Robby 8: Meet Robby

Robby keek naar beneden. Wat was de wereld prachtig vanuit de lucht. Onder hem klapten de wieken van de grote zwarte vogel. De hemel was strakblauw en Robby kon mijlenver kijken. In de verte lagen de grote bergen. De sneeuwgrens was omringd door een grijze mistige nevel en in de felle zon lagen de bergen er prachtig maar tegelijk mysterieus en dreigend bij.




Robby dacht na over wat hij zou vinden achter deze bergen. Hoe zouden de mensen zijn, wat moest hij vinden en waar? Verzonken in gedachten begon hij te zingen. Het was het liedje dat zijn moeder vroeger voor hem zong wanneer hij eng gedroomd had. Zijn vader en moeder... hij miste ze. De zachte poot van zijn moeder over de bol, de gulle lach van zijn vader. Zijn ogen werden vochtig en ongemerkt zong hij het lied nog een keer, vervuld van heimwee.

Kleine beer, kleine beer
De sterren kijken op je neer
De maan straalt je toe
Ze houden van je
En zullen altijd bij je zijn

Kleine beer, kleine beer
De zon rijst al weer
De vogels fluiten je toe
Ze houden van je
En zullen altijd bij je zijn

Kleine beer, kleine beer
Ik ben bij je, keer op keer
Je vader lacht je toe
We houden van je
En zullen altijd bij je zijn


Diep verscholen lag hij in de bosjes. Hij had vandaag spionage dienst, wat niet het leukste baantje was. Liever was hij bij zijn vrienden geweest, trainen en vechten. Groter en sterker moest hij worden, respect vergaren, blanken vermoorden. In de verte speelden een groep blanke beertjes. Zag ze nu eens staan, enkel aan het knuffelen en vriendelijk zijn. Hij moest ervan kokhalzen. Wat een hypocrieten. Hij moest zich inhouden om niet uit de bosjes te springen en ze allemaal stuk voor stuk af te slachten. Plotseling hoorde hij een takje kraken. Verschrikt sprong hij op, zijn staf in de aanslag. Maar het was al te laat, een zware stok raakte zijn hoofd en hij viel met een doffe klap op de grond.
'Een mooie klap Bolke.'
'Dank je Wijze Winnie.'

De volgende dag werd hij wakker, hij lag midden in een cirkel die werd gevormd door oude blanke beren. Buiten de cirkel stond een jonge beer, met een pijl en boog op zijn hart gericht.
'Het is niet nodig Bolke, hij zit goed vast.'
'Dat mag ik hopen, maar één verkeerde beweging en deze beer ziet nooit meer een potje honing!'
Wijze Winnie stond op en keek de cirkel rond alvorens hen met een indringende stem aan te spreken.
'Geachte aanwezigen, leden van de wijze raad. Vandaag is een zwarte dag in de geschiedenis van de Blanken. Daar waar wij al enige tijd bang voor waren is uitgekomen. U kent allen de verboden geschiedenis omdat u lid bent van deze raad. U kent allen de tragedie die zich honderden jaren geleden heeft voltrokken. U kent allen het bestaan van de Bruine Beren. Vorige week heeft Bolke bij toeval een uitkijkpost ontdekt en is hij op onderzoek uitgegaan. Hierdoor weten wij nu dat de Bruinen niet zijn gestorven zoals velen dachten. Erger nog, ze hebben zich vermenigvuldigd tot duizenden en gezien de harde trainingen die ik met eigen ogen heb aanschouwd, zijn ze uit op wraak.'

De cirkel keek ongelovig naar Wijze Winnie. Even was het stil maar na de eerste vraag was er weinig meer over van de normale rust die de wijze raad in acht nam. De vragen werden door elkaar gesteld, kreten van schrik en boosheid waren niet van de lucht.
'Orde, orde, wijze Beren,' riep Winnie met luide stem.
'Voor u ligt een Bruine Beer die wij gevangen hebben genomen terwijl hij ons spioneerde. Hij is nog zeer jong, maar kijk naar zijn bouw. Hij is afgetraind tot op het bot. Dit tekent al dat de Bruinen altijd barbaren zijn gebleven. Wie anders zal zijn kinderen trainen voor oorlog? Vredesonderhandelingen kunnen we dus hoogstwaarschijnlijk vergeten. Met deze minderwaardige beren valt niet te praten. Nu al hebben ze slachtoffers gemaakt, toen wij met groot verdriet het ontzielde lichaam van onze geliefde Robby moesten aanschouwen. Hangend, als een trofee aan een paal, midden in hun dorp.'

Ontzet gemompel steeg op uit de groep. Hatende blikken werden geworpen op de bruine beer. Deze keek vol haat terug en morrelde aan zijn touwen. Hij verstond niet alles wat er gezegd werd, maar veel woorden kwamen overeen met zijn taal. O als zijn touwen maar wat losser zaten dan zou hij die grijze beer zijn hart doorsteken.
'Onze voorvaderen hebben fouten gemaakt, door deze Bruinen te laten leven. Zo goed als we voor ze zijn geweest, door hun heen te zenden en met rust te laten. Stank voor dank heet dit. Maar ook wij hebben fouten gemaakt. We zijn te lief geworden. Er heeft teveel honing gevloeid, er is teveel geknuffeld. We zijn slap geworden, onopmerkzaam. Maar dat gaat veranderen vanaf nu. Ons volk zal de wapens ter handen nemen, en het bos verlossen van al deze bruine strontberen.'
Gejuich steeg op vanuit de cirkel.
'Dood aan de Bruinen. Dood aan de Bruinen!'

Wijze Winnie keek het geheel aan en blikte even naar Bolke. Deze knikte tevreden. Hun opzet was geslaagd. Winnie als leider, Bolke als generaal. Al sinds ze de Bruinen hadden ontdekt waren ze in overleg geweest. Dit was de kans om de absolute macht over de Blanken te grijpen. Als ze maar genoeg haat kweekten zouden de Blanken als één blok achter hen staan. En na de vernietiging van de Bruinen zouden zij als grote leiders gevierd worden.
'Leden van de Wijze Raad. Bij deze vraag ik u toestemming om samen met Bolke ons volk voor te bereiden op de dreigende oorlog. Wij doen dit niet met plezier maar de omstandigheden dwingen ons tot drastische maatregelen. Leden van de Wijze Raad, mag ik uw oordeel?'
Eén voor één gingen de poten omhoog. De stemming was unaniem.



In een oud hutje op een open plek zoemde een bij met volle snelheid naar Methusalem.
'Dus ze hebben de bruinen ontdekt?' mompelde hij, 'nu hangt alles af van Robby.'
Robby het jonge beertje dat met tranen in zijn ogen over de hoge bergen vloog en in de verte de eerste tekenen van menselijke beschaving zag opdoemen.

illustraties door Joah.nl