Bulldozer

Mijn laatste woorden weerkaatsten op het bord voor je kop. Mijn poging ten spijt heb ik niet door de muur waarachter jij je verscholen hebt heen kunnen breken. Een muur van geringe hoogte natuurlijk, want zelfs tot het bouwen van een goede muur was je niet in staat. Ik vraag me nog steeds af waarom ik het eigenlijk geprobeerd heb. Ik had je achter je eigen muur moeten laten creperen, zoals je waarschijnlijk zelf ook gewild had.

Ik ken je al sinds de brugklas. Ook toen was je al flink aan het puberen. Je was de eerste van de klas trouwens, de rest zat je ademloos aan te gapen omdat we het toen wel stoer vonden dat je elke leraar een grote bek gaf. Natuurlijk moest je elke dag nablijven om kauwgum van de tafels te krabben maar dat interesseerde je niets. En natuurlijk was je halverwege het jaar al drie keer geschorst geweest, wat je evenmin iets deed. Ze hadden echter wel door dat je niet zo dom was als je je voordeed, daarom gingen we aan het einde van het jaar samen naar het gymnasium.

Toen wij een jaar of 14 waren, we zaten toen al in de derde, denk ik, kwamen onze puberstuipjes opzetten. We maakten soms ons huiswerk niet en als de docent ons naar de reden vroeg dan volharden we in zwijgen. Dat vonden we toen heel cool. Jij had toen natuurlijk al in de gevangenis gezeten voor het gooien van een rookbom tijdens de een of andere demonstratie voor de een of andere zaak die je toen steunde. Je steunde toen al zaken waar wij nog nooit van gehoord hadden. Elke leider was per definitie een fascist en geld was het grote kwaad. Wij snapten er allemaal niets van maar luisterden ademloos naar je relazen van de avonturen die je allemaal beleefde. Je kwam toen trouwens al steeds minder opdagen, ik geloof omdat je hashhandeltje toen net lekker begon te lopen.

School heb je trouwens nooit afgemaakt omdat je op je zestiende had besloten dat de leraren ook allemaal fascisten waren en dat jij geen deel van hun komplot uit wilde maken. Volgens mij ben je nog een keer teruggekomen, om de muren van de gymzaal met graffiti te besmeuren. Wij vonden je toen eigenlijk al niet zo stoer meer. Eerder zielig.

In het dorp waar we woonden hoorden we natuurlijk nog steeds alles wat je uitspookte. We hebben bijvoorbeeld erg gelachen toen we in het plaatselijk huis-aan-huisblad een foto zagen waarop jij je had vastgeketend aan de poort van een overheidsgebouw, waarna je de sleutel had ingeslikt. Ik meen me te herinneren dat je daar het hele weekend hebt gehangen. Op Maandag hebben ze je toen losgezaagd maar toen was je al teveel verzwakt om nog te kunnen protesteren. Ook trad je steeds meer op als woordvoerder voor allerlei actiefronten. Op een gegeven moment had je al zoveel knuppels in het hoenderhok gegooid dat de kippen er niet meer bij pasten. Niemand nam je echter serieus waardoor je nog het meeste weg had van een moderne Don Quichote.

Miskend als je je voelde schijn je daarna aan de drank te zijn geraakt en daarna aan de drugs. Van de mensen die je incidenteel nog wel eens spraken hoorde ik dat je zwelgde in zelfmedelijden en je misantropie botvierde op eenieder die maar in je buurt kwam.

Vandaag had ik dus besloten je maar eens op te zoeken in je uitgeleefde hol in een kraakpand. Aan de bende te zien had je al in geen maanden de moeite genomen je eigen afval weg te gooien. Insekten zwermden boven de etensresten die al in een verregaande vorm van afbraak verkeerden, maar jou scheen het niet te kunnen deren.

Ik vroeg je hoe het ging maar mijn woorden leken niet tot je door te dringen. Je staarde me met lege ogen aan. Ik herhaalde mijn vraag maar antwoord kreeg ik niet. Ik besloot in een relatief schoon hoekje plaats te nemen en je te observeren. Na tien minuten sprak je eindelijk. Je zei dat alles de schuld van hen was geweest en toen ik je vroeg wie 'hen' waren, begon je een warrig betoog tegen de fascisten van onze samenleving. Macht en kapitaal maakten het pure leven onmogelijk, vond jij, en als een waar missionaris probeerde je me te overtuigen van mijn zondigheid. Na enkele minuten kon ik je geblaat niet meer aanhoren. Ik probeerde je nog op andere gedachten te brengen maar zonder enig succes. Vlak daarna ben ik weggegaan. Van jou heb ik daarna nooit meer iets gehoord. Gelukkig.