Column: 'Trek je d'r maar niks van an!'

Het is de laatste dagen prachtig weer. Wij geplaagde Nederlanders kruipen massaal uit onze holen en recreëren dat het een aard heeft. Eindelijk zon. En we fietsen en we varen en we wandelen en we barbecuen en we eten en we drinken en we zijn vooral heel erg vies en heel erg lelijk. We zitten letterlijk in ons hemd met z'n allen. En dan heb ik het niet over jonge mensen in zomerjurkjes of strakke T-shirts. Ik heb het over gemiddelde leeftijd veertig jaar en ouder.

Bij warm weer worden onze onbeschaamdheid en onbeschaafdheid zo pijnlijk duidelijk, merk ik. Wij Nederlanders zijn nog steeds niet meer dan een verzameling boeren en boerinnen. Hard werken en weinig geld uitgeven. Wij besteden niet of nauwelijks aandacht aan ons uiterlijk. We hebben geen smaak. En omdat we geen smaak hebben, maken we het maar praktisch. We trekken praktische kleren aan, laten ons haar praktisch knippen en vergeven elkaar dat we er niet uitzien onder het motto 'Trek je d'r maar niks van an'.
Het gevolg trekt op een zonnige Hemelvaartsdag in de provincie in een lange stoet aan ons voorbij: de gemiddelde Nederlandse vrouw van 40 jaar en ouder heeft kortgeknipt haar dat geen onderhoud behoeft, draagt een wit of zwart hemd (singlet zeggen sommige mensen), een korte broek met daarop een moneybelt en een slippervariant aan de voet. Singlet, broek en slippers zijn doorgaans van beroerde kwaliteit: het zit voor geen meter. Ik word gedwongen te kijken naar het vormeloze vlees van de Nederlandse huissloof in goedkope vodden. En ik word daar tamelijk onpasselijk van.
De Nederlandse man is overigens niet veel beter. Ook hij gaat in hemd en korte broek door het leven, maar bij hem groeit er ook nog haar op zijn schouders en rug. Hij is daar zo trots op, dat hij mij er ook een blik op gunt.

Navraag in mijn omgeving bracht de controverse aan het licht. Mensen die ik als goede vrienden beschouw, vinden het juist fantastisch dat die mensen zich zo schaars durven te kleden, en dat ze zich niks aantrekken van 'wat hoort'.
Ik kan daar helemaal niks mee. Ik ben juist blij als ik mensen tegenkom waaraan je kunt zien dat ze wat aandacht aan hun uiterlijk hebben besteed. Mensen weten donders goed of ze een lijf hebben dat het bekijken waard is. Als dat niet zo is, kleed je dan een beetje behoorlijk aan. Ik wil op Hemelvaartsdag ook van mijn dag genieten, en daarbij heb ik geen behoefte aan spataderen, wratten, vetkwabben, lichaamshaar en wat die smeer zei.

Vergelijk mensen in het randstedelijk gebied eens met die in Maastricht, Brussel, Parijs of Milaan. Hoe zuidelijker je komt, hoe verzorgder iedereen erbij loopt. Gewoon een kwestie van net even wat meer nadenken voor de spiegel, net even wat meer uitgeven voor dat shirtje zodat het beter zit, dat soort dingen. Maar nee, ons ben zuunig. Wij Nederlanders hebben al een weinig subtiele bouw. We zijn lang, hebben een slechte houding en ons gezicht is gemiddeld net een vismuil. Goedkope kleren erbij en het is werkelijk huilen met de lamp aan.
Dezelfde vrienden spreken me dan sussend toe: 'Wind je toch niet zo op, het verandert toch niet.'

Daar zit hem nou net de kneep. Die houding van: ach, wat maakt het uit. Die zorgt ervoor dat we als een vraagteken door het leven gaan, met kromgetrokken schouders van onzekerheid. En daaraan worden wij in het buitenland ook herkend: lange, vlezige en lompe boerenkinkels die zich met hun houding geen raad weten. En dat zit er zo in gebakken, dat we het maar gaan cultiveren, zoals in die reclame van Transavia. Dan lijkt het tenminste nog een beetje geestig. Maar het is triest, vies en schaamtevol. Sorry dat we zo smakeloos zijn. Rot op, ga je aankleden!