Column: Sportjournalist? Klinkt als een hobby.

In deze zwoele dagen is het voor mij een ultiem genot om op mijn balkon te zitten en een klein televisietoestel neer te zetten met daarop de tour de France. Dan met een biertje in mijn hand te kijken naar zichzelf afpeigerende mannen die door wonderschone gebieden rijden. Het verslaan van een wielerronde is uiteraard erg moeilijk daar de spanning pas echt groot is bij de finish en zo’n etappe makkelijk een uur of 5 a 6 in beslag neemt. Dus de verslaggever wijdt uit over het gebied waar de renners zich in begeven, wat het verleden op deze route aan memorabele gebeurtenissen heeft opgeleverd en hoe de renners zich langzamerhand strategisch in het peloton of kopgroep manoeuvreren. De bekende stem van het sportjournaal instituut, die komt uit mijn mono-boxje in de portable tv, is natuurlijk van Mart Smeets die in de studio zit naast ex-wielrenner Erik Breuking. Op een gegeven moment constateert Mart dat de renners in die hitte al aardig kapot zitten, Erik vult dit aan door te zeggen: "En bedank dan ook dat dit nog een stuk vals plat is. "Vals plat? Noem jij dit vals plat?" reageert Mart hoorbaar geschokt. "Ja, drie procent is vals plat,’ antwoordt Breuking. "Dit is toch echt geen vals plat hoor," voegt Mart toe om zijn eigen mening kracht bij te zetten.

Ik vind dat de heer Smeets het al jaren heel erg goed doet bij NOS studio sport en zeker bij ’s werelds grootste wielerronde, maar waarom trekt hij de opmerking van een professioneel wielrenner in twijfel? Mart heeft vroeger hoog basketbal gespeeld maar Erik Breuking heeft in dit jaarlijks wielerevenement een aantal maal de gele trui gedragen. Ik neem dan toch aan dat hij weet waar hij het over heeft. Dit zie ik steeds vaker gebeuren dat de verslaggever, journalist of interviewer het nodig vindt zijn eigen mening duidelijk naar voren te brengen ongeacht de reactie van de professional die een andere mening is toegedaan.

Sportkaternen van kranten vullen tegenwoordig makkelijk vier pagina’s van de maandag editie, sporttalkshows komen op steeds meer zenders en in steeds meer vormen voor. Sport is HOT in journalistenland. Waar er voeger een aantal mensen het nieuws bracht omtrent sport in zijn algemeen zijn er nu legio journalisten, als je dat woord kan gebruiken, die zich specialiseren op het gebied van topsport en vaak nog zelfs op een specifieke tak ervan. Door deze hoeveelheid is de concurrentie kennelijk moordend geworden. De journalistieke basis gaat verloren aan het scoren van een premièrestuk. In 1993 las ik in de Parool dat Dennis Bergkamp verkocht was aan Juventus. Dat de Italiaanse delegatie, die voor Bergkamp naar Nederland was gekomen, vertegenwoordigers waren van Inter Milan werd later pas duidelijk toen de spits daadwerkelijk door die nieuwe werkgever als aanwinst naar voren was gebracht. Het verslaan van de concurrerende collega’s was belangrijker dan de verificatie van het verhaal. Het woord verslaan heeft dus een andere betekenis gekregen voor journalisten.

Tegenwoordig heeft iedere junior speler al een mediatraining achter de rug om niet in uitgekiende vallen te trappen waardoor zij wellicht meer zeggen dan officieel naar buiten kan worden gebracht. Een gemiddeld interview met een voetballer over een eventuele transfer is bij vele spelers haast identiek. Antwoorden als: "Daar kan ik nog niets over zeggen. De clubs moeten er eerst uit komen. Ik heb het verhaal alleen nog maar uit de krant vernomen en niet van mijn zaakwaarnemer." klinken voor vele sportliefhebbers heel bekend in de oren. Uiteraard zuigt de interviewer nog even door maar als blijkt dat de dom ogende maar kennelijk goed getrainde (in mediakunde) speler geen ruimte laat voor insinuaties druipt de teleurgestelde reporter af. Zonder spektakel is het hele jaar voor de sportjournalistiek komkommertijd, lijkt mij.

Een voetbalwedstrijd op tv kijken is helemaal een blijk dat de verslaggeving rond voetbal steeds absurder wordt. Ik hoor de verslaggever menigmaal mij verkondigen dat een bepaalde speler dit of dat denkt na een mislukte actie of pass en de gedachten van de trainer, wanneer de regisseur die in close-up neemt, worden ook even door de paranormale medewerker van het televisiestation voor mij uitgelezen en vertaald. Ik zie deze wijziging in verslaggeving van sport als een bron van irritatie voor mij en dus als bron voor inspiratie voor een eventuele column. Ja, ook columnschrijvers hebben een komkommertijd. Dan besef ik me in eens dat de aankondiging van een voetbalwedstrijd ook niet is: "verlag wordt gedaan door", nee, de omroep(s)ter of presentator/-trice zegt letterlijk: "Bij deze wedstrijd krijgt u live commentaar van..." Dus men heeft zich al ingedekt voor als een columnist er kritische vragen over mocht hebben. Toch handig die mediatraining van sportjournalisten.