Het klinkt niet, maar verkoopt wel

Er zijn veel manieren om geld te verdienen en evenveel manieren om je geld weer uit te geven. Een van die manieren om aan je poen te komen is op straat musiceren. Daar kun je dan ook weer je geld aan uitgeven. Zo werkte ik mij van de week uit de naad in mijn nieuwe flat. Bezweet stond ik een muur te schilderen, terwijl de radio door de kamer schalde op een volume dat elk willekeurig klusapparaat als boormachines, cirkelzagen, behangstomers, hamers zou overstemmen. Niet gedacht dat er nog iets van geluid overheen zou komen. Helaas, "tam-tam-tam", "fiedel-de-diedel", "jengel-de-jengel": een goedkoop speelgoedtamboerijntje, een zwaar ontstemde viool en een oorverdovende trekzak weerkaatsen tussen de muren van de lege kamer. Waar komt die alles overtreffende herrie in godsnaam vandaan?

Nieuwsgierig stapte ik van mijn schildertrapje het balkon op. Drie goedlachse zigeuners begroetten mij onmiddellijk met een vriendelijke knik. Beneden op de parkeerplaats stond een trio een serenade op te voeren aan de flatbewoners! De besnorde accordeonist, gehuld in een vaal Oost-Europees trainingspak duwde en trok als een bezetene. Volgens mij hoorde hij niet eens het gejengel van de valse viool naast hem. Ik hou van muziek, maar geloof me, dit was die kwalificatie niet waardig. Zelfs de baas van een willekeurige karaokebar zou gillend de straat uit rennen, en die is toch heel wat gewend mag je verwachten. Ontzet keek ik de musici aan. Ze hebben me nu ook al thuis weten de vinden: de straatmuzikant laat je niet zomaar los.

Deze zomer struikel je zowat over straatmuzikanten en van alles wat daarvoor doorgaat. Oost-Europees aandoende figuren, met trekzakken en violen, schudden iedere hoek van de straat op. Het lijkt wel of iedere janlul met een accordeon en een vriend die een koffiebekertje ('s werelds goedkoopste centenbakje) bezit, tegenwoordig een carrière als straatmuzikant ambieert. Ze stonden al te dringen voor het terras, denderden luidruchtig door de trein en de metro, maar nu stonden ze zelfs voor mijn eigen deur.

"Ghallo, menjeer", brulde de bolle tamboerijner mijn kant op, "gheeft oe missjien wat kljeingeld voor die musjiek?". Volautomatisch liep ik naar binnen van het balkon, pakte mijn portemonnee en gooide een euro naar beneden, precies in de pet die hij voor me ophield. "Dankjoewel". "Ghallo, menjeer, gheeft oe missjien wat kljeingeld voor die musjiek?". Blijkbaar stond mijn bovenbuurman inmiddels ook op het balkon. Een euro viel voor mijn neus naar beneden. "Dankjoewel", riep snorrenmans. Ook mijn buurman acht de meest uitgeklede, uitgedunde versie, maar bovenal valse versie van Hava-nagilla-hava een euro waard.

Van al die manieren die ik heb om een euro te besteden, besteed ik 'm aan muzikanten die op een kneuterige manier liedjes spelen waar ik een gloeiende hekel aan heb. Waarom doe ik dat? Eerlijk gezegd om er van af te zijn. Ik weet het, het is te zot voor woorden.

En de luie straatmuzikant, die weet dat. Hans Teeuwen's imitatie van een luie straatmuzikant (Tralala... geld?) is er niks meer bij. "Rammel-rammel", "jengel-jengel", en "hupsakee", vlug die geldbak voor je neus. De luie straatmuzikant kan niet spelen, maar doet het toch. Niet om aan te horen. Gelukkig biedt hij één uitweg: de centenbak. Hoe eerder je die vult, hoe eerder hij vertrekt. Dat zie je ook aan de lach die onder de snor schuil gaat. Daar straalt iets vanaf zo van "als jij nu niet geeft, dan blijf ik nog een kwartier voor je neus spelen, of wacht, nee, een half uur, special show, only for you my friend".

Dus eigenlijk is die euro een afkoopsom voor irritatie. Ik koop voor die euro een herrievrij moment. Het voelt dan ook altijd als een zinvolle besteding. Vooral in de trein, als ze daarna de coupé verlaten. Heerlijk, wat een rust laten ze achter. Best een euro waard. Of als ik op het terras zit, en ik na betaling van een euro weer gewoon mijn gesprek kan vervolgen. Hmm, heerlijk.

En de straatmuzikant die vaart er ondertussen wel bij. Het zal zijn tijd wel duren. Wordt het te druk op de ene plek, dan duikt hij gewoon weer onverwacht ergens anders op. Hij vindt zijn weg naar zijn publiek toch wel. Nieuw was de trein en de metro, binnenkort maakt hij zijn entree in de liften van openbare gebouwen, langs de snelweg tijdens de file, over het strand, en misschien wel in het pashokje en op de wc. Maar bedenk, er is altijd één uitweg: een euro in het centenbakje.