, je hoeft maar even de T.V. aan te doen en ze springen haast je beeldbuis uit. De freaks, bedoel ik dan. Frans Bauer, Michael Jackson, Vanessa en ook Patricia. Misschien houdt dat de kermis zo klein. We nemen enkel de zapper en de freakshows stormen onze huiskamers binnen. Idols, Big Brother, Jambers, allemaal programma's om onze honger naar leedvermaak te stillen. In plaats dat de kermis ons haalt, hebben we de kermis naar ons gehaald.