Column: Verkoop maar, verkoop maar.

Ik loop door Alkmaar heen en achter het draaiorgel duiken twee jongens in knalgele jassen op. Op hun borst prijkt met grote rode letters de naam: SHELL. Ik moet in hun richting lopen, daar de winkel die ik wil bezoeken achter hun is. Ze lopen alle twee op mij af, sluiten mij dus als het ware in. En vragen: "Meneer, mag ik u iets vragen?" Ik duik nog net tussen de twee jongens door voor ze een onneembare barrière kunnen vormen samen. Ik antwoord al doorlopend: "Nee ik ben al lid van Greenpeace." Zegt die hoogbegaafde jongen tegen me: "Maar we zijn van de Shell hoor." Ik denk dat mijn cynische "Ja, precies," niet aankomt bij hem.

Even verderop staan mensen kranten uit te delen. De krant heeft haar naam in een soort Gothisch lettertype staan op papier en tevens op de jas van het uitdelend meisje. Ze doet ook een poging mijn aandacht te trekken, maar als ze nog maar net "Meneer" heeft uitgeproken, loop ik in hoog tempo, nee schuddend, langs haar. Ze snapt mijn afwijzing meteen en gaat op zoek naar andere slachtoffers.

Met mijn boodschappen in mijn hand wil ik terug naar de bushalte lopen, alwaar een duo staat dat leden probeert te werven voor Greenpeace. De opmerking dat ik al lid ben van Shell, wordt niet begrepen en ze gaan verder met hun poging mij te enthousiasmeren voor deze organisatie. Een duidelijk : "Laat me met rust man, ik wil niets bij je afsluiten, kopen of ondertekenen," helpt meer dan mijn pogingen tot komisch doen.

Thuis aangekomen kook ik mijn maaltijd. Acht minuten op 700 watt later, schep ik mijn gezonde hap op mijn bord en nog voor de eerste hap mijn lippen heeft kunnen bereiken gaat mijn telefoon. Het blijkt een callcenter te zijn, ze willen wel een financieel expert langs laten komen bij me, om te kijken of alles niet nog beter geregeld kan worden. Ik zeg dat alles al in orde is en vraag ze, mij uit hun bestand te schrappen. Ik voeg er nog aan toe dat het ook wel onbeleefde tijden zijn om mensen te bellen, als je ze niet kent.

Deze reclamevormen zijn volgens heel veel mensen heel hinderlijk! Hoe kan zo’n verkoopkanaal dan bestaansrecht hebben? Telefonische verkoop is nog altijd niet genoeg aan banden gelegd. Terwijl er klachten genoeg zijn, vindt de overheid deze ondernemingsdrift belangrijker dan bepaalde fatsoensnormen, zoals iemand niet te bellen tijdens etenstijd! En iedereen die ik ken, stoort zich daaraan. Daarbij moet dus ook verkocht worden via deze kanalen, om rendabel voor het bedrijf te zijn. Maar als je je stoort aan de verkooptechniek, dan beloon je dat toch niet? Je koopt toch geen kunststof kozijnen, als iemand ze telefonisch aanbiedt? Zouden er ook werkelijk mensen al maanden met het idee lopen een abonnement te nemen op de Telegraaf en dit maar steeds uitstellen! Tot er, God zij dank, op een zaterdagmiddag een meisje midden in de winkelstraat, ze vraagt of ze een krant willen?

Impulsaankoop is het woord wat hier voor gebruikt wordt. Kennelijk is dit fenomeen wel zo groot onder de mensen dat vele bedrijven er vele promotiemiddelen voor over hebben. Daar schrik ik best wel van. Alhoewel als ik in mijn eigen huis rondkijk en zie hoeveel nutteloze dingen er aanwezig zijn die ik ooit kocht en praktisch nooit gebruikt heb, of ooit nog zal gaan gebruiken, is het wellicht niet zo gek dat dat mondiaal een enorm omzet geeft.

Ik denk dat als we allemaal nou niets meer telefonisch kopen of afsluiten of doorgeven als de ontvangende kant heeft gebeld, dat men eerst een andere benadering zal proberen en ten slotte toch zal afstappen van verkoop via de telefoon. Dat zou een mooie eerste stap zijn. Het liefst een verbod maar dat zou dan niet meer nodig zijn en daarna kunnen we het straatventen wat beperken met regels zoals bijvoorbeeld dat de venters een vaste, en dus makkelijk omzeilbare, plaats moeten innemen bij hun verkooppogingen. Ook de inspanning omdraaien voor verkoper en koper. In plaats van een NEE-NEE sticker op mijn brievenbus, een JA-JA sticker bijvoorbeeld. Eindelijk een echte bescherming van privacy. Helaas zal dit een droombeeld blijven. Deze gedachte wordt ook meteen bevestigd door het telefoontje wat ik krijg van het call-center. "Meneer, sorry dat we u net onder het eten belde, misschien heeft u op dit tijdstip wel even de tijd om..tuut...tuut...tuut"